PEILINGEN ZIJN POLITIEK CORRECT
OBAMA IS NOG GEEN PRESIDENT
NEW YORK – Barack Obama heeft nog niet gewonnen. Hij mag in opiniepeilingen in alle cruciale staten inmiddels ruim voor staan op zijn Republikeinse tegenstrever John McCain, over de einduitslag zegt dit niets. Democratische campaigners en opiniepeilers houden rekening met het zogenoemde Bradley-effect.
Tom Bradley was na een succesvolle periode als burgemeester van Los Angeles in 1992 de Democratische kandidaat voor het gouverneurschap van Californië. Hoewel hij wekenlang voor stond in de peilingen, verloor hij de uiteindelijke race. Potentiële kiezers, zo bleek, durfden tegenover de enquêteurs aan de telefoon niet toe te geven dat ze liever niet voor een zwarte kandidaat stemden. Dat de ondervragers in meerderheid Engels met een Zuid-Amerikaans, Afrikaans of Afro-Amerikaans accent spraken, hielp niet mee.
Eerder, in 1989, deed zich in de staat Virginia iets soortgelijks voor. Terwijl in de peilingen de zwarte Democratische kandidaat Douglas Wilder met negen procent voor stond op zijn Republikeinse uitdager, won hij uiteindelijk maar met een half procent verschil. Hetzelfde gold in het verleden voor de kandidatuur voor de Democratische presidentsnominatie van Jesse Jackson en die voor het New Yorkse burgemeesterschap van David Dinkins. Kiezers doen zich aan de telefoon politiek correcter voor dan ze in werkelijkheid zijn.
In beslissende staten als Colorado, Florida, Ohio en Virginia staat de Democraat Obama met gemiddeld drie tot vijf procentpunten voor op de Republikein John McCain. Maar zijn voorsprong valt in de meeste gevallen binnen de door marktonderzoekers gehanteerde ‘foutmarge’. In de Verenigde Staten zijn die marges vrij groot, omdat ondanks de driehonderd miljoen inwoners een peiling met vijfhonderd tot duizend respondenten net als in Nederland met zestien miljoen inwoners ‘representatief’ wordt geacht.
De campagneteams van Obama die op pad worden gestuurd in battleground states als Ohio krijgen ondertussen de wind van voren. De mannen van de United Steelworkers, de vakbond van metaalarbeiders die zich publiekelijk achter Obama heeft geschaard, krijgen in persoonlijke gesprekken huis-aan-huis toch de opmerkingen waarvoor de Obama-campagne aanvankelijk zo bang was: blue collar kiezers blijven liever thuis dan dat ze voor de riskante, zwarte kandidaat Obama stemmen. Of, zoals één respondent het op CNN zei: ‘Zolang mijn tachtigjarige moeder leeft, mag een black boy geen president worden.’ Ondertussen denkt nog altijd een derde van de Amerikanen dat de toegewijde christen Obama moslim is of tenminste ooit moslim is geweest. Het is, verklaarde een deskundige op televisie, ‘politiek meer correct om iemand af te wijzen omdat hij moslim zou kunnen zijn dan omdat hij zwart is’.
Wat dat betreft heeft Obama nog een lange weg te gaan. ‘Evangelicals’, zei vice-president van de National Association of Evangelicals Richard Cizik eens over het in de laatste acht jaar meest invloedrijke deel van het electoraat, ‘hebben de Sovjet-Unie vervangen door de islam. Moslims zijn de tegenwoordige equivalenten van het evil empire.’
PETER VERMAAS
BELLEN BLAZEN MET BROWN
DE STAAT ALS SPRINKHAANKAPITALIST
LONDEN – Gordon Brown verkeert in een puik humeur. Eindelijk kan de Britse premier weer doen waar hij plezier aan beleeft: met een telraam spelen. Sterker, Brown heeft zichzelf, indachtig Napoleons ‘Que l’Europe me suivre’, uitgeroepen tot redder van de Europese economie. Wat Irak voor Tony Blair was, dat is The City voor Brown, met de kanttekening dat derivaten en ‘special purpose vehicles’ grotere gevaren met zich meebrengen voor de bevolking dan conventionele massavernietigingswapens.
