Merry wives
Polygamisten in Utah
HILDALE/COLORADO CITY – Wie in het zuiden van Utah vanaf de Interstate 15 linksaf de sr59 opgaat, heeft het gevoel op weg te zijn naar het einde van de wereld. Ingesloten door de Grand Canyon aan de ene kant en het Zion National Park aan de andere kant, wonen hier aan de rand van Arizona ongeveer zevenduizend mensen in een van de grootste polygame gemeenschappen van de Verenigde Staten.
Anders dan de ranch in Eldorado (Texas), waar twee weken geleden 416 kinderen werden weggehaald omdat de politie vermoedt dat op grote schaal misbruik is gepleegd, zijn de zustersteden Hildale en Colorado City gemakkelijk toegankelijk. Sinds de jaren dertig liggen in dit onbarmhartige rotslandschap de roots van de Fundamentalist Church of Jesus Christ Latter Day Saints (flds), een afsplitsing van de reguliere mormonenkerk in Salt Lake City. Er is een hotel, een benzinestation en een restaurantje – The Merry Wives Café – waar meisjes met spijkerrokken tot op hun sneakers zwijgend de bediening verzorgen.
Ondanks de buitensporig grote huizen – met hun lange balustrades en vele deuren lijken ze meer op motels – ziet het er armoedig uit. De meeste wegen zijn onverhard en de lagere school staat bijkans op instorten. Profeet Warren Jeffs, die sinds vorig jaar vastzit vanwege het arrangeren van huwelijken met minderjarigen, had het niet zo op onderwijs.
Maar afgezien van de sociaal-economische en geografische ongemakken zijn de polygamisten van Jeffs in Utah aanzienlijk beter af dan in hun nieuwe hoofdkwartier in Texas. Dat komt deels door de lange geschiedenis van polygamie in de mormonenstaat, maar ook door de numerieke overmacht die ze in hun enclave in Hildale en Colorado City hebben. Slechts één keer, in 1953, is er op grote schaal opgetreden. Sindsdien zijn de mormoonse fundamentalisten hier met rust gelaten. Mormonen zijn ondanks de freedom of religion zelf jarenlang om hun excentrieke geloof vervolgd en daarom niet erg happig om in hun eigen staat een afsplitsing van hun kerk aan te pakken.
De officiële kerk in Salt Lake City, die in 1890 polygamie afschafte om Utah te kunnen laten toetreden tot de Verenigde Staten, voelt geen enkele verantwoordelijkheid, zegt hulpverlener Shannon Price, die opvang verzorgt voor de onontkoombaar overtollige jongens uit de flds-kerk. ‘Het is alsof je de katholieken vraagt verantwoordelijkheid voor de protestanten te nemen.’ Maar, zegt ze: tussen kerk en staat is in Utah nogal wat overlap. ‘Officieel is het gescheiden, maar ze zijn allemaal lid van die grote fijne mormonenfamilie.’
De voor Amerikanen heilige directe democratie verhoudt zich soms maar moeilijk met die scheiding van kerk en staat. Want hoewel Price, die een verre nicht van Warren Jeffs is, zegt wel degelijk bewijs te hebben dat ook hier in het zuiden van Utah kinderen misbruikt worden, is het hoegenaamd onmogelijk daar iets mee te beginnen. De lokale sheriff, de burgemeester en alle andere lokale autoriteiten zijn gekozen door en uit de bevolking en zijn dus evengoed lid van de flds-kerk. Zij zijn, zo bleek in het verleden al enige keren, in de eerste plaats loyaal aan de kerk en de lokale profeet. Zo bezien is het een raadsel waarom de groep van profeet Warren Jeffs het risico nam om ten dele naar vijandige grond in Texas te verhuizen.
PETER VERMAAS
De ezel in de Nijl
Voedseltekorten in Egypte
CAÏRO – Mohamed Khalifa zat dromerig langs de oever van de Nijl. Hij had honger, maar geen geld; het dagelijkse dilemma van veel Egyptenaren. Hij had zo’n honger dat zelfs de dode ezel, die op dat moment voorbij dreef, er smakelijk uitzag. En toen had hij een ingeving; een idee dat alleen op een lege maag kan ontstaan. De ezel was snel gevild en in stukken gehakt. Nog wat kruiden erover om de stank te verhullen, en Khalifa had zijn niche gevonden.Hij bood het vlees aan voor een spotprijs van omgerekend 35 eurocent per kilo en al snel liep het storm. Met hulp van een partner breidde hij zijn onderneming snel uit, en binnen enkele weken verkocht Khalifa zijn ingevroren vlees ook aan restaurants en hotels in Caïro. Hij liep binnen en vergrootte zijn assortiment met honden, katten en kleine knaagdieren, waarvan hij gehakt maakte.
