Coup zonder staat
Eindelijk hebben de Amerikanen een exit-strategie. Er gaan geruchten over een ophanden zijnde staatsgreep in Irak.
AMSTERDAM – Nuri al-Maliki heeft vast nooit gedacht dat het een makkie was, premier zijn in het verburgeroorlogde Irak. Maar dat ook de Verenigde Staten zich zouden ontpoppen als zijn vijand, moet hem pijnlijk verrast hebben. De Amerikanen, die het land zowel een grondwet als een democratische regering door de strot duwden, zijn hem zat. Want er dient opgetreden te worden tegen de gewapende groepen en milities, waarmee Arabische sjiïeten en soennieten en Koerden proberen macht te verwerven in de bloedeloze democratie. In de chaos van elkaar bestrijdende milities gedijt de anti-Amerikaanse opstand uitstekend. De afgelopen maand was zo’n beetje de bloedigste die de Amerikaanse strijdkrachten tot nu toe hebben gekend.
Democratie is niet de handigste staatsvorm bij het bestrijden van anarchie. Irak is vervallen tot een verzameling regio’s waar criminelen, bendes politiemannen, losgeslagen Iraakse legereenheden, soennitische opstandelingen en zwaar bewapende sjiïtische milities de dienst uitmaken. Zelfs Saddam Hoessein heeft vanuit zijn gevangenschap de strijders opgeroepen niet elkaar, maar de Amerikanen te bestrijden.
Maliki zou op democratische wijze een einde maken aan de wetteloosheid. Hij zou de sjiïeten in leger en politie terug in het gareel brengen, de milities ontwapenen en een amnestie doorvoeren voor (met name) soennitische opstandelingen. Het is allemaal mislukt. Of dat zijn schuld is, valt te betwijfelen. De geest is uit de fles in Irak, en niemand kent de spreuk die hem er weer in doet teruggaan. Na de voorbeeldig verlopen invasie liet het Pentagon het er een jaar lang bij zitten. Er was geen plan voor naoorlogs Irak en de troepen waar de generaals hun minister Donald Rumsfeld om smeekten ten einde de broeiende opstand tegen hun militairen te beteugelen, kwamen niet.
De Amerikanen leiden zware verliezen. Ze willen weg. Maar zomaar terugtrekken kan niet. Dan vervalt Irak tot een toestand waarbij de huidige anarchie als paradijselijk afsteekt, is de angst. Tenzij de Irakezen het heft krachtig in eigen hand nemen. Een dictator zonder de wreedheid maar mét de doortastendheid van Saddam Hoessein zou orde op zaken kunnen stellen.
De Amerikaanse regering betoont Maliki nog maar weinig steun en er zijn geruchten over een op handen zijnde coup. Eerder deze maand reisde Saleh al-Mutlaq, een prominente soennitische politicus die sympathiek staat tegenover het anti-Amerikaanse verzet, langs Arabische hoofdsteden om steun te verzamelen voor een junta van vijf sterke mannen die met keihard ingrijpen en het uitschakelen van het parlement orde op zaken zou willen stellen.
In een land vergeven van de Amerikaanse militairen kan een coup niet plaatsvinden zonder Amerikaanse instemming. De Amerikaanse veiligheidsexpert en publicist Robert Dreyfuss legde zijn oor te luisteren bij een voormalig cia’er met veel ervaring in het Midden-Oosten. Tot Dreyfuss’ verbijstering hoonde die het idee niet weg, maar zei hij het volgende: ‘Er wordt over gepraat in Washington. Eén scenario is dat de Irakezen het zelf doen, met een of andere kolonel die er genoeg van heeft en het land overneemt. (…) De andere optie is dat wij het doen. We vinden een generaal in Ramadi of waar dan ook en helpen hem om de macht over te nemen. Hij roept de noodtoestand uit en gaat aan het werk. Vervolgens vraagt hij ons te vertrekken met onze troepen, dat zou onze exit-strategie zijn. Het is een duidelijke mogelijkheid. Ik heb het opgebracht bij enkele mensen van Buitenlandse Zaken en de inlichtingendiensten, en de meesten van hen, denkend aan de tijd van staatsgrepen in het Midden-Oosten, zeiden: Hear, hear!’