Volgens de premier is het tijdperk van de onverantwoordelijkheid voorbij. Het probleem van Brown is echter zijn geloofwaardigheid. De economische groei waar hij als minister van Financiën jarenlang over kon opscheppen, was gegrondvest op schulden. Britse families konden kwartetten met creditcards, sparen werd langs fiscale weg ontmoedigd en pensioenen werden geplunderd. Er werden hypotheken verstrekt zonder dat er iets als een inkomenstoets aan te pas kwam. Deze verslaving aan schuld heeft het Verenigd Koninkrijk extra kwetsbaar gemaakt voor de hedendaagse variant op de South Sea Bubble, de schuldencrisis uit 1720 die Isaac Newton deed opmerken dat hij de gekte van mensen, anders dan de loop der hemellichamen, niet kon berekenen.
In Browns opmerking dat de tijd van onverantwoord financieel gedrag voorbij is, schuilt eveneens een zekere hypocrisie. Jarenlang heeft hij overheidsuitgaven als ‘private finance initiative’ (PFI) buiten de boeken gehouden. De Conservatieven hadden in de jaren negentig bedacht dat het voordelig was om af en toe een bouwproject te laten financieren door het efficiënt geachte bedrijfsleven. Onder Brown is PFI een boekhoudtruc geworden. Het bouwen van scholen, rechtbanken en ziekenhuizen tot en met het beheren van overheidsgebouwen werd uitbesteed aan bedrijven. Hierdoor kon Brown de overheidsuitgaven onder zijn limiet – veertig procent van het bbp – houden. In plaats daarvan betaalt de overheid gedurende tientallen jaren beetje bij beetje terug. Het komt uiteindelijk neer op ‘koop nu, betaal later’. Op deze manier heeft de Britse overheid 35 miljard pond buiten de boeken gehouden. Dankzij de nieuwe boekhoudregels van ‘Brussel’ moet Brown nu meer openheid van zaken geven, al is er nog ruimte voor creatief boekhouden. Britse zorginstellingen zoeken thans naar manieren om hun schuldenlast te verbergen door PFI-contracten onder te brengen bij speciaal daarvoor op te richten liefdadigheidsinstellingen.
Een andere weinig prudente manoeuvre van Brown is de recente verkoop van een pakket studieschulden ter waarde van 6,3 miljard pond aan banken. Dit is opmerkelijk, omdat Brown ‘securitisatie’ – de term voor deze handel – heeft veroordeeld na het uitbreken van de kredietcrisis. Op korte termijn levert de verkoop hiervan geld op. Het kan op den duur echter penny’s kosten, omdat de overheid garant staat voor leningen die afgestudeerden niet kunnen terugbetalen. In tijden van recessie is deze mogelijkheid niet ondenkbaar.
PATRICK VAN IJZENDOORN
RELIGIEUZE KOPZORGEN
VERWARRING OVER DE HOOFDDOEK
ISTANBUL – De Turkse vrouw weet het niet meer. De moslim-democraten zijn aan de macht, het naleven van de islamitische regels is populairder dan ooit en de mannen maken een betere kans op promotie als hun vrouwen een hoofddoek dragen. De tijdgeest in overweging nemend, lijkt het voor de hand liggend dat Turkse vrouwen die geen moeite hebben met de islam en die ook het beste willen voor zichzelf én voor hun partners, een hoofddoek dragen.
De verbazing was dan ook groot toen een Turkse krant recente foto’s van Reyhan Gurtuna publiceerde. Op deze foto’s was te zien hoe mevrouw Gurtuna, de vrouw van de oud-burgemeester van Istanbul, uit haar dak ging op de kermis. En terwijl ze genoot van een nooit beleefde kindertijd, droeg ze geen hoofddoek. Mevrouw Gurtuna, die het mannelijke volk, met uitzondering van haar echtgenoot, nooit een aanblik op een haartje had gegund, reed in de botsauto’s, schaterde haar witte tanden bloot en voelde de wind door haar haren gaan. Mevrouw Gurtuna had de hoofddoek afgedaan. En dat als vrouw van een vooraanstaande islamitische politicus.
