Op een desolaat industrieterrein nog net binnen de Boulevard Périphérique in Noordoost-Parijs bevindt zich het hoofdkantoor van Utopia 56. De eenkamer-unit in het bedrijvencomplex van waaruit de hulporganisatie dakloze migranten van hulp en opvang moet voorzien is bescheiden, erkent woordvoerder Nikolaï Posner met een glimlach. ‘Onze smartphone is ons kantoor.’ Hij grasduint in de stellingen vol dozen met tweedehands kleding, schoenen, dekens en toiletartikelen terwijl hij ook nog een paar pakken pain au chocolat op een afgedankte postkar laadt. Of ik thee en koffie wil zetten en de thermoskannen vullen. Eén thermoskan koffie is genoeg. ‘Afghanen drinken thee, en o ja met veel suiker.’
Even later rijden we in een afgeladen busje door de stad, ikzelf met een baal schilderdekens op mijn schoot, de uitklaptentjes uit China zijn niet gearriveerd. We passeren metrostation Porte de la Chapelle, waar in 2015 tijdens de vluchtelingenstroom uit Syrië koepeltent La Bulle werd neergezet, destijds het Ter Apel van Parijs. Het aanmeldcentrum werd in een mum van tijd omringd door uitklaptentjes. ‘De nodige voorzieningen ontbraken, het werd een puinhoop’, vertelt Posner, wijzend op de ook toen al rondhangende dealers en drugsverslaafden. ‘Het aanmeldcentrum werd in 2018 op last van de overheid gesloten.’
Sindsdien geldt het algemene noodopvangnummer 115 dat doorgaans niet wordt beantwoord. Wie er desondanks in slaagt iemand aan de lijn te krijgen, heeft binnen een week een afspraak, waarna de asielprocedure in werking treedt. Officieel geldt na registratie het recht op opvang, maar door plaatsgebrek is men in de praktijk aangewezen op de reguliere daklozenopvang. Utopia 56 biedt met een budget van twee miljoen euro, afkomstig van Artsen zonder Grenzen en particuliere gelden, noodopvang en juridische bijstand in Parijs, Calais en zes middelgrote Franse steden.
Posner (31) gaf vier jaar geleden zijn marketingbaan in de IT op om zich in te zetten voor de hulporganisatie. Zelf herbergt hij in zijn piepkleine studio al maanden een Afghaan die voor het Britse leger heeft gewerkt en met hulp van een advocaat naar Engeland probeert te komen. ‘Het gaat lukken maar het duurt lang.’ In Parijs probeert Utopia 56 hulp te bieden aan de gemiddeld vierduizend dakloze vluchtelingen, ballingen, migranten, immigranten, asielzoekers of hoe je ze maar wilt noemen, zegt Posner. ‘Alleenstaande vrouwen en jonge meisjes, slechts twee procent van alle dakloze vluchtelingen, nemen we direct onder onze hoede. Anders vallen ze binnen een dag in handen van criminelen.’
Het busje van Utopia 56 rijdt iedere avond met hulpgoederen langs de bruggen waaronder de meeste migranten hun toevlucht zoeken. Posner parkeert langs het Canal Saint-Martin in een buurt die in de lift zit en waar op deze avond toeristen langs de kade flaneren. Onder de brug, tegen het met graffiti bespoten talud, staan of zitten een veertigtal Afghanen in groepjes bij elkaar. Ze waren eerder wel met 150, zegt Posner. ‘Sinds de politie elke ochtend om zes uur langskomt en hun tenten en dekens afpakt, verspreiden ze zich over de stad en komt niet iedereen terug.’ Sommigen hebben een tentje, anderen een stuk plastic of helemaal niets. Ze zijn blij met de hulpgoederen en de warme thee. De meesten zijn in Frankrijk sinds de machtsovername van de Taliban, nu anderhalf jaar geleden. Ze hebben recht op een verblijfsstatus, maar de asielprocedure wil niet vlotten. Intussen werken ze illegaal in de bouw of de horeca.
