Belastingontwijking is een plaag. Dat stelt de Franse econoom Gabriël Zucman in zijn zojuist verschenen Hidden Wealth of Nations: The Scourge of Tax Havens.

Ik ben het hartgrondig met hem eens. Het holt de belastinggrondslag uit; het herverdeelt de kosten van het onderhoud van onze infrastructuur van rijk naar arm; het ondermijnt fiscale solidariteit; het voedt politiek wantrouwen; het creëert een ongelijk speelveld voor al die bedrijven die hun activiteiten niet achter brievenbusmaatschappijen kunnen verstoppen of blikken bespottelijk dure advocaten en fiscalisten kunnen opentrekken. Het is diefstal.

Nieuw is die constatering niet. Wie ook maar een beetje het nieuws over #LuxLeaks, #SwissLeaks en de onderzoeken van de Europese Commissie naar de illegale belastingafspraken van Nederland, Luxemburg en Ierland heeft gevolgd, wist dit al lang. Wat Zucman er echter aan toevoegt zijn harde cijfers.

Zucman begint met de observatie dat onder het huidige systeem van nationale rekeningen de schulden en bezittingen van landen even groot behoren te zijn. De schulden van de een zijn de bezittingen van de ander. Als je alles bij elkaar optelt zie je echter een gapend gat. De aarde heeft meer schulden dan bezittingen. Het is alsof, schrijft Zucman, ‘een deel van de planeet Aarde eigendom is van Mars’. De enige verklaring die Zucman ervoor kan bedenken is dat de bezittingen zijn gestald in belastingparadijzen. Het gaat dan om pakweg acht procent van het mondiale private vermogen, oftewel 7600 miljard dollar. Dat komt neer op gederfde belastinginkomsten van 190 miljard dollar per jaar.

Hieraan besteedt Zucman het leeuwendeel van zijn boek. Dat levert fascinerende uiteenzettingen op over de geschiedenis van belastingparadijzen als Zwitserland en Luxemburg. Vooral voor Luxemburg heeft Zucman geen goed woord over. Hij verwijt Luxemburg onder leiding van Juncker het verlies van de staalindustrie te hebben opgevangen door een financieel rovershol op te tuigen. Door private partijen als EY, PwC, KPMG en Deloitte in staat te stellen de Luxemburgse soevereiniteit als koopwaar te slijten aan multinationals en superrijken is Luxemburg in de afgelopen twee decennia uitgegroeid tot een belastingparadijs dat mondiaal zijn gelijke niet kent. Besloeg de staalindustrie in de jaren zeventig nog de helft van de economie, anno 2015 is die rol met veertig procent van het binnenlands product bijna volledig overgenomen door de ontwijkingsindustrie.

Inmiddels mag Luxemburg zich de welvarendste lidstaat van de EU noemen. Daar plukt de modale Luxemburger echter nauwelijks de vruchten van, dat doet wél de financiële elite die de onroerendgoedprijzen in Luxemburg naar recordhoogtes stuwt. Zucman noemt het groothertogdom een ‘economische kolonie van de internationale financiële sector’ in het hart van Europa, die nu al jarenlang de strijd tegen belastingparadijzen dwarsboomt. In dat licht bezien is het onbegrijpelijk dat het Europees Parlement akkoord is gegaan met de benoeming van Juncker tot president van de Europese Commissie. De goede man was als minister van Financiën van 1989 tot 2009 de baas van het Luxemburgse rovershol.

Het slothoofdstuk van Zucmans boek gaat over belastingontwijking door multinationals. De benadering is dezelfde. Door te kijken naar de locatie van de geboekte winsten van Amerikaanse multinationals slaagt Zucman erin een glimp te tonen van de gigantische omvang van de belastinginkomsten die overheden daardoor mislopen. Voor de Amerikaanse overheid komt dat neer op 130 miljard dollar per jaar. In belangrijke mate dankzij Nederland, waar maar liefst zeventien procent van de buitenlandse winsten van Amerikaanse multinationals uitstaat. Als we ervan uitgaan dat Europese, Aziatische en Latijns-Amerikaanse multinationals hetzelfde doen, kan dat bedrag worden verdrievoudigd, dat betekent substantieel meer dan de honderd tot 240 miljard dollar die de OESO raamt.

Om deze plaag te bestrijden stelt Zucman voor een mondiaal kadaster voor financiële eigendomstitels in te stellen, een sanctieapparaat op te zetten dat onwillige paradijzen straft met handelstarieven ter hoogte van de schade die zij anderen toebrengen en multinationals niet langer toe te staan zelf te bepalen waar ze hun kosten en winsten laten neerslaan maar ze te verdelen op basis van objectieve marktaandelen.

Als je dat legt naast het actieplan dat de OESO twee weken geleden presenteerde, zinkt de moed je in de schoenen. Met vijftien actiepunten indrukwekkend ogend, grossiert het in goede voornemens die ontwijkers ampele mogelijkheden bieden om in een later stadium de schade te beperken. Zoals Zucman schrijft: sinds belastingontwijking op de politieke agenda staat, zijn de belastingontwijkende geldstromen alleen maar gegroeid.

Onderschat nimmer de politieke macht van de klerken van het grootkapitaal: EY, KPMG, PwC, Deloitte.