Het ging hem niet om het geld, zwoer hij deze week voor de rechtbank, waar hij was beland nadat hij op heterdaad betrapt was met een vers kadaver aan de oever de Nijl. In Egypte is vlees een luxeproduct. De razende inflatie en de gestegen voedselprijzen maken van bijna de helft van de Egyptische bevolking noodgedwongen vegetariërs. Khalifa beriep zich voor de rechtbank dan ook op zijn goede bedoelingen. Hij had geen spijt. Door hem konden arme mensen zich immers ‘weer even mens voelen’. Het geluk in de ogen van de families die voor het eerst sinds maanden weer vlees aten, was zijn enige drijfveer, verklaarde hij.
Het argument raakt een gevoelige snaar dezer dagen in Egypte. Ondanks de snel groeiende economie is het aantal mensen dat het met minder dan twee dollar per dag moet doen, opgelopen tot veertig procent. Voor de dagelijkse maaltijd zijn zij in toenemende mate afhankelijk van het door de overheid gesubsidieerde brood, waar de afgelopen weken veel over te doen was in Egypte. Door corruptie gecreëerde tekorten zorgden voor opstootjes, waarbij minstens elf doden vielen. Een algemene staking tegen de hoge voedselprijzen – en de lage lonen – werd door het almachtige politieapparaat de kop in gedrukt. Een beroep op het wijdverbreide gevoel van machteloosheid – en Kahlifa die zich voordoet als een Egyptische Robin Hood – kan daarom op sympathie in Egypte rekenen.
Alleen niet van zijn klanten. Een menigte bestormde de slagerij, woedend dat hij hen dood, en daarmee volgens islamitische voorschriften onrein, vlees had verkocht. Binnen de islam kan de nood wet breken. In Egypte is dat voorbehouden aan mensen met geld.
EDUARD PADBERG
PER CLUB DOOR EUROPA
Duitse Europagezindheid
BERLIJN – ‘Wat een mooi feest, deze Europese clubnacht. Volgend jaar is Turkije zeker ook van de partij’, aldus een enthousiaste Turkse bezoeker van de Kulturbrauerei. De vermaarde disco is voor één avond omgedoopt tot Deense club. Europa is populair tijdens de Europese clubnacht die dit weekend in Berlijn werd gehouden. Zelfs de Europese aspiraties van Turkije worden, bij monde van deze feestganger, nog maar eens onderstreept. Normaal gesproken zijn clubbezoekers en politici gezworen vijanden. Maar tijdens de tweede Europese clubnacht valt er geen onvertogen woord tussen beide bloedgroepen. Dance-liefhebber en diplomaat, partyganger en politicus feesten voor één avond zij aan zij.
De eerste Europese clubnacht werd vorig jaar door Duitsland georganiseerd ter ere van de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome. Het concept is even eenvoudig als origineel: alle 27 Europese lidstaten adopteren voor één avond een nachtclub waarin een feest met een nationaal tintje wordt gegeven. Zo heerst bij de Hongaren een warme zigeunerachtige sfeer en is er bij de Finnen koele house te horen. De Britse club, door de Berlijnse uitgaansscene tot het Bayern München van de popcultuur bestempeld, trekt vooral jong publiek. In de Nederlandse disco wordt tot in de kleine uurtjes gefeest op de technobeats van Nederlandse deejays, ons exportproduct bij uitstek.
De Europese dancehappening levert interessante samenwerkingsverbanden tussen de Europese lidstaten op. Naast de voor de hand liggende entente tussen Letland en Estland organiseren bijvoorbeeld Oostenrijk en Spanje samen een feest. Ook delen Frankrijk en Duitsland tot ieders verbazing een locatie. Waar de Frans-Duitse motor op de dansvloer op volle toeren draait, is de liefde tussen de beide Europese grootmachten in Brussel momenteel ietwat bekoeld. In het nieuwe Europa, met al zijn nieuwe lidstaten, gaat het erom coalities te smeden. De Europese clubnacht is een mooie gelegenheid om wat danspartners uit te proberen.
Het evenement is een initiatief van het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken, ondersteund door alle Europese ambassades en cultuurinstituten. Minister van Buitenlandse Zaken Steinmeier zelf bemoeide zich, als beschermheer van deze muzikale Interrail-trip, met de organisatie. ‘We hebben gedacht hoe we de interesse van jonge mensen voor Europa konden wekken en vonden het een spannend idee om deejays en veejays uit heel Europa naar Berlijn te halen om zo de Europese muzikale verscheidenheid te tonen.’ De vraag is natuurlijk wie, en nog belangrijker wat, wordt bereikt met dit project. De Duitse jeugd staat bekend als Europa-kritisch. Een muzikaal bezoek aan 27 landen in één nacht zal die opinie niet direct in het voordeel van Europa laten omslaan. Dat betekent niet dat de Europese clubnacht geen succes was. Lange rijen voor de ingang van de diverse clubs vormden het bewijs dat de actie aanslaat bij de jeugd, een doelgroep die doorgaans maar moeilijk te bereiken is. Alleen daarom al is het Duitse initiatief lovenswaardig.
