
Het is druk in Havana. Een dag eerder heeft een reusachtig cruiseschip nabij het centrum aangelegd en duizend Amerikanen uitgebraakt. Tijden veranderen, ook op Cuba. Van de toeristen in het stadscentrum krijgt de inmiddels wereldberoemde Tanja Nijmeijer (35) niet veel mee, vertelt ze later die dag in de lobby van hotel Palco. Nijmeijer, afkomstig uit het Overijsselse Denekamp, kwam eind 2012 naar Cuba als lid van de dertigkoppige delegatie van de farc, die op het Caribische eiland onderhandelt over een einde aan de vijftigjarige burgeroorlog in Colombia.
Het viersterrenhotel Palco ligt in het westelijke deel van de stad, in een wijk met ambassades en lommerrijke parken. Je komt er vanuit het centrum van Havana via de Malecon, een acht kilometer lange zeepromenade, gevuld met oude Buicks, Plymouths en Russische Lada’s. De taxi rijdt langs de Plaza Anti-Imperialista José Martí, die niet geheel toevallig meteen naast de Amerikaanse vertegenwoordiging op Cuba ligt.
‘Eén keer ben ik door een Nederlandse toerist herkend. Hij vertelde me dat in Nederland veel mensen het niet met me eens zijn, maar dat hij het heel knap vindt wat ik doe’, vertelt Nijmeijer. Ze steekt haar zoveelste sigaret op en blaast een rookwolk uit. De tengere Overijsselse zit aan een klein tafeltje in de hotellobby, vlak bij de bar, waar we regelmatig nieuwe cappuccino’s bestellen.
Ze begint meteen over de nieuwste voorstellen van de farc. ‘Heb je het al gehoord? We hebben een staakt-het-vuren vanaf 15 december aangekondigd, voor een maand, net als vorig jaar. We hopen echt dat de regering daar deze keer ook in meegaat. Maar ja, waarschijnlijk doet ze dat niet en gaat ze net als vorig jaar weer hard in de aanval.’
Nijmeijer is netjes gekleed, als delegatielid van de farc op Cuba zit ze regelmatig mee aan de onderhandelingstafel. Ze draagt een wit topje, een ketting en oorbellen, een nette broek in een onopvallende grijsbruine kleur en zwarte instappers met hakken. Voor de foto doet ze een colbertje aan. Haar donkerbruine haar is strak naar achteren gebonden, op haar neus staat een bril met stevig montuur. Ze is mager, ziet er fit en tegelijk ook moe uit. ‘We maken lange dagen. Elke ochtend sta ik om half vijf op. Dan ga ik een paar rondjes trimmen om het meer hier op het terrein. Daarna ontbijten en onderhandelen. Als er geen gesprekken zijn, vergaderen we onderling over onze strategie.’
Het is zondagmiddag, zojuist is de zeventiende onderhandelingsronde afgelopen. De regeringsvertegenwoordigers vertrekken na elke ronde meteen met een legervliegtuig naar Bogotá; de farc-mensen blijven op Cuba. ‘We wonen hier op het terrein’, zegt Nijmeijer. Ze vindt het flauw dat er in Colombia onlangs ophef ontstond na berichten in de media waarin de farc als een vakantie vierende club werd gepresenteerd. ‘Inderdaad, de Cubaanse regering heeft één keer een tripje van twee dagen georganiseerd waarbij we op een boot voor de kust waren, mag dat ook een keer? We werken keihard, dag in dag uit. We hebben het afgelopen jaar misschien drie keer een uitstapje gehad, verder zijn we altijd hier op de compound.’ farc-delegatieleider Ivan Márquez werd al gesignaleerd op een Harley Davidson; enkele andere onderhandelaars zijn sigaar rokend op het dek van een catamaran gefotografeerd.
Nijmeijer, wier nombre de guerre Alexandra Nariño is, deelt in Havana haar kamer met camarada Marcela. Ze kan het terrein waar ze woont niet zomaar verlaten. ‘Dat moet worden afgesproken met de Cubanen.’ Ze heeft geen mobieltje, krijgt geen dagvergoeding. ‘We hebben onze accommodatie, er wordt voor ons gekookt en dat is het. We zijn hier om over vrede te onderhandelen.’ De volgende dag biedt ze verontschuldigend aan om de drie pakjes sigaretten te betalen die ik de dag ervoor per ongeluk voor haar heb afgerekend.