‘Deze mensen zijn volledig op zichzelf aangewezen’, zegt Posner teruglopend naar de bus, ‘ze hebben geen vangnet.’ De 27-jarige Oussama uit Senegal wacht ons op met een dikke dossiermap onder de arm. De man onder wiens identiteit hij werkte in een restaurant aan de Champs-Élysées en bij wie hij woonde, heeft hem op straat gezet. Nu is hij mogelijk ook zijn baan kwijt. Posner waarschuwt hem. ‘Fotografeer je papieren en stuur ze naar je e-mailadres, dan heb je bewijs van je staat van dienst.’ In het licht van een lantaarnpaal verschijnen pagina voor pagina zijn vliegticket Dakar-Parijs, zijn paspoort, de naam Haroun onder wiens identiteit hij werkte, tot en met zijn bankafschriften. Met een deken onder de arm gaat hij even later op weg naar de brug waaronder de West-Afrikanen zich verzamelen, voor zijn eerste nacht op straat. ‘Ik heb het vaker gezien’, zegt Posner die hem zorgelijk nakijkt, ‘de straat zal hem kapotmaken.’
Het nieuwe immigratie- en integratiewetsvoorstel dat binnenkort wordt besproken in de Franse Senaat belooft een tijdelijke verblijfsvergunning voor illegalen die de Franse taaltest doorkomen. Ze moeten over een aantoonbaar arbeidsverleden beschikken van minstens acht maanden over de afgelopen drie jaar en dat in een van de branches waar een tekort is aan arbeidskrachten: de horeca, de bouw, de zorg en het transport. Ogenschijnlijk biedt het wetsvoorstel meer ruimte voor legalisering van illegalen die aan het werk zijn en die vijf tot tien jaar moesten wachten om een kans te maken op een mogelijk pardon. Toch is de wet, de 22ste in dertig jaar, ook deze keer een beetje restrictiever. Het zal slechts om enkele duizenden tot tienduizend verblijfsvergunningen per jaar extra gaan, haastte minister van Werkgelegenheid Olivier Dussopt zich te zeggen. De luide kritiek van Les Républicains en extreem-rechts heeft hem het getal van tienduizend zelfs al weer doen inslikken.
‘We zijn gemeen tegen gemene migranten en aardig tegen aardige’, aldus minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin. Iedere buitenlander die de openbare orde verstoort, wordt voortaan via een snelle procedure het land uitgezet, belooft hij. Daarnaast reduceert hij de mogelijkheden om na afwijzing in beroep te gaan: van twaalf naar vier. Tot slot wil hij het aantal uitzettingen naar Algerije, Marokko en Tunesië, de landen waar de meeste uitgeprocedeerden vandaan komen, flink doen toenemen. Dat blijft niet eenvoudig. In 2022 bedroeg het aantal uitzettingen nog geen tien procent van de 152.000 uitgeprocedeerde migranten.
De Franse regering worstelt met enerzijds de krapte op de arbeidsmarkt die een kleine vierhonderdduizend openstaande vacatures telt en is anderzijds verlamd door radicaal-rechts. Marine Le Pen van het Rassemblement National noemt de voorgenomen wet ‘migratietsunami’. Frankrijk telt naar schatting vierhonderdduizend tot een miljoen sans papiers, ongedocumenteerden, volgens de Gisti, de informatie- en steungroep van buitenlandse werknemers. Toch werden in 2022 bij een recordaantal van 320.000 verblijfsvergunningen niet meer dan elfduizend aan illegale werknemers afgegeven. Een veel te beperkt aantal, gezien de twee- tot driehonderdduizend vacatures in de horeca, meende Pascal Mousset, eigenaar van een aantal chique brasserieën en voorzitter van de Franse horecaondernemers, in Le Monde. Franse bordenwassers zijn onvindbaar en hij schat dat een derde tot de helft van zijn personeel buitenlander is. ‘Zonder hen zou het restaurantwezen niet kunnen functioneren.’
De minderheidsregering van premier Élisabeth Borne heeft voor een Kamermeerderheid Les Républicains op rechts nodig. Hun voorzitter Eric Ciotti meent echter dat het wetsvoorstel een ‘luide oproep’ richting Frankrijk zal betekenen. Na het massale verzet tegen de verhoging van de pensioenleeftijd vreest president Macron een motie van wantrouwen van Les Républicains die met een gerede kans op steun van links en rechts de regering kan doen vallen. Hij kondigde vorige week aan de immigratiewet op te delen. Voor de goede verstaander: met politiek links kan de regering een Kamermeerderheid behalen voor het legaliseren van tienduizenden illegalen, met rechts voor de restrictieve maatregelen.

