Blackwatergate
Het aantal burgers dat bij het schietincident in Bagdad vorige week werd gedood door werknemers van Blackwater USA is veel groter dan aanvankelijk werd aangenomen.
Volgens de Britse krant The Independent zijn minstens 28 mensen doodgeschoten toen de acht mannen in het wilde weg begonnen te schieten op een plein in Bagdad. Zij beweren dat ze aangevallen werden. Dat wordt door ooggetuigen ontkend.
Blackwater USA wil graag gezien worden als een ‘private militaire onderneming’ (pmo) die ‘beveiligers’ levert aan wie genoeg geld heeft voor de gepeperde rekening. In gewoon Nederlands bestiert het bedrijf een privé-leger met een hoofdkwartier in North Carolina, usa, bestaande uit duizenden ex-militairen. Zij komen onder meer uit landen als Chili en Colombia, wier (ex-)militairen het zo nauw niet nemen met de mensenrechten. Haar ‘beveiligers’ zijn huurlingen die werken voor de hoogste bieder. Verdienen ze meer bij Dyncorp of Sandline International, om nog maar eens twee pmo’s te noemen, dan werken ze voor hen. In Irak en Afghanistan levert Blackwater huurlingen aan de Amerikaanse overheid, die ze onder meer inzet als beveiligers voor konvooien, bodyguards en trainers van lokale veiligheidstroepen.
De slachtpartij had een kentering kunnen inluiden. De Iraakse regering maakte duidelijk dat alle Blackwater-werknemers, behalve de acht mannen die het bloedbad aanrichtten, het land dienden te verlaten. Premier Nouri al-Maliki riep de Amerikanen op het contract met Blackwater op te zeggen. Maar enkele dagen later maakten Amerikaanse functionarissen bekend dat Blackwater weer actief was in de straten van Bagdad.
Al jaren wordt opgeroepen pmo’s aan banden te leggen. De nieuwste aanval op Blackwater c.s. komt van de journalist Jeremy Scahill, auteur van Blackwater, the Rise of the World’s Most Powerful Mercenary Army. De huurlingen zijn geen militairen en vallen dus niet onder de militaire wetten van de VS. In feite zijn ze buitenlandse bezoekers die illegaal, want zonder visum, Irak en Afghanistan zijn binnengekomen. Ze vallen onder het rechtssysteem van het desbetreffende land, maar aangezien ze wapens dragen, zijn ze onbenaderbaar. Scahill is de zoveelste die oproept een einde te maken aan deze wetteloosheid, die agressief gedrag in de hand werkt. De enige die dat kan is de Amerikaanse overheid, verreweg de grootste contractant van de huurlingen.
Mocht er ooit actie ondernomen worden, dan biedt YouTube.com, de website vol filmpjes, een bron van bewijs. Daarop is onder meer te zien hoe een Blackwater-sniperteam huishoudt in Najaf, in april 2004. De mannen schieten op alles wat beweegt. ‘It’s like a goddamn turkey shoot’, zegt een van hen. Door de vuurlijn rijdt een autobus die zwaar wordt beschoten. Vorig jaar al circuleerde op YouTube een filmpje waarin private contractors vanuit hun voertuig auto’s onder vuur nemen die te dicht naderen. Een ander filmpje toont Blackwater-helikopters boven Bagdad. Er hangen mannen uit die boven woestijnachtig terrein gericht schieten op zwarte vlekken. Zijn het mensen, dieren?
Het meest onthullend is nog wel het YouTube-filmpje waarin een ginnegappende president Bush tijdens een universiteitsbezoek door een studente wordt gevraagd wat hij gaat doen aan de wetteloosheid van de pmo’s. Bush: ‘Ik ga mijn minister van Defensie bellen omdat ik nu een heel goede vraag voor hem heb. Zo werk ik.’
