Cuba zonder Castro
Fidel Castro is waarschijnlijk al dood. De Cubanen zijn er stil van.
HAVANA – Afgelopen augustus waren er al festiviteiten gepland rond de tachtigste verjaardag van de grote leider, maar helaas, zijn ziekte verhinderde het feest. Ook het groots opgezette, tweedaagse symposium Memoria y Futuro – Cuba y Fidel werd uitgesteld tot 2 december, de dag waarop Fidel, precies vijftig jaar geleden, op Cuba aan land ging om de guerrilla te leiden die tot de val van dictator Batista leidde.
Onder een belangrijk deel van de Cubanen bestond de stille hoop en de verwachting dat zij deze week getuige zouden zijn van de wederopstanding van Fidel. Het was een geschikt moment om weer eens iets van zich te laten horen, na de wekenlange stilte. Wellicht tijdens de grote militaire parade en het defilé ter herdenking van de aankomst van Granma, het jacht waarmee Castro vijftig jaar geleden naar Cuba was gevaren.
Ruim achttienhonderd buitenlandse gasten waren ingevlogen, onder wie Evo Morales, president van Bolivia, Daniel Ortega uit Nicaragua, een delegatie van de Dwaze Moeders van het Plaza de Mayo uit Argentinië, enzovoort. Natuurlijk wijdde de televisie al haar zendtijd aan de festiviteiten en zelfs argeloze toeristen konden er niet omheen. Vier dagen voor de officiële start van de festiviteiten werden alle Cubanen die kamers verhuren in het oude hart van de stad opgetrommeld om van de autoriteiten te vernemen dat zij alle geaccrediteerde journalisten moesten weren. Ze zelfs op straat moesten zetten en naar een hotel sturen waar de regering de controle over internet en telefoon in eigen hand heeft. Als de kamerverhuurders niet zouden meewerken, zo werd gedreigd, zouden ze hun vergunning verliezen.
Op de dag zelf, 2 december, waren ongeveer driehonderdduizend inwoners van Havana uitgenodigd om deel te nemen aan het grote defilé op het Plein van de Revolutie. Hoge verwachtingen. Fidel komt! Maar het duurde eindeloos voordat de inwoners van Havana het plein op mochten en zichzelf konden overtuigen van Fidels afwezigheid. Eerst was er de militaire parade, daarna een korte rede van Fidels broer Raúl, die met geen woord repte over de gezondheidstoestand van Fidel.
Na het passeren van de tribune, mét Raúl zonder Fidel, was de teleurstelling van de gezichten af te lezen. Iedereen werd stil. Geen vlaggetjes meer. Ook op televisie kwam die avond geen bericht over El Lider, geen boodschap, geen groet van hem. De volgende dag bleef het opnieuw stil. Een enkeling durfde inmiddels hardop te zeggen dat Fidel dood is. ‘Ze hebben hem geprepareerd als Lenin.’ En: ‘Ze zoeken een goed moment om zijn overlijden bekend te maken.’
PETER RHEBERGEN
Besnorde bullebak terug bij af
De Amerikaanse VN-ambassadeur John Bolton geeft zich gewonnen en stapt op. In het VN-hoofdkwartier zal niemand hem missen.
NEW YORK – ‘Geen commentaar’, zei Mark Malloch Brown maandagochtend bij het verlaten van zijn kantoor. Officieel mocht hij niet reageren op het vertrek van de VS-ambassadeur, maar de glimlach van de plaatsvervanger van secretaris-generaal Kofi Annan sprak boekdelen. Kofi Annan had wél officieel commentaar, maar hield zich, zoals altijd, op de vlakte. Bolton had, zei Annan, ‘gedaan wat hij moest doen’: de regering van de Verenigde Staten vertegenwoordigen. ‘Maar wat ik altijd gezegd heb, is dat het belangrijk is dat ambassadeurs samenwerken, dat ze begrijpen dat anderen pas concessies doen als je die zelf ook doet.’