Daniel Carême (63), voormalig burgemeester van Grande-Synthe, een kleine stad langs de Kanaalkust tussen Calais en Duinkerken, besloot in 2015 te zorgen voor humane opvang toen de vluchtelingen uit Syrië toestroomden. Tegen het verbod van de overheid in. Hij vertelt: ‘Meer dan vijftienhonderd Koerden bivakkeerden in erbarmelijke omstandigheden tussen de ratten bij het pompstation waar ze ’s nachts in vrachtwagens probeerden te klimmen om naar het Verenigd Koninkrijk te komen. De overheid bood ordetroepen aan, maar een burgemeester kan alleen al in het kader van de volksgezondheid mensen niet op straat laten zwerven zonder toegang tot water, sanitair en zorg. Samen met Artsen zonder Grenzen hebben we met hulp van de bewoners een kamp opgezet.’
Toen de bijna vierhonderd houten prefabhuisjes er eenmaal stonden, moest de overheid alsnog haar verantwoordelijkheid nemen. ‘De zorg voor de veiligheid, de jacht op mensensmokkelaars, dat zijn tenslotte taken van de overheid.’ Minister van Binnenlandse Zaken Bernard Cazeneuve opende het opvangkamp vervolgens genereus met een uitspraak van François Mitterrand: ‘Je kunt niet op tegen de wil van een mens.’ Het is ook de titel van het boek dat Carême schreef over zijn ervaringen met het destijds opgerichte Utopia 56. Het getal verwijst naar het nummer van het departement Morbihan in Bretagne, woonplaats van de initiatiefnemer van de hulporganisatie Yann Manzi die tot dan toe zorgde voor horeca en sanitair tijdens evenementen. Hij nam de dagelijkse leiding op zich.
Na de grootscheepse ontruiming van de ‘Jungle van Calais’ in 2017 verdubbelde het aantal mensen in het kamp in Grande-Synthe en liep het uit de hand, vervolgt Carême: ‘Koerdische mensensmokkelaars eigenden zich de huisjes toe en verhuurden ze door aan Koerdische nieuwkomers. Afghanen en Koerden vochten onderling om de macht. Tot op een nacht in april 2017 een brand het kamp in de as legde.’ Zijn opvolger houdt de migranten zo veel mogelijk buiten zijn gemeente; ze bivakkeren opnieuw in de struiken langs de kust.
Daniel Carême bedacht een nieuw plan met de oprichting van Anvita, het stedenverband dat zich inzet voor onvoorwaardelijke opvang. ‘Inmiddels hebben zich 72 Franse steden aangesloten. Er zijn protesten van extreem-rechts, maar het aantal groeit gestaag. De overheid zorgt voor de financiering, de stad voert het beleid uit en de ngo’s en de burgers zorgen voor de integratie. Afhankelijk van de grootte van de stad brengen we een aantal migranten onder. Een dorp van driehonderd inwoners bijvoorbeeld biedt twee families onderdak.’
Carême, die ik spreek in Parijs, is sinds 2019 actief voor de Groenen in het Europees Parlement. Hij ‘vecht’ in Brussel tegen wat hij de ‘criminalisering van de solidariteit’ noemt. ‘Frontex beschuldigt hulporganisaties ervan met het redden van mensenlevens de mensenmokkelaars van dienst te zijn, terwijl die mensen inspringen waar Frontex tekortschiet. We moeten een onderscheid maken tussen de smokkelaars die geld willen verdienen en mensen die belangeloos migranten over de grens helpen. De Franse overheid heeft de processen tegen mensen die hulp boden aan illegalen in nood tot nu toe verloren, maar in 2021 zijn negentig mensen in andere EU-landen veroordeeld.’
Ook strijdt Carême tegen het versterken van de EU-buitengrenzen. ‘Het is een illusie om de strook van minstens veertig kilometer langs het Kanaal te kunnen controleren. De mensensmokkel neemt, na wapens en drugs, de derde plaats in op de lijst van meest lucratieve internationale handel. Het EU-beleid maakt de mensensmokkelaars schatrijk. Destijds kostte de overtocht naar het Verenigd Koninkrijk vijfhonderd euro, tegenwoordig kan de prijs oplopen tot tienduizend. Zodra de boot van Frontex of de kustwacht uit het zicht is, gaan meerdere boten tegelijk het water in. De EU bewerkstelligt met Frontex dat mensen nog grotere risico’s nemen.’ Carême’s betoog wordt bevestigd door de cijfers. Het afgelopen jaar stak een recordaantal van 45.728 migranten het Kanaal over.