Maar zelfs een coup zal geen uitkomst bieden, want er is een praktisch probleem. Voor het plegen van een staatsgreep moet je de beschikking hebben over een staat.
JOERI BOOM
Grijze zwarte panters
Jaren na het verscheiden van hun organisatie kwamen de Black Panthers deze maand weer bij elkaar om in lezingen en gesprekssessies opnieuw na te denken over de toestand en toekomst van zwart Amerika.
SAN FRANCISCO – Door de bank genomen zijn ze mooi oud geworden, de leden van de Black Panther Party. Wel is de jeugdige naïviteit uit de ogen verdwenen, net als de leren jacks, zwarte baretten en imposante geweren verdwenen zijn. In plaats daarvan stralen hun gezichten de wijsheid van jarenlang politiek activisme uit. En hoewel de Panthers nu wat dikker, slechter ter been en een stuk grijzer zijn dan in de jaren zestig, is hun betrokkenheid bij de ideeën van de organisatie nauwelijks afgenomen. Dat bleek bij een reünie in Oakland, Californië, waar tweehonderd oud-leden bijeenkwamen om de oprichting van de organisatie veertig jaar eerder te herdenken. Veelvuldig schalt het credo ‘all power to the people’ door de zaal, terwijl tientallen vuisten gebald de lucht in gaan. Geïnspireerd door de Amerikaanse burgerrechtenbeweging en de revolutionaire geest van Mao, Marx en Che Guevara, richtten Bobby Seale en Huey P. Newton in oktober 1966 de Black Panther Party op. In het partijprogramma eisten ze onder meer vrede, gerechtigheid en een eind aan de armoede en het politiegeweld in de zwarte gemeenschap. Gewapend met geweren en sociale programma’s bestreden de Panthers in de jaren daarop de raciale problemen in de binnensteden. Zo controleerden ze de politie, om erop toe te zien dat de rechten van zwarte burgers werden gerespecteerd. Ook verzorgden ze dagelijks gratis ontbijt voor duizenden kinderen uit arme gezinnen. Geregeld kwam het tot vuurgevechten met de politie, waarbij aan beide kanten slachtoffers vielen. Een interne strijd, waarschijnlijk aangewakkerd door de fbi, luidde begin jaren zeventig het einde van de organisatie in, die nog doorsukkelde tot 1982.
Natuurlijk is er in Oakland aandacht voor de eigen geschiedenis, de gevallen kameraden en de Panthers die nog altijd in Amerikaanse gevangenissen zitten. Maar er wordt in de toespraken, lezingen en workshops ook vaak gerefereerd aan de huidige situatie. Die wordt voor veel zwarte Amerikanen immers nog altijd gekenmerkt door armoede, slecht onderwijs, een lagere levensverwachting dan hun blanke landgenoten en toenemend geweld – vooral tussen jonge zwarte mannen onderling.
De vraag luidt of de oplossingen en lessen van destijds niet hebben gefaald. En of de zwarte gemeenschap nieuwe moet omarmen. Het merendeel van de reünisten vindt van niet. Voor hen blijven de oude lessen relevant. In hun hoogtijdagen waren de Panthers in staat de vervreemding in de onderste lagen van de zwarte gemeenschap om te zetten in iets positiefs. Bendeleden en pooiers werden gepolitiseerd en getransformeerd tot maatschappelijk geëngageerde revolutionairen. Volgens BJ, een oud-Panther uit New York, is de reünie een uitgelezen moment om deze groepen opnieuw te bereiken. ‘Om mensen te laten weten dat er overlevenden zijn, al viel de Amerikaanse overheid ons aan. Om te laten weten dat we allemaal nog steeds werken aan programma’s om de gemeenschap te helpen en te dienen.’
