Een vrouw wordt verkracht. Eerst zegt ze «nee». Maar dan lijkt ze toe te geven aan haar eigen erotische verlangen — en begint ze te genieten. Een tweede man verschijnt. Hij stort zich op haar terwijl de eerste man haar vasthoudt. Na afloop hangen slierten blond haar verlokkelijk over haar halfopen mond. Iets later: de vrouw op het bed, een sigaret rokend.

Als in de beste kunstwerken dwingt de Amerikaanse regisseur Sam Peckinpah de kijker betrokken te raken bij Straw Dogs. Zijn film uit 1971 is een slopende confrontatie met menselijke demonen en menselijk verlangen in het grijze heideland van Cornwall. Is het een foute film, zoals vaak wordt gezegd? Moeten wij de kant kiezen van de vrouw, die geen kans heeft tegen het mannelijke geweld? Of van de mannen, die het slachtoffer zijn van listige seksuele spelletjes?

Na meer dan twintig jaar liggen de antwoorden in het ogenschijnlijk oppervlakkige verhaaltje nog steeds niet voor het oprapen. De Amerikaanse wiskundige David Sumner (Dustin Hoffman) vestigt zich met zijn Engelse vrouw Amy (Susan George) op een afgelegen boerderij op het platteland. Als ze ten prooi vallen aan terreur van de plaatselijke bevolking ontdekken ze allerlei narigheden over hun relatie: Amy lijkt zich te scharen aan de zijde van de verkrachters. David walgt van zijn eigen onzekerheden. Toch neemt hij het op tegen de geweldenaren. Aanvankelijk doet hij dat op een wijze waarmee hij zijn imago als boekenwurm eer aandoet, maar later slaat hij terug als een calculerende killer. Zo is er in de hele film geen enkel sympathiek personage. De kijker staat weerloos tegenover Peckinpahs beeld van de monstrueuze mens.

Het hoofdthema van chaos en terreur en de menselijke reactie daarop passen bij het huidige tijdsbeeld. Toch zijn deze motieven in eerste instantie ontsproten aan het Amerika van de jaren zeventig: de oorlog in Vietnam, de seksuele revolutie, het neerslaan door de politie van de vredesbeweging aan universiteiten. In dat klimaat was Straw Dogs meteen controversieel. Een film waarin een vrouw wordt verkracht, en bovendien wordt toegesnauwd haar «mond te houden» terwijl haar politiek geëmancipeerde man zich ontpopt tot een beest met een geweer? Critica Pauline Kael bestempelde het stuk als «de eerste Amerikaanse film die een fascistisch kunstwerk is». Haar opmerking is legitiem, maar misschien was dat juist de bedoeling van de regisseur. Veel commentatoren zien in Straw Dogs een oorlogsallegorie. In een essay, bijgevoegd bij de dvd, stelt de dichter Joshua Clover dat Peckinpah de kijker dwingt de onontkoombaarheid van oorlog te accepteren. Dat klopt, maar de film gaat verder. De vraag die Peckinpah stelt, bovenal aan zichzelf, luidt: is het intellect bestand tegen menselijke oerdriften?

De vraag wordt het beste geïllustreerd door het prachtige affiche voor Straw Dogs uit de jaren zeventig. Het betreft een close-up van een bebrilde Dustin Hoffman, toonbeeld van de linkse intellectueel. Een van de brillen glazen is kapot. De scherven liggen op zijn wang, als tranen met scherpe, rafelige kanten. De suggestie is dat zelfs de intellectueel in staat is tot geweld. Maar in het verlengde hiervan ligt de conclusie: deze ontwikkeling is tragisch.

In het uitwerken van de thematiek gaat Peckinpah uit van een crisis van de mannelijkheid, een motief dat een rode draad vormt in zijn oeuvre, van de magnifieke revisionistische westerns Ride the High Country (1962), The Wild Bunch (1969), Junior Bonner (1972) en Pat Garrett and Billy the Kid (1973) tot de nihilistische analyses van de Amerikaanse droom: The Getaway (1972) en Bring Me the Head of Alfredo Garcia (1974). In al deze films zijn de mannen geen weergaloze macho’s die zonder blikken of blozen de vijand te lijf gaan. Eerder zijn ze neurotische antihelden die in een barre setting oog in oog komen te staan met hun ware aard.

Deze confrontatie is fataal. David is in de ogen van zijn vrouw Amy een slappeling. Daarom accepteert hij een uitnodiging van de dorpelingen te gaan jagen. Tijdens het jagen vindt de verkrachting van Amy plaats. De aanvallers laten David alleen op het land en richten zich op Amy. Op schokkende wijze erotiseert Peckinpah de verkrachting, eerst door Amy als object van begeerte af te beelden, en later door haar plezier te laten beleven aan de geforceerde geslachtsdaad. Haar ultieme vernedering is het ontkennen van het feit dat ze lijdt. Het is alsof Peckinpah de verkrachting uitbeeldt als iets wat vooral voor David pijnlijk is. Het mislukken als jager, en als man, illustreert zijn impotentie. De compensatie volgt onontkoombaar wanneer de aanvallers alles op alles zetten om het huis binnen te dringen: David, de linkse academicus, transformeert zich tot een effectieve moordenaar.

David beleeft het einde als een seksuele climax. Bezweet en buiten adem zegt hij: «Jezus, ik heb ze allemaal te grazen genomen!» Maar dan komt de sleutel tot Straw Dogs, in de laatste scènes. David verlaat het huis en rijdt in een auto de mist van de nacht binnen. Naast hem zit Niles, een dorpeling die zich in het huis heeft verstopt ten tijde van de aanval. Niles: «Ik ken de weg naar huis niet.» David, lachend: «Geeft niet. Ik ook niet.» Peckinpah — de coke snuivende, tequila drinkende, messen gooiende meester van de Amerikaanse cinema — laat de kijker als een baksteen vallen. In de zwarte nacht ben jij net als hij en zijn personages de weg kwijt. Je weet: nee, natuurlijk beleefde zij geen plezier aan de verkrachting; nee, natuurlijk is geweld voor hem geen optie. Niet waar?