De dag dat heel de wereld weende, weende om de dood van een vrouw die een alleszins respectabele indruk maakte, volgde op de nacht waarin zij dodelijk verongelukte. Haar Mercedes boorde zich met een krankzinnige snelheid van 196 kilometer per uur, met een aangeschoten chauffeur achter het stuur, in het beton van een smalle, bochtige Parijse tunnel.
Was het overlijden van prinses Diana dus het gevolg van een gewoon auto-ongeluk, of werd haar dood (en die van de anderen) geprovoceerd door de journalistieke mestkevers die haar op de hielen zaten? De publieke opinie was, althans op zondag, vrijwel unaniem. Het gesprek gaat niet over de Britse monarchie, niet over de positie van Diana’s gewezen echtgenoot, niet over de rol van haar ongelukkige Egyptische vriend, niet over de eveneens om het leven gekomen chauffeur, niet over de levensgevaarlijk gewonde lijfwacht, maar enkel en alleen over de prinses van Wales, ‘the people’s princess’, ‘the genuine crusader die alles voor haar medemensen over had’ en jong, al te jong door de persmuskieten ten grave is gedragen.
Wij, in het bedaagde Nederland, kennen dit soort verslaggeving eigenlijk niet of nauwelijks. Er bestaan sinds een paar jaar van die veelgelezen, verwaarloosbare, ongevaarlijke pulpbladen als Story (‘Marco Borsato krijgt liefdesbaby van Dieuwertje Blok’) en Weekend (‘Dieuwertje Blok krijgt liefdesbaby van Jos Brink’). Geen mens die dit serieus neemt. De Britse pulppers gaat heel wat hardhandiger te werk. Zij heeft een belangrijk deel van de dagbladmarkt in handen, en als de Sun, om welke reden dan ook, besloten heeft, dat het tijd wordt dat de conservatieven dienen op te krassen, heet de volgende premier niet John Major maar Tony Blair.
Ondertussen wordt er met verve bericht over de wondere wereld van de rich and famous. Dat is weer een andere sector van de amusementsjournalistiek. De televisie hervertoonde zondagmiddag het portret van de twee Britse paparazzi die zich in de familie Windsor hebben gespecialiseerd. Het waren eigenlijk geen onaardige jongens, die het allemaal niet cadeau kregen. Urenlang moeten zij op hun buik in het struikgewas liggen voordat zij eindelijk de koninklijke hoogheid voor de lens krijgen, liefst in badpak, want het oog wil ook wat. Diana stond in het milieu bekend als ‘de gek’, omdat zij altijd zo begon te schreeuwen als er een persfotograaf in de buurt was. ‘Why, why, why!’ Omdat zij in badpak tenminste honderdduizend gulden waard was, natuurlijk. Die andere keer schreeuwde zij: ‘Nononononono, not now!’ - maar dat was op het moment dat zij net had gehoord dat haar vader was overleden, een feit dat de betreffende paparazzo, zei de man, oprecht tot inkeer heeft gebracht, zij het wel op het moment dat hij zijn centen al had geïncasseerd.
‘Denkt u wel eens aan de kinderen?’ vroeg de interviewster. ‘Nee’, zei meneer Paparazzo, ‘ik denk alleen maar aan dat wat in mijn zoeker zit.’
Het is en blijft twijfelachtig volk, in dienst van even twijfelachtige dag- en weekbladen, bladen die de prinsesselijke bruinheidsgraad belangrijker vinden dan de verkrachtingen in Bosnië en de slachtpartijen in Algerije. Diana in badpak. Juliana op ski’s. De onderbroek van Camilla. De baard van Bernhard. Het is pure handel, gedreven volgens de wetten van het meest spijkerharde kapitalisme. Als de Daily Mirror plotseling scrupules krijgt en een al te particuliere foto weigert, verkoopt het blad ‘s anderendaags honderdduizend exemplaren minder en de concurrerende Daily Mail honderdduizend exemplaren meer.
Massaal vervoegden de Britten zich bij Kensington Palace, de woning van de overledene. Geen bloemenstal die deze zondag niet was uitverkocht. 'Hebben jullie nu je zin?’ zei Coronation Street tegen de cameraman van de BBC, alsof die man (‘Moordenaar!’) ook maar iets te verwijten viel. Er was plotseling sprake van zo'n collectief afgrijzen jegens de publicitaire onderwereld dat je je begon af te vragen waar al die miljoenen voyeurs zijn gebleven die dit soort bladen dag na dag, week na week plegen te lezen.
Er valt begrip op te brengen voor het feit dat Diana zich af en toe geïrriteerd betoonde door dat eeuwige geloer. Het is begrijpelijk dat zij niet altijd op haar lip wilde worden gezeten, behalve op de momenten dat zij er belang bij had: als de publieke opinie tegen haar echtgenoot moest worden gemobiliseerd of als er aandacht voor haar humanitaire doelen moest worden gevraagd. In de wereld van de rich and famous ben je nu eenmaal met de camera getrouwd, zodat het onzinnig is om een soort van mediastilte te eisen als er met alle geweld met je minnaar in de Ritz moet worden gedineerd of op de Middellandse Zee moet worden gedobberd. Het zijn geen normale mensen, althans geen mensen die een normale functie bekleden. Het zijn de gevangenen van hun hoge positie en in ruil voor al die roem en al dat geld hebben zij geen rust en geen privé-leven.
En een alternatief is er niet. Natuurlijk kan morgen probleemloos de monarchie worden afgeschaft. Daar worden de betrokkenen geen cent beter van. De praktijk is dat een ex-prinses door de pulppers even interessant wordt gevonden als een praktizerende prinses, althans als zij jong, blond en mediageniek is. Dat hebben de afgelopen dagen ons wel geleerd, zowel de dag dat Diana te St.Tropez in de armen van haar Dodi rustte, als de ochtend waarop zij, in die fatale tunnel, uit haar verlengde Mercedes moest worden gezaagd.
De Franse regering heeft inmiddels opgeroepen tot een internationale gedragscode, voor zowel de schrijvende als de fotograferende pers. Nooit zullen die mensen leren dat persvrijheid het recht impliceert zich binnen de grenzen van de wet te mogen misdragen.
Even worstelde zelfs de pulppers met haar geweten. Zo weigerde de National Inquirer ‘op ethische gronden’ de twee miljoen te betalen die die ene, aan de Franse politie ontsnapte fotograaf vroeg voor de foto van het wrak met de dode Dodi en de stervende Diana. Het is allemaal aanstellerij, ingegeven door de waan van het moment. Handel is handel. Het zal geen drie dagen duren voordat diezelfde foto in de kolommen van de meestbiedende zal worden afgedrukt.