Het aantal migranten dat in 2022 de EU-buitengrenzen overstak is met 330.000 nog altijd lager dan in 2015. Daniel Carême, gesteund door Utopia 56 en andere hulporganisaties, spreekt dan ook niet over een migratiecrisis maar over een opvangcrisis. ‘Ik pleit voor humanitaire corridors bij de grens waar migranten zich kunnen melden. Je schakelt er de mensensmokkelaars in één klap mee uit. We kunnen dan het huidige Frontex-budget van 754 miljoen euro besteden aan de nieuwkomers in plaats van aan de bescherming van de Europese buitengrenzen.’
Het brengt de europarlementariër op nog een missie in Brussel: ‘Het Dublin-verdrag begraven.’ Volgens dat verdrag moeten vluchtelingen asiel aanvragen in het eerste land van aankomst. Zijn doel is verplichte herplaatsing van migranten binnen de EU na registratie in aankomstlanden als Griekenland, Italië of Spanje. ‘Net als in het Oekraïne-beleid geldt er een aantal criteria: woont er familie, heeft de migrant er gestudeerd, spreekt hij de taal, of het aantal vluchtelingen dat het land al heeft opgenomen. Reist de migrant door naar het betreffende land, dan wordt daar de asielaanvraag behandeld. Wie aan geen van de criteria gevolg kan geven, wordt alsnog verdeeld over de 27 lidstaten. Een land dat niet meewerkt, zoals mogelijk Polen of Hongarije, moet betalen. Sancties werken immers, ze hebben het geld van de EU hard nodig.’
Met het nieuwe immigratiewetsvoorstel en de jaarlijks verlengbare verblijfsstatus geeft de Franse regering een ‘cadeautje aan het bedrijfsleven’, zegt Carême. ‘Je neemt de mensen in dienst tot je ze niet meer nodig hebt.’ Hij ziet het niet als een oplossing: ‘Europa heeft binnen drie maanden vijf miljoen Oekraïners opgenomen. Is Europa uit elkaar gevallen? Nee. Wat betekenen honderdduizend Oekraïners nu in verhouding tot de 67 miljoen inwoners van Frankrijk? Tussen 2014 en 2020 was het totale aantal asielaanvragen in de EU 5,4 miljoen. Op een Europese bevolking van 524 miljoen betekende dat in zeven jaar een bescheiden toename van 1,1 procent.’
Utopia 56 mist een Greta Thunberg, zegt woordvoerder Nikolaï Posner, al hebben de acties van Utopia 56 soms politiek succes. ‘In november 2020 gingen de beelden van de ordetroepen die de kamperende Afghanen op de Place de la République met traangas uit hun tentjes verjoegen de wereld over. Zeshonderd statuslozen kregen een opvangplek.’ Op de Place de la Bastille kampeerden deze zomer maandenlang 150 jongeren wier minderjarigheid werd betwijfeld. Na protest werden driehonderd dakloze jongeren toch ondergebracht.
De vrijwilligers van Utopia 56, meest studenten, bieden het hele jaar door iedere avond vanaf 18.00 uur hulp op het plein voor Hôtel de Ville. In het zicht van de burgemeesterskamer van Anne Hidalgo staan op een kille decemberavond rond de zestig mensen, gezinnen en moeders alleen met jengelende kinderen, kleumend in de rij. Ze wachten met rugzakken en rolkoffertjes bij de hand op een kommetje soep, toiletartikelen, luiers, kleding of dekens. In een tweede rij kunnen ze zich laten registreren voor één nacht onderdak bij particulieren of in een van de hotels en opvanghuizen die de organisatie tot haar beschikking heeft. Utopia 56 heeft een groeiend netwerk van nu vijfhonderd particulieren, vertelt Posner. ‘Eén nacht geeft rust en is genoeg om deze mensen weer moed te geven de volgende dag verder te gaan met overleven op straat.’
