Demonstrant en overheid hielden elkaar decennialang vast in een opmerkelijke choreografie. Die zag er ongeveer zo uit: je had iets te protesteren, meldde je braaf bij een gemeenteloket, kreeg een veld toegewezen en ging daar dan met je bordje staan. Iedereen speelde dat spel netjes mee en wellicht schuilt daarin ook de oorzaak dat demonstreren in Nederland in de jaren negentig en begin deze eeuw iets enorm gemoedelijks en tandeloos kreeg. Daar is weinig meer van over, de dans verruwt. Demonstranten negeren de pasjes die de overheid steeds dwingender oplegt. Ze gaan niet meer op de aangegeven plekken staan, blokkeren soms zelfs een weg en laten zich met een grote glimlach arresteren. Toen tijdens corona een demonstratie werd verboden, kwam iedereen toch onder het mom dat ze ‘gewoon koffie gingen drinken’.

Daarmee is protesteren weer geworden wat het hoort te zijn: verzet tegen de status quo, verzet tegen ‘hoe het hoort’.

Maar dat is buiten die status quo zelf gerekend. In reactie op die ongehoorzame demonstrant probeert de overheid sinds tien jaar het ritme juist strenger te bewaken, de dans weer op te pakken. Vooral tijdens corona haalde zij de teugels aan. Er wordt meer gefouilleerd, noodbevelen nemen toe, het regent ‘verordeningen’ en de politie arresteert vaker én gebruikt meer geweld.

Dat blijkt uit zes maanden onderzoek van de Masterclass Onderzoeksjournalistiek van Investico en De Groene. Vijf journalisten deden een half jaar onderzoek naar de vraag: hoe wordt het demonstratierecht beperkt in Nederland? Ze bestudeerden honderden brieven die burgemeesters stuurden aan protestgroepen, verzamelden politiedraaiboeken en legden een dataset aan met daarin 1283 demonstraties variërend van boeren, klimaatrebellen, coronasceptici, anti-zwartepietdemonstranten en meer.

De overheid wil terug naar hoe het was, verder dansen op oude voet. U mag komen demonstreren in onze gemeente maar zonder megafoon, staat er bijvoorbeeld in de burgemeestersbrieven. Of anders zijn ze wel welkom zonder spandoek, zonder vlaggenstok of zonder muziek. Twee keer stuitte de masterclass op de beperking dat demonstranten welkom waren maar daarbij ‘niet over het gras mochten lopen’. In die zin zit eigenlijk alles. U mág demonstreren, maar liever wel netjes. U bent hier van harte welkom maar bij voorkeur onzichtbaar. Het contrast tussen wat niet netjes is en wat rechtsstatelijk is loopt in de 373 brieven die de onderzoeksjournalisten bestudeerden volledig door elkaar. En in tal van politiedocumenten worden demonstranten verward met hooligans.

‘Ik vind het prima als er gedemonstreerd wordt, prima, maar doe dat dan op het Malieveld, daar is het voor’, zei beoogd vvd-senaatsvoorzitter Edith Schippers tijdens een verkiezingsdebat. Een dag eerder waren er zevenhonderd klimaatdemonstranten opgepakt in Den Haag. ‘Als de politie zegt “ga weg”, dan ga je weg en dat deden ze niet’, zei ook premier Mark Rutte. Hij wendde zich tot een van zijn debattegenstanders. ‘Ik had eigenlijk verwacht dat Jesse Klaver hier afstand van zou nemen.’

Precies in dat soort opmerkingen erodeert het demonstratierecht. Protest is altijd politiek, maar het recht om dat te doen zou nooit gepolitiseerd mogen worden. Om die reden keek de masterclass principieel naar alle groepen. Naar boeren, coronademonstranten, antiracismedemonstranten, dierenactivisten, extreem-rechts en klimaatrebellen. Hoe verschillend ook, inmiddels zijn zij ongewild verenigd in een nieuwe strijd: het demonstratierecht zelf.