Malloch Brown wees Bolton daar eerder dit jaar ook al op. In een speech over ‘leiderschap’ verweet de Brit de Amerikanen stealth diplomacy: stiekeme diplomatie waarvan in eigen land geen weet is. Terwijl de Amerikanen, volgens Brown, de VN wel degelijk voor hun buitenlands beleid weten te gebruiken en als het zo uitkomt met grote voortvarendheid resoluties door de Veiligheidsraad slepen, durven ze dat aan hun eigen bevolking niet uit te leggen. In het Amerikaanse heartland bestaat aldus het idee dat de VN-regering binnenkort de wereldmacht overneemt en dat de ooit zo zwaar bevochten soevereiniteit van de Verenigde Staten dan is verloren. De discussie over de VN wordt in de VS niet gevoerd door de belangrijkste financier en drijvende kracht achter de organisatie, de Amerikaanse overheid, maar door lompe radiopresentatoren als Rush Limbaugh. Aldus Mark Malloch Brown.
Deze opmerkingen schoten John Bolton in het verkeerde keelgat. Als Malloch Brown zich niet zou excuseren, ging de Amerikaanse geldkraan dicht. Maar Malloch Brown excuseerde zich niet. En Kofi Annan zelve schaarde zich in bedekte termen achter de opmerkingen van zijn plaatsvervanger. Tot overmaat van ramp wilde ‘Washington’ Bolton ook niet steunen. Minister Condoleezza Rice verklaarde dat Browns toespraak niet meer was dan een aansporing aan het machtigste land in de wereld om in de VN ‘meer leiderschap’ te tonen. Bolton droop met hangende pootjes af; het was zijn eerste echte nederlaag. Sindsdien is zijn toon iets bedaarder.
Dat heeft niet mogen baten. Na eindeloze hoorzittingen in de Senaat over de goedkeuring van zijn aanstelling, gooide Bolton maandag de handdoek in de ring. De kans dat het Congres, inmiddels door Democraten geleid, zijn tijdelijke aanstelling na 1 januari zou verlengen, was nihil geworden. Na Rumsfeld was hij daarmee het tweede prominente slachtoffer van de Democratische verkiezingswinst van vorige maand.
In het hoofdkwartier van de VN zal Bolton niet worden gemist. Voor de medewerkers van het VN-secretariaat was de besnorde bullebak de personificatie van Amerikaans unilateralisme en van regelrechte onverschilligheid over de volkerenorganisatie. ‘Als het VN-gebouw de bovenste tien verdiepingen zou kwijtraken, zou dat geen verschil maken’, had Bolton ooit in overdrachtelijke zin gezegd. Maar ook letterlijk is het aan gastheer Bolton te wijten dat het desintegrerende hoofdkwartier van de VN – waar het stikt van de asbest en waar verplichte sprinklerinstallaties ontbreken – nog altijd niet is verbouwd.
Collega’s in de Veiligheidsraad prezen hem niettemin om zijn harde werken. Ze wezen daarbij op een resolutie over Noord-Korea en zijn inspanningen om Ban Ki-moon tot opvolger van Kofi Annan benoemd te krijgen. ‘Bolton deed wat een diplomaat moest doen: hij vertegenwoordigde zijn land tot het uiterste’, glimlachte de Chinese ambassadeur Liu Zhenmin maandagmiddag bij het verlaten van de Veiligheidsraad.
PETER VERMAAS
Economen versus de rest
Economen zijn het opvallend vaak met elkaar eens, zo blijkt uit een recent onderzoek. Maar buiten de eigen vakkring kunnen ze op weinig medestand rekenen.
AMSTERDAM – Uitspraken van economen worden vaak ondergraven, zeker in het café, door te wijzen op het voorspellende karakter ervan en de onzekerheid die dat met zich meebrengt. Bovendien, zo is een veelgehoorde klacht, zeggen economen niet alleen iedere tien jaar iets anders, ze zijn het ook nooit met elkaar eens. Voor iedere politiek courante opvatting een andere econoom.