In het filmpje is Bush zo suf dat het bijna ontwapenend is. In werkelijkheid is dit echter doodeng: het filmpje toont Bush’ zwakte en beïnvloedbaarheid. Het was namelijk Donald Rumsfeld, de vorige minister van Defensie, die niet alleen het fiasco van de Iraakse veldtocht veroorzaakte, maar aan de vooravond daarvan met geweld een hervorming van het Pentagon doordrukte die ruim baan gaf aan het ongecontroleerde moorden van Blackwaters huurlingen.
JOERI BOOM
Zie [www.groene.nl](../../../) voor de YouTube-filmpjes
Actiejournalistiek
The New York Times gaf de actiegroep MoveOn.org korting op een controversiële advertentie waarin generaal Petraeus werd aangevallen.
NEW YORK – ‘General Petraeus or General Betray Us?’ stond er twee weken geleden in koeienletters op een speciale advertentiepagina in het eerste katern van The New York Times. Het was de dag voordat generaal David Petraeus in de senaat zou komen vertellen hoe de situatie in Irak ervoor stond. De progressieve actiegroep MoveOn.org geloofde op voorhand niet dat hij de waarheid zou spreken. De advertentie veroorzaakte een storm van protest. Vooral Republikeinse senatoren spraken van ‘karaktermoord’ en veroordeelden het in diskrediet brengen van de generaal en daarmee de hele krijgsmacht. ‘Walgelijk’ vond president Bush de advertentie. De meeste Democraten hielden zich wijselijk op de vlakte. MoveOn.org, dat liefst 3,3 miljoen vooral jonge leden heeft, is dankzij effectieve telefoon- en internetacties van onschatbare waarde tijdens verkiezingscampagnes.
Vorige week kreeg de advertentie een staartje. Presidentskandidaat Rudy Giuliani, die in zijn campagne voor de primaries zijn mede-Republikeinen steeds meer links laat liggen en vaker direct de aanval opent op de Democratische koploper Hillary Clinton, liet een tegenadvertentie plaatsen. Daarin stelde hij Clinton verantwoordelijk voor de ‘lafhartige’ aanval op Petraeus. ‘De Democraten orkestreerden de aanvallen op generaal Petraeus’, stond er in de begeleidende tekst. Daarnaast drukte hij een quote af waaruit zou blijken dat Hillary Clinton net als MoveOn de dappere viersterrengeneraal wantrouwde. Inclusief de heilige datum waarop het moddergooien plaatshad: 11 september. En eronder een waslijst aan militaire onderscheidingen die Petraeus in de loop der jaren zijn toegekend. ‘Naar wie moet Amerika luisteren?’
MoveOn is een rijke club. Het is de fondsenwervers al meer dan eens gelukt om in korte tijd via het internet enkele honderdduizenden dollars bij elkaar te sprokkelen voor Democraten in electorale ademnood. Maar hoe was het mogelijk, vroegen veel mensen zich af, dat de actievoerders zich zo’n prominente pagina konden veroorloven? Normaal gesproken staan in het eerste deel van de Times vrijwel uitsluitend paginagrote advertenties van modehuizen of dure auto’s.
Afgelopen weekend kwam het verlossende antwoord. Niet van MoveOn, maar van de ombudsman van de krant. Die had de suggestie van onder anderen vice-president Dick Cheney uitgezocht dat MoveOn de advertentie tegen een gereduceerd tarief had gekregen. En, zo bleek: dat was zo. In plaats van 142.000 dollar betaalde MoveOn slechts 64.000 dollar voor een volle advertentiepagina. Afgezien daarvan was de advertentie volgens de ombudsman strijdig met de regels van de krant, omdat die een opiniërende boodschap met een persoonlijke aanval bevatte. Koren op de molen van liberalenvreters in Washington. Die zien The New York Times sowieso als een bijkans socialistisch bolwerk. Maar Rudy Giuliani hield zich stil. Die bleek, zo schreef de ombudsman, evengoed maar 64.000 dollar betaald te hebben.
PETER VERMAAS
Grondwetvrije gemeenten
Nu een landelijke afstemming over de Europese grondwet 2.0 uitblijft, organiseren Britse gemeenten lokale referenda.