Hoewel Nijmeijer niet echt een titel heeft voor haar positie binnen de farc geeft ze aan zich vooral met contacten met de buitenwereld bezig te houden: ‘Ik heb bij het eerste agendapunt, hervormingen in de landbouwsector, mee aan tafel gezeten. Daarna heb ik aangegeven dat ik wat anders wilde doen, ik wilde een website in het Engels maken. Ik had het gevoel dat we onze standpunten niet goed genoeg naar het internationale publiek presenteren.’
De Denekampse maakt tijdens het vier uur durende interview een evenwichtige indruk. Ze lacht veel, rookt veel en drinkt veel cappuccino’s. Nooit wordt ze fel, behalve op het moment dat we praten over speculaties over haar betrokkenheid bij de dood van de twaalfjarige Daniel Beltrán, die bij een aanslag op een bus in Bogotá om het leven kwam. Nijmeijer: ‘Dat vond ik heel zwaar om te lezen. Het is algemeen bekend dat ik in 2003 de jungle in ben gegaan. Als je even zoekt op internet, dan weet je binnen een paar minuten dat die jongen in 2006 om het leven kwam. Toen zat ik dus in de jungle. Alle journalisten hebben wereldwijd dat bericht van elkaar overgenomen, niet eentje heeft het gecontroleerd. Hm, het is de eerste keer dat ik daarop reageer, ik ben er altijd heel onzeker over geweest of ik dat wel moest doen. Ik heb namelijk zoiets van: ik hoef mezelf niet te verdedigen.’
Van Cuba heeft Nijmeijer nog maar weinig gezien, wel denkt ze dat de landbouw een voorbeeld kan zijn voor andere landen. ‘Ook de gevangenissen zijn duidelijk beter dan in Colombia. Hier kun je tenminste onderwijs volgen en moeders kunnen hun kinderen in de gevangenis bij zich houden. En het onderwijs is hier gratis en voor iedereen goed toegankelijk. Verder is het hier heel veilig, je kunt ook ’s nachts over straat lopen, dat is in Colombia heel anders.’
Is Cuba als land een ideaal ontwikkelingsmodel?
‘Binnen de farc denken we niet in modellen, we hebben geen bepaald land als voorbeeld. Maar het is natuurlijk wel interessant wat hier gebeurt. Uiteindelijk kiest elk volk zijn eigen ontwikkeling, dat kun je niet allemaal in hokjes stoppen. Voor ons is het belangrijkste dat de regering er is voor het welzijn van alle mensen. We willen meer gelijkheid, meer rechtvaardigheid.’
De vredesgesprekken op Cuba zijn al de vierde poging in de afgelopen decennia om vrede te bereiken. Nooit eerder praatten de Colombiaanse regering en de farc zo gedetailleerd en waren de vooruitzichten op vrede zo positief. Wie weet wordt in 2014, precies vijftig jaar na het begin van de burgeroorlog met miljoenen ontheemden en honderdduizenden doden, een vredesakkoord ondertekend. Beide partijen lijken – net als de Colombiaanse bevolking – moe van de oorlog. Bovendien schijnen beide partijen zich te realiseren dat de strijd via de gewapende weg niet te winnen valt. Guerrillabewegingen zijn anno 2014 sowieso een anachronisme geworden in Latijns-Amerika.
Voorafgaand aan de onderhandelingen spraken de regering en de farc in het geheim zes agendapunten af: landbouwhervormingen, politieke participatie, drugsbeleid, slachtoffers, beëindiging van het conflict en uitvoering van de akkoorden. In mei 2013 bereikten de farc en de Colombiaanse regering het eerste deelakkoord op het gebied van landbouwhervormingen. Daarna kwam de klad erin. Uit Havana kwam maandenlang geen nieuws; de onderhandelingen sleepten zich voort en de steun voor de gesprekken brokkelde af. In het kielzog daarvan daalde ook de steun voor president Santos in oktober 2013 tot een dieptepunt. Op dat moment ondertekenden beide partijen eindelijk een tweede deelakkoord, op het terrein van politieke participatie van de farc. In dat deelakkoord eist de farc onder meer bescherming voor de toekomstige politieke opvolgingsorganisatie van de farc. De guerrillabeweging richtte in de jaren tachtig al eens een politieke partij op, de Unión Patriótica. Duizenden actieve ondersteuners, congresleden en burgemeesters van deze partij werden ongestraft door rechtse groeperingen uitgemoord.