De straten van nachtelijk Berlijn worden intussen overspoeld door teleurgestelde voetbalfans. Borussia Dortmund heeft net de bekerfinale van Bayern München verloren in het olympisch stadion. Het zijn hun clubkleuren – en niet de Europese vlag – die het straatbeeld domineren. Het bewijst maar weer dat alhoewel iedereen weet dat Europa ‘best belangrijk’ is, het niet op kan tegen de nationale sentimenten van alledag.
STEPHAN SWINKELS
De brandweerwagens
der immigratie
Nederlandse denkers in New York
NEW YORK – Het was de warmste lentezaterdag tot nu toe, en in een conferentieruimte van Columbia University had een groepje polderlandse intellectuelen zich in alle vroegte verzameld voor een conferentie over ‘Immigrants in Europe: Politics, Media and Literature’. De dag ervoor had keynote speaker Paul Scheffer het spits afgebeten met een lezing over wat Nederland immigratiegewijs nog van Amerika kan leren: in de VS is immigratie altijd samengegaan met ‘een heruitvinding van Amerika en wat het betekent om Amerikaan te zijn’, en die mogelijkheid dient zich nu ook in Nederland aan: migranten en autochtonen tezamen moeten zich beraden op een nieuwe definitie van Nederlanderschap.
Hoewel de conferentie, georganiseerd door Columbia’s ‘Dutch Program’, een eenvrouwsoperatie die elk jaar een groepje Amerikaanse studenten inwijdt in de basics, en niet-zo-basics, van de Nederlandse taal, officieel over immigranten in Europa zou gaan, bleek al snel dat ‘Muslims in the Netherlands’ waarschijnlijk een betere titel was geweest, getuige de voorbeelden die Scheffer in zijn lezing aanhaalde (moskeeën in Hollandse dorpen, Marokkaanse jongens die verontwaardigd zijn over ongelijke behandeling bij sollicitatiegesprekken, maar niet over de ongelijkheid tussen man en vrouw, homo en hetero) en de sprekers die zaterdagochtend aantraden, na een avond van wijn en Italiaans eten in een restaurant op Amsterdam Avenue. Stephan Sanders vertelde over Hafid Bouazza, ‘als voorbeeld van hoe een moslim óók kan zijn’, taalwetenschapper Liesbeth Koenen hamerde er in ‘Why They Won’t Speak Decent Dutch’ op dat beleidsmakers zich beter op sociale en culturele oplossingen kunnen richten dan op het toetsen van taalachterstand onder driejarigen, en Yasmine Allas hield, hoewel haar stem haar enigszins in de steek liet, een vlammend betoog over de taak van liberale moslims.
Vooral verrassend was de presentatie van New York University-professor Martin Schain, die met behulp van Powerpoint en ingewikkelde grafieken aantoonde dat Nederland, vergeleken bij Duitsland, Engeland en Frankrijk, het hardst heeft geprobeerd om immigranten zowel op sociaal-economisch als op cultureel gebied te laten integreren: ‘Nederland had het meest serieuze integratiebeleid van de vier. Sterker nog, het was het enige land dat überhaupt een integratiebeleid hád!’ Maar paradoxaal genoeg was die integratie in Nederland ook het minst geslaagd, of – halfvol, halfleeg – het meest mislukt.
Hoe dat mogelijk was, wist Schain ook niet, ‘maar het is in elk geval erg interessant’. Helaas had de combinatie statistiek en een vroege zaterdagochtend het merendeel van de aanwezigen behoorlijk lamgeslagen, en zelfs Scheffer kon geen verklaring vinden. Waarop een jonge Nederlandse statistiekdocent van de State University of New York, wiens fris gelaat verried dat hij de avond ervoor waarschijnlijk niet aan het drankgelag had meegedaan, zich in de discussie mengde en een voorbeeld aanhaalde dat hij vaak in zijn lessen gebruikt, namelijk dat er een positieve correlatie bestaat tussen het aantal brandweerauto’s dat uitrukt bij een brand en de grootte van de brandschade. Je zou verwachten dat meer brandweerauto’s minder schade opleverden, en meer beleid minder problemen, maar oorzaak en gevolg lopen niet altijd in de richting die je denkt.
Waarop het ochtendprogramma al ruim drie kwartier was uitgelopen. Tijd voor een lunchpauze van anderhalf uur – een luxe in de non-stopeconomie van New York misschien, maar naar goed Nederlands gebruik.
LYNN BERGER