Want wordt ons land niet overbevolkt door blokfluitkwintetten, harptrio’s en cellotentetten? In een wanhopige poging de aandacht te trekken in een uit zijn voegen barstend muziekbestel richten jonge musici een duo voor contrabas en knijpkat op. En inderdaad, voor deze combinatie bestaat nog geen repertoire, zodat een legertje componisten wordt uitgenodigd hier het creatieve licht over te laten schijnen.
Wat een vergissing. De Zes Winden - de complete saxofoonfamilie van bas tot sopranino - vormen een hartstikke leuk sextet. De stukken op de cd Manestraal zijn door de leden van de groep zelf geschreven en bevinden zich op het vlak tussen compositie en improvisatie. Het geheim van het succes is dat de muziek echt vanuit het spelen zelf is ontworpen. Vanuit de levende muziekpraktijk in plaats vanuit een priegelig concept. Dit heeft als gevolg dat de meeste stukken weliswaar niet hemelbestormend zijn, maar ook niet gebukt gaan onder een teveel aan pretentie.
‘Squilo’ van Mari‰tte Rouppe van der Voort is zo'n lekker speelstuk. Het notenbeeld is kleurrijk en levendig en wordt gedragen door opvallend mooie samenklanken, terwijl er ook veel ruimte is voor sprankelende soli. In ‘Haengende Skaerm/Jaegger Unit’ heeft John Tchicai het montageprincipe toegepast: duidelijk te onderscheiden blokken zijn achter elkaar geplaatst. Aanvankelijk wordt een mooie smachtende melodie versjteerd door een opgefokte saxofoon die alle melancholie aan stukken scheurt. Dan volgt een ritmisch deeltje, waar kleine stemmetjes en motiefjes een lichtvoetig contrapunt vormen. Ten slotte klinkt er een geanimeerde tweespraak tussen de bariton en de sopraansaxofoon.
Opmerkelijk is dat veel stukken een sterk beeldend karakter hebben. Bij de logge bassolo in ‘Hurk’ van Klaas Hekman moet ik althans denken aan een tekenfilmscŠne waarin een dikkerdje in de deuropening blijft steken. Het is werkelijk een vertederend beeld, hoewel het te lang duurt voordat het slachtoffer door de andere vijf blazers weer vlotgetrokken wordt.
Het stuk ‘Intro Wat Sade’ daarentegen doet, met zijn slepende ritme en ietwat noodlottige ondertoon, weer denken aan de films van Fellini. De muziek van Frans Vermeerssen (‘To Cope to Play’) kan zo onder een filmpje van Laurel en Hardy geplaatst worden. Een hoempapa-motiefje wordt in zo'n halsbrekend tempo uitgevoerd dat er desastreuze val- en glijpartijen op het netvlies ontstaan.
Het is grappig om te zien hoe verschillend van stijl en aanpak de stukken zijn terwijl de makers ervan toch met elkaar in ÇÇn groep spelen. Maar soms blijkt zelfs achter uiteenlopende werken dezelfde bedenker schuil te gaan. Zo heeft Frans Vermeerssen naast het slapstick-achtige ‘To Cope to Play’ ook een heel dramatisch stuk geschreven: ‘Two Tents’. Terwijl een zwaar en monumentaal akkoord steeds herhaald wordt, barsten de sopraan en de sopranino uit in een panisch gillen. Als een familie die op tilt slaat krijst alles door elkaar heen.
Zo bewijzen de Zes Winden dat een saxofoonsextet allesbehalve saai of pietluttig is. Want we hebben het nog niet eens gehad over de kleuren, de rijke samenklanken en volle timbres die het zestal uit de instrumenten opdiept.
Een warm bad.
ñ Wie geen zin heeft in Bach, Bach en nog eens Bach gaat naar het Pianolamuseum, Westerstraat 106 in Amsterdam. Tussen de honderden pianorollen en vele antieke instrumenten vindt op 11 april (20.15 uur) een lenteconcert plaats: klassieke pianomuziek en salonstukken geãnspireerd op het voorjaar. Meer info: 020-6279 624.
ñ Bekende musici die rond het Vondelpark wonen verzorgen het driedaagse Vondelkerk Festival. Van klassieken als Mozart en Beethoven tot hedendaagse componisten als Theo Loevendie en Calliope Tsoupaki. 10 t/m 12 april tussen 17.00 en 21.00 uur met elke avond tot slot een tango van Astor Piazzola.