Marx in Maxiland
Het Chinese economische wonder is mensenwerk van zweet en tranen.
AMSTERDAM – Dat wisten we natuurlijk allang. Maar het staat nog eens duidelijk in het vorige week verschenen rapport van Amnesty International over de Chinese binnenlandse migranten die van het platteland naar de steden zijn getrokken. Het gaat om de grootste volksverhuizing uit de geschiedenis: zo’n 150 à 200 miljoen mensen. En er zitten er nog een paar honderd miljoen aan te komen. Zij zijn het die in de werkplaats van de wereld de motor van de 24-uurseconomie op topsnelheid laten draaien. Als bouwvakkers die het land in recordtijd hebben bezaaid met wolkenkrabbers in mammoetformaat, met shopping malls, snelwegen, vliegvelden en golflinks. Als lopendebandarbeiders, ateliermeisjes, bedienend personeel, schoonmakers. Als noem maar een andere nederige, precaire baan.
Vaak lijken ze zó te zijn weggelopen uit een boek van Dickens. Ze worden uitgebuit op een klassieke manier, even genadeloos als hun verre voorgangers in het negentiende-eeuwse Manchester, de toenmalige werkplaats van de wereld. Zouden ze weten dat het juist de toestanden in Manchester waren waartegen Karl Marx tijdens het schrijven van Das Kapital zo’n vlammend protest aanhief? Dezelfde Marx die nog altijd de ideologische stamvader is van de Chinese communistische partij?
De migranten zijn zwaar gediscrimineerde gastarbeiders in eigen land: lange werktijden, geen rechten, laag loon dat vaak te laat, of helemaal niet, wordt uitbetaald. Fatsoenlijke huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg zijn voor hen en hun kinderen nauwelijks weggelegd. In de klassenmaatschappij die China in razend tempo geworden is, worden de uitvoerders van het economisch wonder in de regel behandeld als uitschot.
Wie denkt dat dit systeem tot in lengte van dagen kan blijven functioneren dankzij het oeverloze aanbod van spotgoedkope, makke arbeidskrachten, denkt waarschijnlijk verkeerd. Want in het huidige ontwikkelingsmodel, dat uitsluitend is gericht op groei, is aardig de klad aan het komen: giga-vervuiling, maxi-corruptie, mega-kloof tussen arm en rijk, veel protesten tegen schreeuwend onrecht op lokaal niveau.
Terecht vindt de communistische partij dat dit alles een hoogst destabiliserend effect kan hebben. Daarom proberen de leiders de koers om te gooien.
In de maandag begonnen jaarvergadering van het Nationale Volkscongres staan twee thema’s centraal: het milieu en de ‘harmonieuze maatschappij’, een aan Confucius ontleend ideaal dat nu iedere partijbaas in de mond bestorven ligt. Na Mao’s permanente klassenstrijd en de daarop volgende jacht op geld staat China lichtjaren van dat ideaal vandaan. Het probleem is dat de economische en sociale maatregelen waarmee men de onvrede wil bestrijden voordat die massaal tot uitbarsting komt, ook moeten worden uitgevoerd. En dat moet gebeuren door dezelfde lokale leiders die aan milieu, duurzame ontwikkeling, sociale vrede en harmonieuze maatschappij lak hebben, omdat ze maar één ideaal hebben: het grote geld.
JAN VAN DER PUTTEN
Trippen op paracetamol
Steeds meer mensen grijpen voor hun dagelijkse roes liever naar het medicijnkastje dan naar de heroïnespuit.
AMSTERDAM – In de Verenigde Staten zijn meer mensen verslaafd aan pijnstillers, peppillen en kalmeringsmiddelen dan aan illegale drugs als heroïne, cocaïne of xtc. Dat blijkt uit onderzoek van de International Narcotics Control Board (incb). Vooral verdovende medicijnen zijn ‘in’. Maar liefst 7,4 procent van de studenten misbruikte in 2005 een bepaald type sterke pijnstiller. Alleen cannabis was populairder. Terwijl het gebruik van traditionele drugs al enkele jaren daalt, neemt het misbruik van geneesmiddelen alleen maar toe.