Het vuur leeft ook voort in Elbert ‘Big Man’ Howard, een van de eerste Panthers die door Newton en Seale werden gerekruteerd. ‘We moeten tot de verbeelding van de jongeren zien te spreken en hen inspireren om dingen te veranderen. Wij zijn nu te oud, maar we kunnen hen wel onderwijzen.’
JAN PIETER DAEMS
The Post Office
Nieuwste slachtoffer van de klassenstrijd tussen stads- en plattelandsbevolking: het postkantoor, de veredelde dorpspomp op het Britse platteland.
LONDEN – Wat is er nog koninklijk aan Royal Mail? De post wordt allang niet meer tweemaal daags bezorgd, begrip van de tarieven vereist een wiskundige achtergrond, de directeur heeft het land aan ‘verliesgevende’ liefdesbrieven, de koningin verdwijnt geleidelijk van de postzegel, in het kader van gelijke kansen neemt het dyslectici in dienst en de enige post die altijd aankomt is een tropisch regenwoud aan junk mail. Met de geplande sluiting van ongeveer tienduizend kleine postkantoren zal de onderneming het laatste beetje respect verliezen. Er zal dan een dunbevolkt netwerk van vierduizend agentschappen in het hele koninkrijk overblijven, wat volgens Royal Mail vanuit commercieel oogpunt meer dan genoeg is.
De sociale gevolgen voor het platteland zullen hard zijn. Het postkantoor vormt het hart van menig dorp. Men komt er niet alleen om postzegels te kopen, maar ook om een rijbewijs aan te vragen, vreemd geld te wisselen, de gasrekening te betalen, geld van de postbankrekening te halen, een pakket te versturen en om het laatste nieuws uit het dorp te vernemen. Doorgaans deelt het postkantoor de ruimte met het laatst overgebleven buurtwinkeltje. De postmaster of postmistress vervult de onbezoldigde functie van dorpsoudste, die zich zorgen begint te maken wanneer een bepaalde klant niet komt opdagen. Vooral bejaarden zijn aangewezen op wat ooit het Postal Telegraph Office heette. Zij hebben geen internetaansluiting noch eigen auto, terwijl de lijnbus al lang is wegbezuinigd.
De schuld van de aanstaande ellende ligt niet alleen bij Royal Mail. Het postbedrijf wordt door de Europese Unie – waar het dogma van de vrije markt nog volop heerst – voor het eerst sinds de tijden van Charles II gedwongen zich op een ‘vrije markt’ te meten met concurrenten. Daardoor heeft het belangrijke klanten verloren, waaronder enkele overheidsdepartementen. Zo verstrekt het postkantoor geen uitkeringen (en pensioenen) meer en moet het kijk- en luistergeld elders worden voldaan. Mede hierdoor zijn de meeste postkantoren onrendabel geworden, reden voor de staatssecretaris van postzaken, Jim Fitzpatrick, de subsidie aan deze veredelde dorpspompen stop te zetten. Dit heeft geleid tot, met vier miljoen handtekeningen, de grootste petitie die Downing Street ooit mocht ontvangen en een verzet in de geest van Michael Palins roman Hemingway’s Chair, waar een postmaster vecht tegen privatiseringsplannen.
Het lijkt de regering niet louter om de winst- en verliesrekening te gaan. De jaarlijkse subsidie van 150 miljoen pond voor de veredelde dorpspompen is peanuts vergeleken bij de vele miljarden die de overheid verspilt aan zinledige IT-projecten of aan weinig succesvolle gevechten in den vreemde. Op de achtergrond woedt een klassenstrijd, tussen de stedelijke en plattelandsklasse. Voor New Labour maken de plattelanders immers deel uit van de verfoeide ‘Forces of Conservatism’.