Om 21.30 uur rest er voor de achterblijvers nog één optie: een leegstaande parkeergarage die de hulporganisatie tot april heeft kunnen huren. Vrijwilliger Paul Chantre, student sociale wetenschappen, neemt de eerste groep van vijftien mensen, waaronder vier kleine kinderen, mee naar metrolijn 1 onder het plein. Hij zwaait naar de man achter het loket en maakt een gebaar naar zijn gezelschap, waarop de man, kennelijk bekend met de procedure, lacht, het hek van het slot haalt en iedereen zonder metrokaartje het station kan betreden. Een kwartiertje later loopt de groep naar de eerste etage van de parking tegenover viersterrenhotel Tsuba. Op de parkeervakken staan zo’n vijftig uitklaptentjes in keurige rijtjes op schuimrubber. Vrijwilliger Chris Martin controleert de namen, wijst de gezinnen een tentje toe en toont ze de ruimte met kookgelegenheid, enkele wasbakken en twee wc’s.
De ouders richten hun slaapplaats in en gaan voor hun tent zitten. Er klinkt geluid uit een radio. Een oververmoeide zwangere vrouw uit Senegal kruipt, geholpen door haar man, direct haar tent in. Hij stelt zich voor met de naam van een Ivoriaanse voetballer: Alassane Traoré. Zelf is hij timmerman. Hij kwam naar Frankrijk voor werk. ‘Morgenochtend moet ik om zes uur weg om op tijd te zijn.’ Zijn vrouw brengt hun kind naar school in een van de voorsteden en gaat dan naar een dagopvang. Hij kijkt naar de geïmproviseerde speelhoek waar zijn dochtertje en de andere kinderen zich vermaken.
Achter in een hoek hebben een moeder en haar twee puberdochters uit Somalië ieder een eigen tentje gekregen. De reden van hun komst naar Parijs? Een van de dochters, gehuld in een oranje niqaab, kijkt aarzelend naar haar zus in een rode outfit van dezelfde snit en antwoordt: ‘A safe life, we want to study.’ Hun moeder doet op een matje haar gebed. Hun vader? ‘He died.’ Het gesprek loopt dood, ze willen niet meer kwijt.
Vrijwilliger Martin blijft vannacht slapen in het voormalige kantoortje van de garage dat uitzicht biedt op het overdekte kampeerterrein. ‘Morgen om acht uur is het hier weer leeg’, zegt hij. ‘Ze moeten actief iets doen aan hun situatie, hun papieren in orde maken of werk zoeken.’

Marie-Laure Morin (75), voormalig adviseur bij de Franse Hoge Raad en oud-directeur van de Franse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek cnrs, is gespecialiseerd in arbeidsrecht voor gastarbeiders. Ze besloot na haar pensioen vrijwilligerswerk te doen voor La Cimade, de Franse tegenhanger van Vluchtelingenwerk. ‘In de rechtspraak geldt dat alles is toegestaan wat niet is verboden. In de asielprocedure blijkt alles verboden wat niet expliciet is toegestaan’, zegt ze met gevoel voor understatement. ‘Er wordt de hand gelicht met het recht op onderdak, toegang tot gezondheidszorg, gezinshereniging en onderwijs voor kinderen en de procedures nemen eindeloos veel tijd in beslag. Wie is uitgeprocedeerd, kan in een uitzetcentrum belanden waar meer dan de helft van de mensen alsnog vrijkomt omdat de termijn van negentig dagen is overschreden of omdat ze niet uitgezet kunnen worden. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft ons land meermalen veroordeeld voor het vastzetten van minderjarigen. We geven er geen gehoor aan en dat kan zomaar ongestraft omdat er geen sancties op staan.’
Morin haalt diep adem: ‘We zitten gevangen tussen Schengen en het uit veiligheid sluiten van de grenzen. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens schrijft vrijheid van reizen voor, maar over het recht op immigratie en de vrije vestiging in een land wordt gezwegen. Ik wilde een eind maken aan de willekeur.’
Ze vond een aanknopingspunt bij Immanuel Kant in zijn boek Naar de eeuwige vrede (1795). Zijn uitspraak ‘gastvrijheid betekent het recht dat je bij aankomst in het land van de ander niet wordt behandeld als vijand’ gold als leidraad bij het schrijven van haar boek Faire de l’Étranger un hôte, l’hospitalité: Un droit fondamental (2022). Het begrip ‘gastvrijheid’ geldt van oudsher als een groot goed, vertelt Morin. ‘De Constitutionele Raad heeft tijdens het eerste proces in 2018 over de tot dan toe verboden hulp aan migranten in onze grensgebieden op grond van het begrip “gastvrijheid” broederschap voortaan legaal verklaard. Broederschap impliceert de strijd tegen uitsluiting waarbij noodopvang en daarmee ook gastvrijheid voortaan zijn toegestaan. Broederschap impliceert ook solidariteit en als je het begrip gastvrijheid aan solidariteit verbindt, geef je iemand daarmee ook het recht op werk en sociale zekerheid.’