Nu lijkt het gebruik van medicijnen uit de reguliere geneeskunde misschien onschuldiger dan het zetten van een spuit of het snuiven van een lijntje. Toch zijn er wel degelijk grote risico’s aan verbonden. Onderzoekers schrijven een piek in het aantal drugsdoden zelfs toe aan het grootschalige misbruik van geneesmiddelen in Noord-Amerika. Het populaire Fentanyl bijvoorbeeld, dat normaal gebruikt wordt om patiënten in de operatiekamer onder zeil te brengen, is maar liefst tachtig keer sterker dan heroïne. Prettig voor de gebruiker, maar het risico op een overdosis is daardoor wel vele malen groter.
Volgens de incb is de verkoop van medicijnen via internet medeverantwoordelijk voor het toenemende misbruik. Pillen waarvoor je bij de huisarts nog enige overredingskracht nodig hebt om ze voorgeschreven te krijgen, zijn op het web probleemloos te verkrijgen. En dan worden ze ook nog thuisbezorgd. Van de 185 onderzochte internetapotheken vroeg 89 procent niet om een doktersrecept, terwijl ze geneesmiddelen verkochten waarvoor dat wél vereist was.
Met medicijnen die op internet aangeboden worden is bovendien vaak iets mis. Ze zijn over datum, bevatten een productiefout of zijn in schimmige laboratoria geproduceerde replica’s. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat tien procent van de medicijnen die wereldwijd in omloop zijn, nep is. In ontwikkelingslanden gaat het zelfs om 25 tot 50 procent. Gecontroleerde medicijnen zijn daar vaak duur of moeilijk te krijgen. Maar de prijs die betaald moet worden voor de goedkope namaak, is soms erg hoog: in 1995 overleden in Niger 2500 mensen na inenting met een nepvaccin.
PATRICIA DE JONGE
Grondwet
Volgens professor Tak, hoogleraar staats- en bestuursrecht in Maastricht, wordt de grondwet verkeerd gelezen als het gaat om politici met een dubbele nationaliteit.
AMSTERDAM – NRC Handelsblad vroeg vorig week aan prof. A.Q.C. Tak hoe artikel 3 van de grondwet moet worden begrepen. De bewuste constitutionele bepaling luidt dat ‘alle Nederlanders op gelijke voet in openbare dienst benoembaar’ zijn.
Volgens Tak, sinds 1983 verbonden aan de universiteit van Maastricht, die indertijd de naam had de progressiefste juridische faculteit van Nederland te herbergen, staat hier niet dat alle Nederlanders in aanmerking komen voor een publieke functie, maar dat alleen Nederlanders daarvoor in aanmerking komen en dat zo’n functie geen recht is. Tak baseert zich op de wetsgeschiedenis. De dienstdoende redacteur van NRC Handelsblad vroeg niet verder.
Hier wreekte zich een gebrek aan constitutioneel denken. Uiteraard betekent het woord ‘recht’ in de grondwet niet dat iedereen het recht heeft te eisen dat hij of zij tot minister wordt benoemd. Het woord ‘recht’ betekent slechts dat een functie in het publieke domein niet kan worden ontzegd aan iemand die daarvoor wordt gevraagd en Nederlander is. Dat is niet louter een interpretatiekwestie. Dat staat keurig in het dikke boek De staat van onze democratie, dat het ministerie van Binnenlandse Zaken in oktober vorig jaar uitgaf, een publicatie die zo vers is dat we moeten aannemen dat er geen nieuwe geschiedenis aan is toegevoegd. Onder verantwoordelijkheid van toenmalig minister Remkes van Binnenlandse Zaken werd artikel 3 vijf maanden geleden aldus uitgelegd: ‘Volgens artikel 3 van de Grondwet heeft elke Nederlander recht op gelijke benoembaarheid in openbare dienst. Volgens de Algemene wet gelijke behandeling is het onder andere verboden om onderscheid te maken bij het aanstellen tot ambtenaar en het beëindigen van het dienstverband van een ambtenaar. (…) De term openbare dienst heeft betrekking op alle openbare lichamen en andere publieke organen en instanties.’