Inmiddels hebben de regeringsdelegatie en de farc afgesproken kortere recessen tussen de gesprekken te houden. Beide partijen hebben echter ook om een andere reden haast: in mei 2014 vinden in Colombia presidentsverkiezingen plaats. De grootste concurrent van president Manuel Santos is Ivan Oscar Zuluaga, voormalig minister van Buitenlandse Zaken. Zijn partij, onder leiding van de oerconservatieve ex-president Álvaro Uribe, is tegen de vredesgesprekken. Zuluaga kondigde al aan bij winst de vredesgesprekken in Havana stil te leggen. Volgens Nijmeijer ligt de farc echter niet wakker van deze dreiging: ‘Wij voelen geen druk door de aanstaande verkiezingen. We hebben geen voorkeur, we onderhandelen met welke president dan ook.’ Het lijkt erop dat de farc met deze blufpoker gaat winnen: ondanks de gedaalde populariteit van president Santos heeft hij in de opiniepeilingen nog altijd een ruime voorsprong op Zuluaga. Bovendien neemt sinds twee maanden zijn populariteit en de steun voor zijn vredespolitiek weer toe.
Over welke thema’s zijn beide partijen het inmiddels eens?
‘We hebben inmiddels het een en ander bereikt, bijvoorbeeld tijdelijk meer zetels in het congres voor achtergestelde regio’s. Ook komt er een fonds met grond voor landloze boeren en gaat er gewerkt worden aan de legalisering van de grond van boeren die weliswaar hun land bewerken, maar de daartoe behorende papieren niet bezitten. We hebben dus enkele deelakkoorden bereikt, maar de inhoud is voor het grootste deel nog vertrouwelijk. Verder geldt: tot we het over de gehele agenda eens zijn geworden, is er nog niets overeengekomen. Momenteel onderhandelen we over het thema drugs. We willen dat onmiddellijk gestopt wordt met de besproeiing van enorme stukken grond met het schadelijke glysofaat. Iedereen is het er wel over eens dat de zogenaamde war on drugs, vooral gesteund door de Amerikanen, een groot fiasco is geworden. Een militaire aanpak van het drugsthema werkt niet, het gaat om een wereldwijd sociaal probleem. Ik denk dat we op het gebied van drugs meerdere punten hebben waar we met de visie van de regering overeenstemmen.’
Wat is er, behalve akkoorden op de zes agendapunten, nog meer belangrijk voor het bereiken van vrede?
‘Voor ons is het heel belangrijk dat er een grondwetgevende vergadering komt, waar vertegenwoordigers van het volk de uitkomsten van de vredesgesprekken kunnen bespreken. De regeringsdelegatie wil alleen een referendum over de uitkomst van de gesprekken. Verder hebben we al meermaals gezegd dat we willen dat er een commissie wordt ingesteld die de hele historische waarheid van het conflict boven tafel moet krijgen. Dat zou een internationale commissie moeten zijn die onafhankelijk onderzoek kan doen. Voor een echte vrede moet er een verzoeningsproces gebaseerd op de waarheid op gang komen. Zonder zo’n waarheidscommissie wordt het heel moeilijk om vrede te bereiken.’
In Havana staat een slogan op een muur gekalkt: La mejor manera para decir es hacer. De slogan beschrijft goed de levensfilosofie van Tanja Nijmeijer: de beste manier om iets te zeggen is door het te doen. Op woorden moeten daden volgen, beaamt Nijmeijer.