Op het platteland hebben Turkse vrouwen er geen moeite mee dat mannen hun haar zien. Hun hoofddoeken hebben veelal een traditioneel karakter en bedekken het haar maar gedeeltelijk. Maar als de stadsvrouw besluit een hoofddoek te nemen, weegt het zwaarder. Het is een soort contractje tussen God en haar. Maar vooral een groot verdrag tussen haar man en God. Het is een weloverwogen besluit, waarmee je ook je plek in de maatschappij uitkiest. Ook het afdoen van de hoofddoek is dus niet zomaar iets; je verandert niet je outfit, maar je sociale omgeving.
Toch zijn er steeds meer vrouwen die terugkrabbelen. Neem Necla Nazir, een bekende actrice die jarenlang in Turkse melodrama’s heeft gespeeld. Toen ze niet jong en mooi genoeg meer was voor de hoofdrollen, kreeg het Turkse publiek te horen dat Nazir het licht had gezien, geen actrice meer wilde zijn en zich aan de islam wilde wijden. Daar hoorde uiteraard een hoofddoek bij.
Nazir droeg het zwarte gewaad jaar in jaar uit. Maar nu heeft ze weer zin in acteren. Ze verscheen op televisie en verklaarde huilend dat ze gediscrimineerd werd, omdat ze een hoofddoek droeg. Daardoor zou ze geen rollen hebben gekregen. Ze besloot met de mededeling dat ze weldra haar hoofddoek zal afdoen om verder te werken aan haar carrière. Het publiek wacht nu met spanning op de eerste ‘spectaculaire’ foto’s van de actrice. De vrouw van de burgemeester heeft het gedaan, kan zij het ook?
ERDAL BALCI
CREATIEF MET CENSUUR
INTERNETTEN IN SYRIË
DAMASCUS – Wie in Syrië zoekt naar nieuws op het internet, komt al snel voor problemen te staan. Veel blogs uit de Arabische wereld, vaak de interessantste bronnen van informatie, zijn door de overheid geblokkeerd. Alles wat eindigt op blogspot.com roept ‘access denied’ op. Een klein aantal Israëlische media is geblokkeerd. En natuurlijk wordt een bezoek aan websites van de oppositie en Koerdische groeperingen niet toegestaan.
Acht jaar geleden was er nog vrijwel geen internet in Syrië. Pas toen de huidige president Bashar al-Assad zijn vader Hafez na diens overlijden in 2000 opvolgde, werd de toegankelijkheid van het web een prioriteit voor de Syrische regering. Inmiddels zijn er in Damascus talloze internetcafés, en hoewel de peperdure breedbandverbindingen nog steeds zeldzaam zijn en vooral voorbehouden aan bedrijven met de juiste connecties, kun je met een ouderwetse inbelverbinding thuis prima e-mailen.
Na een aanvankelijke periode van, voor Arabische begrippen, redelijk vrij internetgebruik, wordt de censuur nu weer strikter. Vorig jaar november werden Facebook en YouTube om onduidelijke redenen geblokkeerd, en ook Skype is – waarschijnlijk ter vermijding van concurrentie voor het staatstelefoonbedrijf – een verboden site. Tijdens de afgelopen ramadan, hoogseizoen voor soaps en series, deed de Syrische censor zich ook weer op televisie gelden. De populaire serie Riah el-Khamassine, over het leven van een voormalige politieke gevangene die na zijn vrijlating moeite heeft zijn leven weer op te pakken, werd van de buis gehaald. Hetzelfde gold voor scènes uit de kritische politiek-satirische show Spotlight.
Tegelijkertijd is het omzeilen van de staatscensuur gemakkelijker dan ooit. Terwijl buitenlandse studenten en Syrische jongeren al skypend door de zaal blèren, legt de uitbater van een populair internetcafé in de oude stad uit dat zij geen boodschap hebben aan censuur. ‘Wij gebruiken Ultrasurf’, zegt de man. ‘Versie 9.1. Het duurt wat langer, maar je komt er wel. Wil je een kopietje?’ Ultrasurf leidt het internetverkeer eerst naar een proxy, een computer in een land zonder internetbeperkingen, en die stuurt je vervolgens door naar de site van je keuze. Het programma is te vinden in bijna alle internetcafés en op menige privé-computer. Niemand doet er geheimzinnig over. De liefhebbers van Riah el-Khamassine hoeven evenmin te wanhopen; via de Libanese satellietzender New TV is de serie alsnog te volgen. En ook Spotlight is probleemloos te ontvangen via Arabische satellieten.