De houding jegens het platteland schuilt ergens tussen desinteresse en afkeer, hetgeen tot uiting kwam bij de beroerde aanpak van de mkz-crisis, het verbod op de vossenjacht, het sluiten van plattelandsbibliotheken, het opheffen klinieken, het kapot reguleren van buurthuizen en het te laat tot niet uitbetalen van landbouwsubsidies. Voor deze regering is the green and pleasant een gebied waar weekendhuisjes behoren te staan, geen woonhuizen. Het is geen toeval dat de sociale cohesie op het platteland wordt ondermijnd door iemand als Fitzpatrick, een ex-trotskist die een Londense achterbuurt vertegenwoordigt. Dat er staatssecretarissen van zowel ‘sociale uitsluiting’ als ‘gemeenschapszin’ rondlopen, biedt geen troost. Hun werkgebied beperkt zich tot de stad.
PATRICK VAN IJZENDOORN
Hoeren en hoofddoekjes
Burgemeester Jorritsma heeft een vooruitstrevende oplossing voor verkrachtingen in het leger. Denkt ze.
DEN HAAG – De burgemeester van Almere, Annemarie Jorritsma, heeft de Taskforce Vrouwen, Veiligheid en Conflict vorige week met één klap op de kaart gezet. Net op tijd, want halverwege komende maand houdt deze Taskforce, na drie jaar, op te bestaan. Maar op de valreep weet Nederland nu tenminste door wie vrouwen het best beschermd kunnen worden tegen de seksuele driften van mannelijke militairen als deze worden uitgezonden naar internationale conflictgebieden: door andere vrouwen en wel door hen die zich voor seks met mannen laten betalen. Het idee van Jorritsma voldoet daarmee helemaal aan de opdracht die haar Taskforce in 2003 meekreeg van de minister van Sociale Zaken en zijn collega’s van Defensie en Buitenlandse Zaken: ‘Op nationaal en internationaal niveau de rol van vrouwen vergroten in conflictpreventie, conflictoplossing en internationaal op het terrein van naoorlogse wederopbouw’.
Jorritsma’s plan is simpel. Laat met elk bataljon of op elk fregat dat voor langere tijd uitrukt of uitvaart een paar prostituees meegaan en het aanranden en verkrachten van vrouwelijke collega’s of lokale vrouwen stopt. Van Jorritsma krijgen die meereizende prostituees daarmee de voor vrouwen beoogde grotere en verantwoordelijke rol.
De redenering achter Jorritsma’s voorstel is eenvoudig en eeuwenoud: een man kan zich moeilijk bedwingen als het om zijn seksuele driften gaat. Als hij die niet kwijt kan, moet hij zich wel vergrijpen aan de vrouwen die op zijn pad komen; daar kan hij niks aan doen.
Niet dat al eeuwen is toegestaan dat de man zijn driften zomaar botviert. Al in de zeventiende-eeuwse Statenbijbel stond in de Tien Geboden: ‘Gij zult niet begeren uws naasten vrouw.’ Ook toen zonnen ze al op middelen om de seksuele driften van de man te beteugelen.
In dit tiende gebod gaat het overigens niet alleen over de vrouw van de naaste. Nee, de begeerte mag ook niet uitgaan naar diens huis, dienstknecht, dienstmaagd, os en ezel. Een vrouw moet haar plaats weten. In de nieuwste bijbelvertaling, uit 2004, is het taalgebruik weliswaar wat moderner, maar ook hier is het nog steeds de man die de opdracht krijgt zijn zinnen niet te zetten op de vrouw, het huis en allerlei andere zaken van een ander.
Ook al vindt Jorritsma haar oplossing vooruitstrevend, ze denkt nog steeds vanuit dit denkraam. Het is dezelfde manier van denken die in gelovige moslimkringen vrouwen ertoe aanzet, dan wel dwingt, hoofddoekjes te dragen. De haren van vrouwen mogen niet gezien worden door een andere man dan de eigen echtgenoot. Want ja, een man zou eens kunnen toegeven aan de seksuele begeerte die het zien van vrouwelijk haar in hem opwekt. Mannen kunnen zich immers zo moeilijk bedwingen. Net als bij Jorritsma’s voorstel ligt ook hier de rol en dus verantwoordelijkheid voor het beteugelen van die mannelijke driften bij de vrouw: in dit geval door hem juist niet in verleiding te brengen en daarom haar haren te bedekken.
AUKJE VAN ROESSEL