Als middelste van drie dochters kwam ze in 2001 voor het eerst naar Colombia, toen ze 23 jaar was. Ze studeerde destijds Romaanse talen in Groningen en raakte gefascineerd door de enorme ongelijkheid en armoede in het Zuid-Amerikaanse land. In 2002 vertrok ze definitief naar Colombia. Na verblijven in Pereira en Bogotá (in beide steden gaf ze Engelse les, deels als infiltrant van de farc) vertrok ze in 2003 naar de jungle, waar ze een decennium van haar leven doorbracht, voor een groot deel onder leiding van de legendarische commandant Mono Jojoy, die in september 2010 bij een bombardement om het leven kwam. President Santos vergeleek zijn dood met de uitschakeling van Osama bin Laden.
Nijmeijer houdt enorm van het leven in de jungle. ‘Ik ben verliefd op de geluiden, op de natuur. Maar natuurlijk waren de tochten ook zwaar. Ik ben op veel plekken in het zuiden van het land geweest, we verplaatsten ons altijd te voet. We liepen eindeloos door de jungle, soms met wel 35 kilo bagage, vaak vooral eten. Maar het eten kwam niet altijd zoals we het wilden. Dan hadden we bijvoorbeeld geen rijst en aten we twee weken lang alleen maar bonen. Ik heb ook honger geleden. En natuurlijk waren er regelmatig bombardementen en beschietingen, dan moest je midden in de nacht de loopgraven in. Het was fysiek heel zwaar.’
In 2007 werd Nijmeijer beroemd na de ontdekking van haar dagboeken, die ze in de chaos na een bombardement in de jungle moest achterlaten. Nijmeijer probeert de vondst van haar dagboeken weg te wuiven als iets niet al te groots. ‘Mijn commandant Mono Jojoy zei destijds: je zult nu veel aandacht in de media krijgen, maar maak je niet druk, je weet hoe het werkt, de vijand probeert nu zijn slag te slaan. Het was dus niet heel erg, maar toch vond ik het stom dat ik mijn dagboeken had laten slingeren. Het was een militaire fout, maar ik ben er niet voor bestraft. Na de ontdekking heb ik een tijd meer interne dingen gedaan, het was te gevaarlijk om naar buiten te treden omdat ik te bekend was geworden. Ik heb veel cursussen gegeven, binnen mijn front, maar soms ook bij anderen. Ik houd er sowieso van om onderwijs te verzorgen, ik heb mensen binnen de farc leren lezen en schrijven. Verder heb ik een filosofiecursus gedaan en presentaties over ons agrarisch programma.’

Het blijft fascinerend dat een nuchtere, intelligente Nederlandse zich aansluit bij een gewapende groep die op een internationale lijst van terroristische organisaties staat. Nijmeijer zegt het echter normaal te vinden dat ze zich bij de farc heeft aangesloten. Ze argumenteert op de klassieke wijze van de farc, door niet anderen maar zichzelf in de slachtofferrol te plaatsen. Niet de farc-leden zijn de slechterikken, maar de Colombiaanse regering. Ze doet haar werk bij de farc ‘uit solidariteit’. Het lijkt erop dat de Denekampse gedeeltelijk haar eigen waarheid heeft gecreëerd. Vanuit haar perspectief gezien is dat niet meer dan normaal. Buiten de farc heeft ze niets en niemand om op te bouwen.
Hoe komt een Nederlandse terecht bij een illegale gewapende groepering in Colombia?
‘Voor mij was het de uitkomst van een politiek proces. Ik begrijp dat het radicaal lijkt, een ver-van-mijn-bed-show, maar ik heb er geen moeite mee gehad om me aan te sluiten bij de farc. Ik heb er echt goed over nagedacht. Misschien is het moeilijk om je voor te stellen de wapens op te nemen, als je gelooft dat er een democratie bestaat in Colombia. Maar als je de situatie bestudeert, zie je dat er geen andere optie is. In Colombia bestaat geen democratie. De farc wil geen oorlog, maar we worden wel gedwongen. De strijd is begonnen nadat in de jaren zestig boeren hun grond opeisten en niemand naar hen luisterde. Sinds 1964 is op onze ideeën altijd met geweld gereageerd. De meeste activisten komen vroeg of laat bij de farc uit. Weet je, als er één ding is dat ik van mijn ouders heb geleerd, dan is het wel dat als je ergens voor gaat, dat je er dan helemaal voor moet gaan. Bovendien, de perceptie van wat nu radicaal is voor de maatschappij kan veranderen. Ook de visie op de farc kan veranderen. Kijk naar Nelson Mandela. Tot 2008 werd hij als een terrorist gezien.’