Dat blijkt nogal tegen te vallen. Of mee te vallen, het is maar van welke kant je het bekijkt. Uit een recent onderzoek van de econoom Robert Whaples onder 210 ad random gekozen Amerikaanse vakgenoten – met minstens een doctorstitel op zak – blijkt dat er sterke overeenstemming bestaat over de meest cruciale vragen uit het vak. Opvallend genoeg plaatsen economen zich met hun (gedeelde) opvattingen vrij ver buiten de gemeenschap van niet-economen, gewone mensen die onlangs weer – zowel in Nederland als in de Verenigde Staten – in het stemhokje hun economische opvattingen kenbaar maakten.
Bij de recente verkiezingen voor het Amerikaanse Congres wonnen vooral kandidaten met een protectionistische agenda, terwijl 87,5 procent van de ondervraagde economen meent dat ‘de VS de nog bestaande invoerrechten en andere handelsbarrières moeten elimineren’. Meer dan 85 procent van de economen vindt dat de landbouwsubsidies direct moeten worden afgeschaft, ook in de VS. 65 procent van de economen – versus een verwaarloosbaar percentage van de algehele bevolking – meent dat de regering de benzineaccijnzen en andere energiebelastingen moet verhogen. En maar liefst negentig procent van de economen is het niet eens met de opvatting dat de VS iets moeten ondernemen om te voorkomen dat werkgevers arbeid verplaatsen (outsourcen) naar het buitenland. Kom daar maar eens om in een opiniepeiling onder ‘gewone’ mensen.
Er was maar één punt waarop de economen van mening verschilden. 37,7 procent wil het minimumloon verhogen, terwijl 47 procent het minimumloon wil afschaffen. Binnenkort zal het Congres hoogstwaarschijnlijk een wet aannemen – een meerderheid is er inmiddels – die voorziet in een verhoging van het minimumloon.
PIETER VAN OS
De geldgoeroes
Langzaamaan sterven ze uit, de Britse neefjes van Milton Friedman.
LONDEN – Een afgevaardigde van het Institute for Economic Affairs (iea), het Britse genootschap van monetaristen, was in San Francisco ooit op zoek naar de woning van de ook toen al wereldberoemde econoom Milton Friedman. Toen hij een auto zag staan met het kenteken MV PT wist de bezoeker dat hij warm zat. De onlangs op 94-jarige leeftijd overleden goeroe van het monetarisme liet immers geen kans onbenut om zijn gedachtegoed uit te dragen. Behalve van de verkeersregels moesten medeweggebruikers dus ook op de hoogte zijn van deze verkeersvergelijking (MV=PT) van Fisher, waarmee Friedman erop wees, simpel gezegd, dat een toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid op lange termijn slechts tot inflatie leidt.
Friedmans radicale libertarisme vond, behalve op seks- en drugsgebied, gehoor bij Ronald Reagan en, vooral, Margaret Thatcher. De voormalige Britse premier wist veel van huishoudboekjes, maar haar economische inzichten kreeg ze van een groep intellectuele vrijheidsstrijders die haar een doorlopende cursus Monetarisme voor Dummies gaven. Deze neefjes van Friedman zijn de laatste tijd één voor één heengegaan. Zo overleed Arthur Seldon, medeoprichter van het iea, vorig jaar oktober op 89-jarige leeftijd. Deze joodse East Ender verwierf faam als profeet door in 1980 te voorspellen dat China kapitalistisch zou worden, Engeland nooit meer socialistisch zou zijn en de Sovjet-Unie het einde van het decennium niet ging halen. Maggie was dol op hem.
Ook een andere founding father van het iea, Lord Harris of High Cross, stierf dit najaar, 81 jaar nadat hij in een arm Noord-Londens gezin ter wereld kwam. Waar Seldon het intellectuele werk verrichtte, daar deed Harris de marketing. In de Who’s Who kwalificeerde hij zijn hobby als ‘het bezweren van te veel overheidsbemoeienis’. Net als Friedman was Harris op alle gebieden een libertair. Vooral de vrijheid van de roker ging dit erelid van de Lords & Commons Pipesmokers Club aan het hart.
In de tussentijd is ook Sir Alfred Sherman, in 1919 geboren in de Londense achterbuurt Hackney, heengegaan. Samen met een geestverwant stond hij aan de wieg van het conservatieve Centre for Policy Studies en later zou hij een van de befaamde economische adviseurs van Thatcher worden. De iron lady zou altijd een zwak koesteren voor deze onhandelbare ex-communist, die ook als monetarist het vuurpeloton al te goed achtte voor hen die het niet met hem eens waren.