De gastvrije Franse opvang van de bijna honderdduizend Oekraïners, die voor drie jaar een verblijfs- en werkvergunning kregen, een zorgverzekering en het advies naar familie of vrienden elders door te reizen, diende als welkom voorbeeld. ‘Met dit heldere opvangbeleid kun je gastvrijheid als grondrecht vastleggen. Het betekent open grenzen, een garantie op opvang, toegang tot de arbeidsmarkt en daarmee de mogelijkheid tot integratie.’
Marie-Laure Morin weet zich in haar ideeën niet alleen gesteund door Franse hulporganisaties als Utopia 56, maar ook door Columbia University in New York waar wordt gewerkt aan een internationale conventie gebaseerd op gastvrijheid.
De uitvoering van het immigratiebeleid valt in verband met de veiligheid onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Morin pleit voor een interministerieel orgaan waarbij de ministeries van Justitie, Volksgezondheid en Werkgelegenheid ieder een bijdrage leveren vanuit hun eigen vakgebied. ‘Samen kunnen ze de nodige controles uitvoeren, verifiëren of iemand een terrorist is en afwijzing regelen in samenwerking met andere landen, dus dat vereist een internationaal verdrag. We kunnen ons niet langer achter het argument “angst voor de veiligheid” verschuilen. De overheid moet de veiligheid garanderen en ervoor zorgen dat niet iedereen naar Parijs gaat, maar dat de mensen worden ondergebracht in de provincie.’
Twee derde van de Franse bevolking heeft wortels in de immigratie, stelt Morin. ‘De immigranten van de jaren zestig zijn in de voorsteden geparkeerd en dat heeft problemen gecreëerd. Ze integreren niet, zegt men. Maar geldt dat ook voor de mensen die nu komen? Maak een studie van de integratie van nieuwe immigranten uit 2020-2024 om te onderzoeken hoe deze een plek vinden in onze samenleving.’
In haar boek verwijst Morin naar Hannah Arendt, die stelde dat uitsluiting en rechteloosheid leiden tot een catastrofe, zoals de shoah. ‘Een fundamentele stelling’, zegt ze. ‘We kunnen niet meer sjoemelen met de rechten van vreemdelingen, het schept een precedent met de ondergang van de rechtsstaat tot gevolg. We moeten een juridisch fundament leggen om het immigratiedebat vlot te trekken. Wat kun je doen om de rechten van de migrant, een mens dat arriveert, te respecteren? Gastvrij opvangen en volgens de regels van het recht door de procedures loodsen.’

‘De migratiekwestie beperkt zich niet tot de Europese Unie, het is een gevolg van de ongelijkheid tussen het noordelijk en het zuidelijk halfrond en speelt zich af op wereldschaal. Het is dan ook alleen op dat niveau op te lossen’, zegt antropoloog Stefan Le Courant. ‘Het migratiebeleid voert verder dan het Dublin-debat, de ontlasting van Italië en Griekenland, grensmuren of de wisseling van de directie van Frontex. Hoezo al weer een nieuwe Franse wet met weer wat meer restrictieve maatregelen en Europese lidstaten die elkaar beconcurreren in het mijden van migranten? In Calais wordt helemaal niemand meer opgevangen in de hoop dat iedere migrant in weerwil van alle afspraken naar het Verenigd Koninkrijk vertrekt.’ Le Courant (41) maakt geen onderscheid tussen een politieke en een economische vluchteling: ‘Een migrant is iemand die gedwongen buiten zijn land leeft, of dat nu is om te overleven of om vervolging te ontvluchten.’
Vanuit zijn kamertje op de ehess, de gerenommeerde hogeschool voor sociale wetenschappen, laat hij zijn blik gaan over een stormachtig Parijs. ‘Hoe meer het klimaat verandert, hoe meer migratie er op gang zal komen. Ook de Franse regering pakt migratie nog steeds aan als een tijdelijk fenomeen dat oplosbaar is. De context is breder, je moet het inpassen in het internationale economische en klimatologische debat. Het vergt een overkoepelend orgaan om over dit alles internationaal overleg te voeren.’