Op welk moment besloot je definitief om je bij de FARC aan te sluiten?
‘Op een bepaald moment zou ik voor zes maanden naar de jungle gaan. Aan het begin van die periode kon ik naar een cursus politieke economie, gegeven door Simon Trinidad (die inmiddels een zestigjarige gevangenisstraf uitzit in de VS – jk). Toen ik de jungle in ging had ik zeker nog mijn twijfels, de hersenspoeling over de farc in de Colombiaanse maatschappij is namelijk geen kattenpis. Ik kan me herinneren dat ik achter in de aula zat, samen met mensen van het 16de en 39ste front, dat waren vooral mensen van de inheemse bevolking. De meesten van hen konden lezen noch schrijven, ze hadden nooit onderwijs gevolgd. Ik weet nog dat Simon Trinidad daar stond en vertelde waarop de staat zijn macht baseert: op het politieapparaat, het media-apparaat en het leger. Hij schreef het op het bord en legde het steeds weer uit aan de aanwezigen. Ik weet nog dat dat heel veel indruk op me maakte. Voor mij was toen duidelijk dat een in drugs handelende, terroristische organisatie nooit zo veel aandacht aan onderwijs zou besteden. Destijds zei iedereen om me heen: “Doe het niet, sluit je niet bij ons aan, je bent te tenger, je komt uit de stad, je weet er te weinig vanaf.” Maar ik was overtuigd. Een maand of twee later meldde ik me definitief bij de farc aan.’
Zou je je, wanneer je een tweede kans had, opnieuw bij de FARC aansluiten?
‘Ja. Ik ben er trots op een guerrillera te zijn. Ik ben een revolutionair. Weet je, het klinkt misschien raar, maar ik ben er trots op de stem van de arme Colombiaanse plattelandsbevolking te vertegenwoordigen, de stem van mensen naar wie nooit geluisterd is. We moeten wel eens lachen als we ons realiseren wat er momenteel gebeurt. Wij, de farc, verdedigen aan de onderhandelingstafel de Colombiaanse democratie! Tijdens bijeenkomsten in het land verzamelen we voorstellen op het gebied van landbouwhervormingen, aanpassing van het drugsbeleid et cetera. Die presenteren we tijdens de onderhandelingen. We zijn met meer dan tweehonderd voorstellen gekomen!’
De farc is volgens Nijmeijer nog altijd een leninistisch-marxistische organisatie. ‘We vinden het interessant wat er in Cuba, Venezuela en Ecuador gebeurt, maar we keuren niet automatisch privé-bezit af. We zijn ook niet per se tegen de aanwezigheid van multinationals in Colombia, hoewel we wel vinden dat bijvoorbeeld de mijnbouwbedrijven veel meer van hun winst in Colombia zouden moeten achterlaten. We zijn niet alleen een gewapende linkse politieke partij, we zijn ook een leger. De politiek komt wel altijd op de eerste plaats, want al onze militaire acties zijn gebaseerd op onze politieke visie. In de dagelijkse praktijk functioneren we op basis van militaire bevelen, maar er is voldoende ruimte voor democratie. Elke tweede week vergaderen we, is er ruimte voor nieuwe voorstellen, voor kritiek en zelfkritiek.’
Heeft de FARC nog wel steun onder de bevolking?
‘Een guerrillabeweging is nooit in staat te bestaan zonder de steun van een deel van de bevolking. Het klinkt misschien vreemd uit mijn mond, maar wij zijn gewoon Colombianen. Van oorsprong zijn we een boerenorganisatie, daarom hebben we natuurlijk vooral steun op het platteland. Daar komen mensen naar ons toe en vragen ons hen te helpen. Ik heb bijvoorbeeld wel eens met de plaatselijke bevolking een brug gebouwd. Ik vind dat dat tot onze taken behoort, omdat de staat in grote delen van het platteland geheel afwezig is.’
