Flnet verkondigt in dramatische koeieletters op haar homepage: ‘Waarom maar een digitaal Almere?’ en geeft uitleg over deze ongebruikelijke stap: ‘Onze adviseurs, die voor hun inkomen en voor behoud van ons netwerk aangewezen zijn op betalende abonnees, stuiten steeds meer op het argument dat het bedrijf geen Internet-access nodig heeft omdat hij al gratis op Digitaal Almere te vinden is.’
Er blijken dus juist twee, elkaar beconcurrerende digitale Almeres te zijn: Flevolands Almere - naar het regioconcept van Flnet, een commerciele provider waar acht mensen werkzaam zijn - en Digitaal Almere, naar het concept van lokale digitale steden, gerund door een stichting met vrijwilligers. De twee digitale Almeres lijken erg op elkaar: beide bieden lokale informatie over bedrijven, gezondheidszorg, uitgaan et cetera, beide bieden gratis toegang aan particulieren (nou ja, bij Flnet kost dat eenmalig f49,50), en beide moeten hun inkomsten zien te halen uit betalende bedrijven en overheden. Dial moet immers ook voor zijn Internet-verkeer betalen, en voor Flnet komen daar nog de personeelslasten bij. Flnet heeft als werkgelegenheidsproject 350.000 gulden aan Europese subsidie ontvangen en moet in 1997 vijf tien werkplekken hebben gerealiseerd.
Het subsidieloze Dial was oorspronkelijk een lokale vrijwilligersafdeling van Flnet en had als doel Almere online te brengen. Maar na een conflict over de eisen die Flnet stelde aan hoe en welke informatie moest worden aangeboden en vooral over hun eis dat de Almeerse vrijwilligers geen bedrijven mochten werven, werd de samenwerking opgezegd. Inmiddels doen naar verluidt ook digitaal Urk en digitaal Lelystad het zonder Flnet.
Provider XS4all, voortge komen uit de Nederlandse hackersscene, zette prompt een proxy-server (zeg maar een soort verkeersregelingsmachine voor het Internet) open voor de gedupeerde Flnet-gebruikers, zodat zij via een omweg toch naar Dial kunnen. Dit is immers het Internet: access for all en doorgifte van alle verkeer, tenzij wetten en praktische bezwaren dat in de weg staan. De boycot van Flnet is dan ook erg on-Internets, want slechts ingegeven door concurrentiebezwaren. Het is bovendien erg dom. Op korte termijn, omdat dit Flnet zijn goede naam en klanten gaat kosten; op lange termijn, omdat er hoe dan ook een shake- out van Internet-providers te verwachten is. Als kabelexploitanten en telecommaatschappijen dadelijk voor een prikkie Internet gaan aanbieden, is het sowieso afgelopen met negentig van de honderd providers in Nederland. Wie dat wil overleven, kan zich beter richten op het creeren van een publiek domein en virtuele gemeenschappen met een eigen gezicht dan andere kleintjes van de digitale snelweg drukken.