Stefan Le Courant was coördinator van een groot onderzoeksproject dat werd opgezet tijdens de vluchtelingencrisis in 2015. Ruim veertig sociologen, politicologen en antropologen brachten de verschillende migratiestromen in Frankrijk, de EU en het Middellandse-Zeegebied tot in detail in kaart. Het resultaat is terug te vinden in de vorig jaar verschenen vuistdikke pocket Babels. Zeven concrete onderzoeksverslagen vertellen minutieus over de reis en het lot van vluchtelingen uit Syrië en Afrika, de rechteloosheid en de talrijke slachtoffers van geweld aan de grenzen van Europa, de vluchtelingenkampen in Griekenland tot en met het gebrek aan opvang maar ook de gastvrije lokale ontvangst in Frankrijk.
De titel Babels staat voor het Engelse acroniem van Border Analysis and Border Ethnographies of Liminal Situations. Het speelt met het concept van grenzen en etnografie en alles wat zich daarbinnen en omheen bevindt: de vluchtelingen, de grensbewoners, de mensensmokkelaars, de grenspolitie en de hulpverleners. ‘We zijn geen militanten’, zegt Le Courant, ‘we wilden de migratieproblematiek in kaart brengen en met kennis en ideeën van specialisten een handreiking bieden om ter zake kundig mee te kunnen doen aan het politieke debat hierover.’
In Duitsland werd onlangs met een grote meerderheid in de Bondsdag de deur opengezet voor jaarlijks vierhonderdduizend arbeidsmigranten om de gepensioneerde babyboomers te vervangen. Het immigratiedebat in Frankrijk blijft steken, moet Le Courant tot zijn ergernis bekennen: ‘De huidige regering meent de groei van radicaal-rechts te kunnen dempen met een repressief immigratiebeleid. Le Pen dankt hier echter haar politieke bestaan aan en zal met haar radicale voorstellen altijd meer effect scoren. Emmanuel Macron heeft bij de laatste verkiezingen maar net van haar partij gewonnen.’
Het onderzoeksverslag Babels toont aan dat het huidige repressieve vluchtelingenbeleid de migranten niet afschrikt en al helemaal geen constructieve en humane oplossing biedt. Stefan Le Courant, juriste Marie-Laure Morin en europarlementariër Damien Carême opteren voor humanitaire corridors bij de grens waar na registratie dezelfde rechten gelden als voor Oekraïners. ‘Particulieren en hulporganisaties werken zich uit de naad en pogen het symptoom op te lossen, terwijl de politiek blind is voor het onmogelijke leven van de vluchtelingen en de kwaal niet aanpakt.’
Tijdens de laatste EU-top lag de focus op een streng terugkeerbeleid en het versterken van de buitengrenzen. En dan was er nog het Deense plan om de asielaanvragen ver buiten de Europese grenzen te laten indienen. Le Courant noemt de onmacht van het huidige vluchtelingenbeleid een ‘symbool’ van wat er gaande is in de wereld. En daar komt dan nog het recente Britse regeringsbesluit over het eind van het asielrecht bij, plus de Engelse cheque van 543 miljoen euro aan Frankrijk ter versterking van de Franse kustbewaking. ‘De politiek verliest de controle op de economie die met de mondialisering steeds liberaler wordt en de verzorgingsstaat ontmantelt; de mensen voelen zich verloren. De overheid trekt zich terug op het terrein waar ze meent nog wél het verschil te kunnen maken: veiligheid. De vele getuigenissen in Babels tonen echter aan dat zodra je de vreemdeling de hand schudt alle angst wegvalt.’
Vanachter ons tafeltje achter het raam van een brasserie aan de Place de la République houdt hij zicht op zijn elektrische fiets, zijn levensader. Badou (41), gekleed in spijkerjack en jeans met opengeknipte gaten, werkt al drie jaar zeven dagen per week van zeven uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds als maaltijdbezorger voor Uber. De Senegalees betaalt twaalfhonderd euro per maand aan een Guinees die anders dan hij wél papieren heeft en bij wie hij voor nog eens driehonderd euro per maand een slaapplaats huurt. Maandelijks stuurt Badou tweehonderd euro naar zijn dochter en moeder in Senegal. Intussen is hij altijd bang te worden aangehouden en in een van de volle uitzetcentra terecht te komen.