Ben je vaak aan de dood ontsnapt?
‘Een keer of vijf tot tien, bij bombardementen. Het zwaarste was in 2010, toen mijn commandant Mono Jojoy met zeven anders strijders om het leven kwam. Hij zat in zijn bunker, zo’n twintig meter verderop. Hij had ons een paar dagen eerder al gewaarschuwd dat we op een aanval voorbereid moesten zijn, hij had waarschijnlijk iets via de inlichtingen gehoord, dus we hadden goed getraind. Toen het bombardement begon, sprongen we meteen met onze wapens in de loopgraven. Dat is mijn redding geweest, door de trainingen produceer je een soort overlevingsangst. Ons hele kampement werd weggebombardeerd. Ik kwam zelf een beetje doof uit het bombardement.’
Je wordt in de VS gezocht voor de ontvoering van drie Amerikanen. Volgens geruchten zou je zelfs betrokken zijn bij het neerhalen van hun vliegtuig. Klopt dat?
Zuchtend: ‘Nee, dat is ook weer zoiets. Die Amerikanen werden volgens mij door ons in februari 2003 aangehouden en toen zat ik helemaal niet in de jungle. Mijn toenmalige commandant Mono Jojoy heeft me wel gevraagd om vertaalwerk te doen toen de Amerikanen een levensteken naar hun familie wilden sturen. Ik heb ongeveer drie uur voor hen vertaald. Dat was het.’
Zijn er nog meer buitenlanders actief binnen de FARC?
‘Ja, er zijn er nog enkelen actief, maar ik kan niet vertellen hoeveel het er zijn en sinds wanneer ze actief zijn.”
Nijmeijer heeft al elf jaar lang geen voet meer op Nederlandse bodem gezet: bij een bezoek dreigen arrestatie en uitlevering aan de Verenigde Staten. Ze heeft inmiddels geen Nederlands paspoort meer, maar toch kan ze zich niet goed voorstellen om Colombiaanse te worden. ‘Ik ben en blijf toch een Nederlandse.’ Bij een eventuele voetbalwedstrijd Nederland-Colombia op het WK in Brazilië zou ze dan ook zeker voor Nederland zijn.
Onlangs stelde de Colombiaanse voetballegende Carlos Valderrama, ook wel bekend als de blonde Gullit, voor om met een vriendenteam op Cuba een vriendschappelijke wedstrijd tegen de farc te spelen, om ‘een graantje bij te dragen aan de atmosfeer van verzoening die Colombia nodig heeft’. De farc reageerde positief op het voorstel. Nijmeijer: ‘Ik heb er bij de mensen om me heen op aangedrongen om ook Ruud Gullit uit te nodigen, zodat ook mijn land bij die wedstrijd voor de vrede vertegenwoordigd is. Ik heb nu de taak hem een briefje te schrijven om hem te vragen of hij wil meedoen.’
Heb je inmiddels je ouders weer gezien?
‘Ik heb met hen afgesproken niet over mijn familie te praten.’
Heb je nog contact met vrienden in Nederland?
‘Ik heb met één vriendin nog altijd contact.’ >
Mis je Nederland?
‘Ik zou wel weer eens willen schaatsen of fietsen. Verder mis ik niet zo veel, maar ik volg wel wat er gebeurt. Het gaat dan niet zo zeer om de politiek, dat vind ik niet zo interessant. Maar zo’n zwarte-pietendiscussie bijvoorbeeld, dat fascineert me dan wel weer. Ik zou het heel leuk vinden als er gekleurde pieten zouden komen. Of is het politiek heel incorrect om dat te zeggen?’
Zou je weer in Nederland willen wonen?
‘Ach, de toekomst kan zo veel brengen, misschien kan ik ooit weer voor een paar dagen Nederland bezoeken. Maar ik denk niet dat het realistisch is te denken dat ik er weer ga wonen, daarvoor voel ik te veel verbondenheid met de mensen in Colombia.’
