Zelfs het aantal mensen dat langer dan een jaar zonder werk is daalt, zo meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek vorige week. Op 1 juli van dit jaar telde het CBS 32.000 minder langdurig werklozen dan op 1 juli van het vorig jaar. Zat vorig jaar nog 55,7 procent van de werklozen langer dan een jaar zonder werk, inmiddels is dat geslonken tot 52,2 procent. Kranten berichten reeds over her en der optredende krapte op de arbeidsmarkt. Gaat het echt zo goed?
De laatste keer dat de langdurige werkloosheid daalde, was in 1992. Ook toen groeide de werkgelegenheid enkele jaren achtereen met meer dan 100.000 banen. Het verschil met nu is dat er toen ongeveer 175.000 mensen waren die langer dan een jaar zonder werk zaten. Dat getal daalde toen naar zo'n 160.000. De economische tegenwind van het jaar 1993 zorgde er echter voor dat die winst in een klap omsloeg. In 1994 lag het niveau met een kleine 250.000 hoger dan ooit tevoren.
Van dat torenhoge niveau knabbelen we nu langzamerhand weer een klein beetje af. Maar het niveau van 1992 ligt inmiddels ver buiten bereik. Het is een beeld dat sinds halverwege de jaren zeventig telkens opnieuw wordt bevestigd. De moeizame werkgelegenheidswinst van lange herstelperiodes wordt bij elke economische tegenwind in een keer meer dan ongedaan gemaakt.
Over de duurzaamheid van de nieuwe werkgelegenheid valt evenmin veel met zekerheid te zeggen. Opvallend is dat de arbeidsbureaus aangeven minder langdurig werklozen aan een baan te helpen dan een jaar geleden. Het zijn vooral de uitzendbureaus die de aantrekkende vraag op de arbeidsmarkt merken in de vorm van een stijging van het aantal uitzenduren. De banengroei neemt dus de vorm aan van een groei van het aantal flexibele contracten. Dan is er nog het gesubsidieerde circuit, waar inmiddels zo'n negenduizend langdurige werklozen via een Melkertbaan aan het werk zijn. Tegelijk blijft ook bij een groeiende economie en stijgende bedrijfswinsten de allesoverheersende nadruk onverminderd liggen op verdere sanering om de produktiviteit te verhogen. Dat geldt behalve voor de industrie ook voor de zakelijke dienstverlening en de overheid.
In dat licht betekenen de cijfers van nu vooralsnog niets anders dan dat een periode van stevige economische groei leidt tot een stabilisering van de langdurige werkloosheid. En dat bij dreigende tegenwind het ergste valt te vrezen. Maar daaraan wenst nu even niemand te worden herinnerd. Weinig nieuws onder de Haagse zon.