Verdere toelichting lijkt overbodig. Toch gaat het debat ongetwijfeld door.
HUBERT SMEETS
Enge polderblik
Na Aboutaleb en Albayrak wordt nu de loyaliteit van Arib in Nederland ter discussie gesteld. Ze is lid geworden van een adviesorgaan voor koning Mohammed VI. De discussie in Nederland gaat echter niet over het punt waarover die zou moeten gaan: namelijk over politiek.
RABAT – In opdracht van koning Mohammed VI van Marokko gaat de Hoge Raad voor de Mensenrechten een nieuw orgaan in het leven roepen: een raad van Marokkanen in den vreemde. Waarom? Omdat de drie miljoen Marocains Résidents à l’Etranger (mre) niet mogen stemmen vanuit het buitenland, maar wél veel geld mogen overmaken naar het moederland.
Er is vooralsnog een voorbereidende werkgroep gevormd. Daarin zitten twee Nederlanders van Marokkaanse afkomst: Abdou Menebhi, in de jaren zeventig oprichter van het Kman (Komitee Marokkaanse Arbeiders Nederland) en Tweede-Kamerlid voor de pvda Khadija Arib.
Arib kreeg talloze Nederlandse media over zich heen. Mag een lid van de Tweede Kamer ook lid zijn van een club die de macht van de Marokkaanse koning vergroot en de Marokkaanse identiteit versterkt? En weer gaat de discussie over iets waar het niet echt om gaat. De echte kwestie is namelijk of deze raad kan bijdragen aan meer democratie in Marokko, zoals de bedoeling is. De Conseil Supérieur de la Communauté des MRE is immers een adviesorgaan voor de koning, waarbij parlement en regering gepasseerd worden. En daar wringt ’m de schoen. Zo wordt de macht van de koning, die toch al alle touwtjes in handen heeft, de facto juist vergroot. Maar dit is wel hét dilemma voor een hele generatie van veertigers en vijftigers in Marokko: meedoen in het monarchale systeem om het te democratiseren, of niet meedoen zodat je vrijelijk kritiek kunt uiten.
Meedoen heeft zijn prijs, ondervond Driss Benzekri, de voorzitter van de Hoge Raad voor de Mensenrechten. Toen hij de opdracht van de koning accepteerde om de Waarheidscommissie, die de schendingen van de mensenrechten onder Hassan II onderzocht, te leiden, kwam de mensenrechtenactivist, die zelf zeventien jaar zuchtte in de kerkers van Hassan II, genadeloos onder vuur te liggen van heel links Marokko: hij was een overloper. Belangrijk nu is of het mandaat van Benzekri breder zou kunnen worden en of zijn raad dan gevraagd en ongevraagd advies mag geven over ieder onderwerp? Gezien de gang van zaken rond de Waarheidscommissie – die geen politieke speelruimte kreeg en alleen individuele gevallen van schendingen van mensenrechten mocht afhandelen – lijkt dat een utopie. Ook het mandaat van de Hoge Raad voor de Mensenrechten wordt uiteindelijk bepaald door koning Mohammed VI. Echt gevoelige politieke kwesties komen vermoedelijk niet aan de orde.
In de werkgroep van de nieuwe raad zitten niettemin uitgesproken tegenstanders van het regime, Marokkanen uit Frankrijk bijvoorbeeld die wel durven uit te gaan van het principe ‘if you can’t beat them, join them’. Daarover zou het in Nederland ook allereerst moeten gaan. Of het verstandig is dat een lid van de Nederlandse Tweede Kamer toetreedt tot een Marokkaanse adviesraad, is pas punt twee.
