Bijna had Nederland voor de tweede keer in de geschiedenis de directeur van het Internationaal Monetair Fonds mogen leveren. De kandidatuur van Jeroen Dijsselbloem leek op veel punten stevig: Europeaan, en dus geschikt om het IMF op te eisen, ervaring als voorzitter van de Eurogroep van 2013 tot 2018. Dat Timmermans naast het EU-voorzitterschap greep, leek ook een voordeel: landen compenseren voor een eerder verlies is in de internationale banencarrousel niet ongewoon. Maar Dijsselbloems kandidatuur symboliseerde de illusie dat de wereld op die van vijftien jaar geleden lijkt. In die wereld was Europa verenigd, waren sociaaldemocraten verzekerd van topfuncties en gaven Noordwest-Europa en de Verenigde Staten de maat aan. Dat nu de Bulgaarse Kristalina Georgieva door Europa wordt voorgedragen, laat zien welk Europa verdwenen is en wat ervoor in de plaats is gekomen.

Er is een nieuwe Frans-Duitse verdeeldheid ontstaan, waarbij Frankrijk de omstandigheden in zijn voordeel gebruikt terwijl Duitsland vasthoudt aan oude zekerheden. Met Christine Lagarde als nieuwe ECB-voorzitter hadden de Fransen hun buit al binnen, en dus konden ze zich opwerpen als zogenaamd onafhankelijk bemiddelaar voor de IMF-functie. De ervaren Dijsselbloem negeren, kon niet. Maar dat de Fransen eigenlijk al hadden besloten dat hij het niet mocht worden bleek bij de stemming die Bruno Le Maire haastig afdwong. Frankrijk koos voor Georgieva.

De vraag is waarom. Er wordt geopperd dat Frankrijk machiavellistisch was, en de plek die Georgieva achterlaat bij de Wereldbank, waar ze nu bestuurder is, wil invullen. Maar er is ook een andere lezing: door een Oost-Europese kandidatuur te steunen kan een verzoenend gebaar worden gemaakt naar de nieuwere lidstaten die achter het net visten bij de verdeling van EU-topfuncties. Macron ziet zichzelf graag als redder van Europa, en macht spreiden buiten de oorspronkelijke kern van de EU past daarbij. Het waren vooral de lidstaten aan de zuidelijke en oostelijke rand van Europa die hard geraakt werden door de crisis. Vervolgens schoot de Trojka van Europese Commissie, ECB en IMF te hulp op voorwaarde van harde bezuinigingen en verdere privatisering. Veel van de huidige politieke onvrede over Europa in landen als Hongarije en Italië vindt daar zijn oorsprong.

De Fransen hadden al besloten dat hij het niet mocht worden

Duitsland gooide ondertussen zijn gewicht achter Dijsselbloem, die zich ten tijde van de Eurocrisis een exponent van de Duitse orthodoxie had getoond. Daarin is Noord-Europa hardwerkend en spaarzaam, en zijn zuidelijke landen lui en kwistig. Met die gedachten werden harde bezuinigingsprogramma’s afgedwongen, die de Zuid-Europese economieën verder het slop in duwden. Ook bleek onderlinge solidariteit in Europa toen weinig waard. Onder het motto dat er ‘geen cent naar de Grieken’ kon gaan of dat, volgens Dijsselbloems uitglijer, het geld in het Zuiden opging aan ‘drank en vrouwen’, bleken de leiders uit Noordwest-Europa niet bereid de Unie aan hun kiezers te verkopen als een verzameling landen met een gedeeld economisch lot.

Dijsselbloem als uitkomst zou suggereren dat de bezuinigingsdoctrine van destijds ook het model is voor de toekomst, terwijl de consensus onder economen inmiddels is dat de Eurocrisis nodeloos lang werd gerekt. Vandaar dat verschillende economen in de pen klommen om te waarschuwen; zoals Adam Tooze, die het vooruitzicht van Dijsselbloem in Washington een ‘truly horrible twist in the saga of the fund’s entanglement with the eurozone’ noemde. Tooze wees op een verborgen ironie: voordat de crisis uitbrak was het IMF een instantie op zoek naar een doel. In 2007 waren er nog maar twee landen die noodhulp kregen: Turkije en Afghanistan. Toen brak de financiële crisis uit, die sloeg om in de Eurocrisis en moest Europa gered worden. Duitsland verwelkomde het IMF in de Trojka, als derde paard dat de snoeimachine door de begroting van wankele lidstaten trok. Frankrijk was sceptisch en wilde liever ruimte om de begrotingsdiscipline te laten varen. Die intra-Europese richtingenstrijd bleek Dijsselbloems waterloo.

Nederland kan betreuren dat er geen Hollander naar Washington gaat, maar vanuit Europees perspectief is het geen tragedie. Toen de crisis uitbrak werd het IMF van nieuw kapitaal voorzien in de verwachting dat er ook een einde kon komen aan de vanzelfsprekende claim van Noordwest-Europa op het voorzitterschap. Het overwegen van een kandidaat buiten Europa leek nog een brug te ver. Maar door de blik naar Oost-Europa te wenden, wordt een eerste stap gezet naar aanpassing van het IMF aan een nieuwe eeuw.