Een van de voorwaarden van de Colombiaanse regering om vredesgesprekken te beginnen was een einde aan de ontvoeringen door de farc. Inderdaad heeft de guerrillabeweging sinds februari 2012, op enkele uitzonderingen na, geen mensen meer ontvoerd. Nijmeijer erkent inmiddels volmondig, net als enkele leiders van de organisatie, dat de farc voor de ontvoeringen een hoge politieke prijs heeft betaald. Nijmeijer: ‘De farc geeft toe dat ze slachtoffers heeft gemaakt, tijdens een strijd van vijftig jaar gebeurt zoiets.’ Bekentenissen als deze waren tot voor kort onvoorstelbaar uit de mond van farc-vertegenwoordigers. Ze zijn van cruciaal belang voor beide partijen om langzaam tot elkaar te komen en een atmosfeer van verzoening te creëren.
Nu ontvoeringen als bron van inkomstem zijn weggevallen, is de farc voor de financiering van haar strijd vooral aangewezen op inkomsten uit de drugshandel. Volgens de in Medellín wonende Britse ex-beroepsmilitair en Colombia-expert Jeremy McDermott is de farc een van de rijkste guerrillabewegingen ter wereld, met een inkomen van hoogstwaarschijnlijk meerdere honderden miljoenen dollars per jaar. Tientallen farc-leiders worden gezocht of zitten in de gevangenis vanwege hun betrokkenheid bij grootschalige drugshandel. Overigens behoort het grootste deel van de farc-onderhandelaars in Havana tot de politiek-ideologische elite van de organisatie, en zijn de meesten van hen voorzover bekend niet direct in grootschalige drugshandel verwikkeld.
Nijmeijer erkent dat de farc belasting heft op de productie van coca, maar wil verder weinig zeggen over de inkomsten van de guerrillabeweging. ‘Ik denk dat geen enkele guerrillagroepering ter wereld gaat vertellen waar precies haar inkomsten vandaan komen. Maar inderdaad, we innen belasting over geproduceerde coca. We zijn ook voor regulering van drugsgebruik. Dat is een taak voor de staat. Wat dat betreft zijn we het eens met Milton Friedman, de vader van het neoliberalisme. Het is echter een misvatting om te denken dat wij drugshandelaren zijn en dat we een heel rijke organisatie zijn. We verbieden de plaatselijke bevolking niet om coca te produceren, omdat we weten dat het een bron van inkomsten is, maar we zeggen wel tegen ze dat ze ook voedingsgewassen als yucca en bakbananen moeten produceren. Ik denk niet dat een gemiddelde drugsbende zoiets zou doen.’
Bij een vredesakkoord is een van de belangrijkste vragen of alle fronten van de farc daadwerkelijk het akkoord onderschrijven en demobiliseren, of dat ze gedeeltelijk als criminele bendes in bijvoorbeeld de drugshandel, mijnbouw of op het terrein van afpersingen verder gaan. Volgens Jeremy McDermott is dit het meest waarschijnlijke scenario; hij gaat ervan uit dat meerdere fronten ‘voor zichzelf’ verder gaan als gewapende, criminele bendes. Volgens Nijmeijer heeft de farc echter al haar fronten onder controle. ‘Ik weet dat er geruchten gingen dat bijvoorbeeld het Bloque Sur het niet eens zou zijn met de vredesonderhandelingen. Om dat gerucht de kop in te drukken, heeft het Bloque een persmededeling verstuurd waarin ze meedeelt de onderhandelingen te ondersteunen. De farc heeft juist als kenmerk dat ze een eenheid is. Zonder eenheid hadden we al deze jaren niet kunnen overleven.’
De farc nam al in 1964 de wapens op en is daarmee het oudste guerrillaleger van Zuid-Amerika. Rond de millenniumwisseling was de guerrillabeweging op de zenith van haar macht. Destijds naderden verschillende fronten de hoofdstad Bogotá. Daarmee dreigde de farc een reëel gevaar voor de regering te worden. Inmiddels bestaat dit gevaar niet meer. De afgelopen jaren zijn met militaire hulp van de Verenigde Staten bijna alle legendarische leiders van het eerste uur uitgeschakeld. De farc heeft het afgelopen decennium sowieso zware verliezen geleden. Volgens schattingen van het Colombiaanse ministerie van Defensie is het aantal gewapende strijders van zo’n twintigduizend een jaar of tien geleden teruggebracht naar 7200 strijders vandaag de dag, zowel door militaire successen als door grootschalige desertie. Elk jaar stappen duizend strijders uit de farc en nemen deel aan demobilisatie- en reïntegratieprogramma’s van de regering. Nijmeijer erkent dat de farc niet meer hetzelfde aantal strijders heeft als een jaar of tien geleden. Desondanks is de guerrillabeweging nog altijd zo sterk dat ze via de gewapende weg moeilijk compleet uit te schakelen is.