SIETSKE DE BOER
Gouden tijden
Na jaren van puriteinse stilte bieden de Britse premier Tony Blair en zijn New Labour weer perspectief. Er is weer markt voor politieke satire.
LONDEN – De eerste nieuwe werklozen na de overwinning van Tony Blair in 1997 leken de politieke satirici te worden. Na achttien Conservatieve jaren, die series als Yes, Minister, Spitting Image en Alan B’stard: The New Statesman hadden opgeleverd, waren de nieuwe puriteinen aan de macht gekomen, de mineraalwaterdrinkers, de killjoys, de crypto-accountants die aan hun eigen vrouw genoeg hadden. Maar na enkele wittebroodsjaren werden de scenarioschrijvers langzaam wakker. Er verschenen films en docudrama’s over de Brown-Blair-vete, het muziekverleden van Blair, de dood van wapeninspecteur Dr. Kelly, de spincultuur, ‘Irak’ en de relatie met het koningshuis.
In de tussentijd waren ook de humoristen ontwaakt uit hun winterslaap in Cool Britannia. Begin dit jaar werd The Trial of Tony Blair vertoond, een satire over Blair die zo lang mogelijk probeert aan te blijven. Wanneer hij eindelijk premier af is, zit hij in een leeg kantoor tevergeefs te wachten op telefoontjes van Bill Gates, Kevin Spacey en Bono. De meeste interesse van satirici gaat echter uit naar de favoriete hobby van Engelse politici: seksaffaires. Er gaat hier geen week voorbij zonder schandaal. Zo werd afgelopen weken overspel bekend van ex-Labourleider Michael Foot (wiens vrouw onraad rook toen manlief z’n haar opeens begon te kammen), van de liberaal-democraat Lembit Opik (die het doet met Cheeky Girl Gabriela) en van hoofdaanklager Lord Goldsmith (die het bed deelt met een advocate).
De twee casanova’s uit de regering die de meeste opzien baarden, hebben zichzelf reeds teruggezien in een erotische komedie. Vorig jaar viel de blinde minister David Blunkett die eer ten deel in A Very Social Secretary en afgelopen week was het de beurt aan de 68-jarige John Prescott, vice-premier en het geweten van Oud Labour. Prezza had twee jaar een relatie met zijn 24 jaar jongere agendasecretaresse Tracey Temple, een affaire die begon bij de kopieermachine en tot volle wasdom kwam op de kerstborrel, waar hij haar grijnzend voor de camera’s optilde.
Veel hoefden de makers van Confessions of a Diary Secretary niet te doen. Temple had haar dagboekaantekeningen – die het midden bleken te houden tussen Bridget Jones’ Diary en Diary of a Nobody – immers verkocht aan Mail on Sunday. Er zaten pareltjes tussen. Op 11 september 2001 noteerde ze: ‘Ik zal altijd herinneren waar ik deze dag was, huilend terwijl de deputy prime minister mijn arm streelde.’ Ze zei zichzelf te zien als een ‘Britse Monica Lewinsky, maar dan slanker’. John Prescott, die ooit zei dat Marlon Brando de titelrol zou moeten spelen in een film over zijn leven, werd neergezet als lompe boer.
Voor degenen die meer van politiek toneel houden, valt er eveneens veel te genieten, zoals van Keeler (over de Profumo-affaire), The New Statesman (met Rik Mayall) en Whipping it Up. Wat nog ontbreekt, is Prime Minister: The Musical. Lezers van The Daily Telegraph hebben de cast al samengesteld. Sir Cliff Richard speelt zijn goede vriend Blair, Van Morrison de humeurige Gordon Brown, Pete Doherty babyface David Cameron, terwijl de rol van Prescott Meatloaf op het dikke lijf geschreven is.
PATRICK VAN IJZENDOORN