Badou kwam in 2019 vanuit Senegal met het vliegtuig naar Parijs op een zakenvisum. ‘Gekocht voor vierduizend euro bij een firma die me zogenaamd voor de zaak naar Frankrijk stuurde. Mijn broer in de Verenigde Staten heeft me geholpen. Zoals ik destijds voor hem zijn eerste computer heb gekocht, toen ik in Dakar op het gemeentehuis werkte. Ik had een goed leven, maar vrienden vertelden me dat ik in Parijs veel meer kon verdienen.’
Badou is een van de naar schatting dertigduizend illegale maaltijdbezorgers in Parijs. ‘Een voorzichtige schatting’, zegt Jérôme Pimot, oprichter van Clap75, een vrijwilligerscollectief van vijftienhonderd zelfstandige maaltijdbezorgers, die ook is aangeschoven. Pimot (51), ambtenaar bij de gemeente Parijs, was zelf ooit maaltijdbezorger voor Deliveroo, tot hij na kritiek in de pers op de slechte arbeidsomstandigheden werd ontslagen. Sindsdien zet hij zich in om de maaltijdbezorgers in Parijs in loondienst te krijgen, inclusief een verblijfsvergunning voor de illegalen. Het lukte hem eerder om via de rechter een ontslagvergoeding af te dwingen voor driehonderd illegale medewerkers van maaltijdbezorger Frishty.
Pimot spreekt met de flux de bouche van een doorgewinterde vakbondsman die zich inzet ‘voor het Frankrijk dat vroeg opstaat’: ‘De slavernij mag officieel zijn afgeschaft, maar is met de digitalisering en het ultieme cynisme van het liberalisme weer helemaal terug. Er wordt weliswaar geen zweep gehanteerd, het gaat tegenwoordig digitaal via een vorm van het zelfstandig ondernemerschap dat zich door het systematisch verlagen van de bezorgtarieven in massale uitbuiting vertaalt: de Ubérisation.’
President Macron geeft graag hoog op over de enorme stijging van al die ‘zogenaamde ondernemers’, het aantal ‘nieuwe bedrijven’ en de daarmee ‘dalende werkloosheidscijfers’, terwijl deze ondernemers niet in loondienst zijn en niet vanzelfsprekend aanspraak op een uitkering kunnen maken, fulmineert Pimot. ‘De overheid heeft kilo’s boter op haar hoofd. Hoeveel illegalen werken er niet via malafide uitzendbureaus voor diezelfde overheid?’
Badou is juist terug van de staking op deze decemberavond tijdens de WK-voetbalwedstrijd Frankrijk-Marokko voor de McDonald’s aan de Place de la République. Eerder op de avond boycotten honderd collega-maaltijdbezorgers, hun gezicht onherkenbaar door een bivakmuts of integraalhelm, de veertig Parijse filialen en eisten een verblijfsvergunning. De al betaalde bezorgmaaltijden stapelden zich op en de franchisehouders zaten met hun handen in het haar. Pimot, organisator van de actie, erkent dat McDonald’s niet kan zorgen voor een verblijfsvergunning. ‘Het bedrijf is met veertig filialen in Parijs wél een grote klant van Uber Eats. Het werken met illegalen is uiteraard geen visitekaartje, sterker nog, het is officieel strafbaar. Bij meer van deze stakingen wordt de situatie onwerkbaar en zullen ze de maaltijdbezorgers in dienst moeten nemen.’ McDonald’s zal de schade verhalen op Uber Eats en het grootste bezorgplatform er wellicht van overtuigen dat ze met de overheid moeten praten om de maaltijdbezorgers te legaliseren.
De asielaanvraag van Badou is eerder afgewezen. Dat betekent dat hij volgens de voorgenomen wet niet meer in aanmerking zal komen voor de toekomstige tijdelijke verblijfsvergunning. Bankafschriften getuigen weliswaar van zijn werkzame leven van drie jaar, maar alleen loonstrookjes worden geaccepteerd en die staan op naam van zijn verhuurder, de Guinees die wél een status heeft. ‘Terugkeren naar Senegal is geen optie’, zegt Badou. ‘De schande is te groot. Hier is werk en heb ik meer kansen.’ Hij werpt een vermoeide blik op het donkere, lege plein. ‘Het is de grootste fout die ik in mijn leven heb gemaakt. Ik zit hier gevangen.’
Op 5 februari startte Utopia 56 het initiatief voor een burgerberaad over migratie, dat wordt ondersteund door ruim vierhonderd onderzoekers en wetenschappers, onder wie juriste Marie-Laure Morin.