Omdat de vredesgesprekken zich inmiddels in een redelijk vergevorderd stadium bevinden, wordt het steeds moeilijker zich voor te stellen dat de onderhandelingen mislukken en de onderhandelaars weer de jungle in trekken om daar opnieuw de wapens op te nemen. Nijmeijer: ‘Als de regering ons daartoe dwingt, zullen we de wapens weer opnemen. Maar wij willen geen oorlog, we willen vrede.’
De meeste topmannen zijn inmiddels flink op leeftijd en zullen proberen hun huid zo duur mogelijk te verkopen. Ze streven ernaar op politiek-inhoudelijk terrein zo veel mogelijk punten te scoren, voor een gelegaliseerde politieke opvolgingspartij zo veel mogelijk veiligheidsgaranties binnen te halen en voor zichzelf en de farc-strijders in het veld zo laag mogelijke straffen en goede reïntegratieprogramma’s te regelen. Het blijft koffiedik kijken, maar het is niet onrealistisch dat in mei 2014 president Santos herkozen wordt en dat in de tweede helft van dit jaar de farc en de regering een vredesakkoord ondertekenen. Uiteraard wordt de uitvoering en de handhaving van de akkoorden een herculestaak, maar dat is van later zorg.
Ook Nijmeijer denkt na over haar toekomst in een post-conflict-Colombia, hoewel ze er nog niet al te veel over wil zeggen: ‘Na tien jaar in de jungle raak je eraan gewend om nooit verder te denken dan de dag van morgen, want je kunt elk moment een bom op je hoofd krijgen. Over mijn persoonlijke toekomst kan ik dus weinig zeggen. Maar ik wil in ieder geval verder meewerken aan de constructie van een rechtvaardiger maatschappij in Colombia. Of ik een gezin zou willen… dat hangt erg van de situatie af, in de jungle is zoiets gewoon niet mogelijk, dus denk je er ook niet over na. Momenteel is de farc mijn gezin, en die komt op de eerste plaats.’
Zou je je een politieke functie binnen de FARC als gelegaliseerde politieke partij kunnen voorstellen?
‘Ik zie mezelf eerder als lerares. Of ik ga verder met mediawerk, dat interesseert me ook. Ik doe graag iets creatiefs, ik maak bijvoorbeeld graag muziek. Maar ik ben niet zo’n prater, ik houd er niet van om op de voorgrond te staan. Een politieke functie? Hm, ik zou niet zelf met dat voorstel komen, maar als het me gevraagd zou worden, zou ik het waarschijnlijk wel doen.’
Ben je bereid als onderdeel van een vredesakkoord de gevangenis in te gaan?
Nijmeijer moet spontaan lachen en denkt dan lang na. Dan zegt ze: ‘Weet je, Pablo Catatumbo, een van onze onderhandelaars hier, heeft eens gezegd dat hij het zich wel kan voorstellen, maar alleen als ook mensen van de regeringskant de gevangenis in zouden gaan. Wat mezelf betreft: ik sluit niets uit. Als mijn gevangenisstraf tot resultaat zou hebben dat er in Colombia meer onderwijs zou zijn, dat mensen te eten zouden hebben, een dak boven hun hoofd zouden krijgen, dan met alle plezier. Desnoods voor tachtig jaar. Bij wijze van spreken. Maar ik denk niet dat we met gevangenisstraffen meer gelijkheid in Colombia bereiken, daar zijn andere dingen voor nodig. Bovendien, weet je dat geen enkel vredesproces ooit is geëindigd met mensen in de gevangenis? Kijk naar Zuid-Afrika, kijk naar Noord-Ierland. Geen van de partijen is daar in de gevangenis geëindigd.’