Uiteraard weet de Syrische overheid dat de burger een ruime keuze uit satellieten heeft, en ook de creatieve internetters kunnen onmogelijk aan het alziende oog van de regering zijn ontsnapt. Het lijkt er dan ook op dat de censuur in de meeste gevallen dient om een signaal af te geven aan de makers van de verboden sites en al te kritische programma’s: dit accepteren we niet. Wat de consumenten betreft knijpt de overheid vooralsnog een oogje dicht.
REMCO ANDERSEN
JÖRG HAIDER (1950-2008)
POPULISTISCHE TRENDSETTER
KLAGENFURT – Hij deed aan bungeejumpen, liep marathons, zong volksliederen bij Stammtische en hield hof in après-skibars en disco’s. Niets was te gek om de aandacht van de kiezer vast te houden. Jörg Haider was ook een liefhebber van snelle auto’s. Dat werd hem zaterdagochtend fataal, toen hij in zijn thuisstad Klagenfurt met 142 kilometer per uur uit de bocht vloog – ruim zeventig kilometer boven de toegestane snelheid.
Pas geleden nodigde Haider nog een tros buitenlandse journalisten uit in Klagenfurt. Hij liet zijn bezoek in de Yachtclub aan de idyllische Wörther See enige tijd wachten, voordat hij iedereen persoonlijk met een stevige handdruk en een priemende blik begroette: ‘Gruß Gott, Haider mein Name, wie geht’s Ihnen?’
De voorman van de Bündnis Zukunft Österreich (BZÖ), gekleed in een strakke jeans en cowboylaarzen, viel met de deur in huis: ‘Waarover men mij vroeger kritiseerde, dat is nu overal in de EU gemeengoed. Toen begreep niemand het. Nu roept iedereen erom.’ Inderdaad is het in landen als Italië, Frankrijk, België en Nederland geen taboe meer om allochtonen en asielzoekers zonder pardon in de hoek te zetten. Haider deed het voorwerk voor Lega Nord, het Front National, het Vlaams Belang, de LPF, de PVV en TON.
De sancties die de Europese Unie afkondigde tegen Oostenrijk toen extreem-rechts daar in 2000 toetrad tot de regering, noemde Haider tijdens het gesprek ‘onacceptabel’. De Nederlandse speculaties over een mogelijke annulering van de jaarlijkse skivakantie van koningin Beatrix in Lech kon hij al helemaal niet waarderen. Afgelopen maand haalde zijn creatie BZÖ samen met de FPÖ, zijn vroegere partij, bijna dertig procent van de stemmen. ‘Dat is meer dan we in 2000 hadden’, merkte Haider op.
Tegenover zijn internationale bezoek toonde hij zich neutraler, zachter dan vroeger. Hij was zelfs voorstander van de Turkse toetreding tot de EU. Tegelijkertijd was Haider, die de Oostenrijkse natie ooit een ‘misgeboorte’ noemde, op de avond voor zijn dood nog op een feestje van de Kärnter Abwehrkämpferbund, een reactionair gezelschap dat in het interbellum verhinderde dat het koninkrijk Joegoslavië delen van Karinthië in bezit nam. En hoe mild hij zich nu ook toonde, zodra het onderwerp islam ter sprake kwam – en hoe kan dat ook anders? – was hij gedecideerd: ‘De gelijke behandeling van mannen en vrouwen in Europa mag niet ter discussie staan. Moslims moeten begrijpen dat er in het seculiere Europa een scheiding tussen kerk en staat is. Zelfs in Turkije mag een vrouw niet met een hoofddoek in het parlement komen. We mogen niet terugvallen in de tijd van voor de Verlichting.’
ROB SAVELBERG