LONDEN – East Stoke heeft gesproken. De bewoners van het kleine dorp in het graafschap Dorset hebben in een referendum bepaald dat er een referendum moet komen over de herschreven Europese grondwet. Terwijl de kiezers najuichen over de uitslag bereiden ook plattelandsdorpen in Cornwall, Devon en Yorkshire volksraadplegingen voor die Zwitsers aandoen. De rebellie van de zogeheten Campagne-alliantie voor Referenda in Parochiën is te danken aan Deel 3, Specificatie 12, Paragraaf 18, Subparagraaf 4 in de Local Government Act uit 1972, waarin lokale besturen de gelegenheid wordt geboden raadgevende referenda te houden wanneer minimaal zes mensen daartoe een verzoek indienen.
Het sentiment doet denken aan de opstand tegen de vorming van Euroregio’s, een bestuurslaag die in de plaats moest komen van de geliefde counties en shires. Een referendum hierover liep slecht af voor de regering. Dat verklaart ook waarom Gordon Brown een landelijk referendum probeert tegen te houden. Hij heeft geen behoefte aan een electorale zelfmoord, te meer daar hij lekker bezig is met de uitvoering van zijn plan om de Nieuwe Conservatieven van David Cameron niet alleen te verslaan, maar ook te vernietigen. Margaret Thatcher is bij hem geweest, hij heeft de werkgeversbond aan zijn zij en hij heeft zelfs het van oudsher conservatieve reclamebureau Saatchi & Saatchi ingelijfd.
Dat het verkiezingsmanifest van New Labour een referendum belooft, is op papier geen kiezersbedrog, omdat deze belofte alleen geldt voor een ‘grondwet’ en niet voor een ‘verdrag’. Wat wel een probleem is, zijn de geluiden vanaf het vasteland, waar de ene na de andere politicus, van de Duitse tot de Deense premier, roept dat er alleen sprake is van wat cosmetische aanpassingen. Ook de opmerking van de Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker tijdens een interview met Le Soir dat het ‘natuurlijk om een overheveling van soevereiniteit’ gaat en dat het niet intelligent is de publieke opinie in Engeland daarop te attenderen, zorgde niet voor een positieve houding jegens ‘Brussel’.
Er heeft zich inmiddels een interessante referendumcoalitie gevormd. Klassiek links, waaronder de vakbeweging en ongeveer een kwart van de Labour-fractie in het Lagerhuis, pleit voor een referendum uit boosheid over de befaamde ‘rode lijnen’ van Tony Blair, waardoor de Engelse werknemers niet dezelfde fundamentele rechten genieten als hun collega’s elders in Europa. De pro-Europese Liberaal-democraten voelen eveneens voor een volksraadpleging. Deze zou echter niet slechts moeten gaan over de herschreven grondwet, maar over het Britse lidmaatschap als geheel om hiermee de Eurosceptici voorgoed buitenspel te zetten. De Conservatieven zijn voor een referendum, omdat het omstreden document de politieke unie dichterbij brengt, een angst die ze delen met twee derde van de bevolking.
Eurofielen merken op dat ‘populistische’ referenda de nationale parlementaire democratie nog meer ondermijnen dan de Europese eenwording. De plattelandsrebellen zien het als een laatste redmiddel. Hun toorn richt zich niet zozeer op ‘Brussel’, als wel op een van de werkelijkheid losgezongen politieke kaste in eigen land. Deze bestaat, zo stelt journalist Peter Oborne in zijn pas verschenen boek The Triumph of the Political Class, uit loyale apparatsjiks, quangocraten, lobbyisten en consultants uit de City. Anders dan regenten in eerdere tijdperken hebben zij weinig benul van het leven buiten Westminster, bijvoorbeeld van de gevolgen die Europese richtlijnen kunnen hebben voor de boeren, vissers en de kleine middenstanders in Thomas Hardy-land.
PATRICK VAN IJZENDOORN