Tot slot stierf, op 56-jarige leeftijd, de libertair Chris Tame. Hij werkte voor de iea en was, als niet-roker, directeur van de belangenvereniging voor rokers. Bovenal beheerde hij de Alternative Bookshop op Covent Garden, die zich specialiseerde in het verkopen van monetaristische geschriften. Friedman en Von Hayek hielden er signeersessies. De boekwinkel ging in 1985 failliet. Winst heeft deze anarcho-kapitalistische onderneming nooit gemaakt.
PATRICK VAN IJZENDOORN
Alledaags racisme
Alle pregnante thema’s van het integratievraagstuk worden verenigd in Sinterklaas en Zwarte Piet. Bericht van een ervaringsdeskundige.
AMSTERDAM – Is de herwonnen populariteit van Sinterklaas een teken van het herstel van Nederlandse canonieke tradities, tegen de commerciële en politiek correcte tijdgeest in? Of is het een bewijs hoe hardnekkig de culturele oogkleppen van de blanke Nederlanders zijn? Er zijn Nederlanders die zich als Sinterklaas en Piet op straat begeven, om huisbezoeken te doen, te strooien en te wuiven. Daar zijn speciale centrales voor, maar er zijn ook autonome sinterklazen, die een kleine klantenkring bedienen. Allen ervaren zij de status van het cultuurfenomeen op straat aan den lijve. Zij ontmoeten hartelijkheid, maar ook weerstand.
Die weerstand is genuanceerd. Een Amsterdamse Sinterklaascentrale zette dit jaar Marokkaanse jongeren in als undercover-Zwarte Piet, om in geval van onraad belagers in eigen taal te kunnen aanspreken. De Sinterklaasintocht in de Haagse Transvaalbuurt dreigde vanwege geweldsrisico’s te worden afgelast (wat bij wedstrijden van ado niet voorkomt, maar daar liggen de criteria anders, kennelijk).
Blanke Nederlanders vinden Sinterklaas prachtig. Nederlanders van Turkse afkomst hebben er ook weinig problemen mee, zo bleek afgelopen week; zij weten, zeker de kleintjes, dat Sinterklaas eigenlijk uit Turkije komt en daar zijn ze trots op. Nederlanders van Marokkaanse herkomst hebben hun reserves en reageren soms beledigd, soms getergd, een enkele keer agressief. Opvallend is dat de jongste generatie Marokkanen Sinterklaas wél hartelijk tegemoet treedt en doorgaans ook een paar Sinterklaasliedjes beheerst. Niet O, kom er eens kijken, maar wel Kapoentje en vaak ook het eerste couplet van Zie ginds komt de stoomboot. Zij zijn op de lagere school kennelijk in aanraking gekomen met dat repertoire. Het werd ze niet – uit politieke correctheid of anderzins – onthouden. Daar zit dus een kentering: deze jongeren is in elk geval de mogelijkheid geboden via het Sinterklaasrepertoire ingang te krijgen tot een specifiek (en curieus) deel van de Nederlandse cultuur.
Het pijnlijkst is de ontmoeting met Nederlanders van Surinaamse afkomst. Bij oudere Surinamers is de traditie er ooit stevig ingeslagen, en zij begroeten Sinterklaas vriendelijk als ware hij een prins van Oranje op bezoek in Langetabbetje. Jongere Surinamers reageren vaak oprecht boos. Zij beginnen over slavernij. En ze hebben gelijk: Zwarte Piet is hoe dan ook een racistische karikatuur. Zeggen dat het ‘door het roet in de schoorsteen komt’ helpt niet.
Het verdient aanbeveling om jonge Nederlanders van elke signatuur kennis te laten maken met het erfgoed Sinterklaas. In de omgang met dit soort curieuze stereotypen kan iedereen zijn maatschappelijke flexibiliteit oefenen. Maar de zin ‘want al ben ik zwart als roet/ ’k meen het toch goed’ dient te worden gewijzigd.
KOEN KLEIJN