Nog niet zo lang geleden werd die gedragen spreekstijl ook op televisie als natuurlijk ervaren. Maar de ontwikkeling van film en televisie naar steeds meer reality vereist ook van de acteurs die op het beeldscherm verschijnen dat ze steeds subtieler gaan spelen om ‘reeel’ over te komen. Het feit dat Van Kooten en De Bie, ondanks hun directe reactie op de actualiteit, langzamerhand zo ouderwets aandoen heeft vooral met deze ontwikkeling te maken. In de perfectie waarmee zij hun typetjes in kleding en woordgebruik karakteriseren verschillen zij niet van jongere soortgenoten als de spelers van Jiskefet of Arjan Ederveen. Maar de dik aangezette speelstijl van Koot en Bie stamt uit het tijdperk dat theater en televisie op een vergelijkbare manier de werkelijkheid probeerden uit te vergroten.
Sabrina van Halderen, de hoofdrolspeelster in Dossier Deborah (gemaakt door het RO-theater en het Humanistisch Verbond, en afgelopen donderdag uitgezonden) was binnen het televisieaanbod van dit moment een vanzelfsprekende verschijning. Een talking head dat we tegenkomen bij het journaal of in de eindeloze reeks talkshows en interviewprogramma’s. Voorzichtig formulerend, de blik half naar binnen gericht bij het ophalen van haar ‘eigen’ herinneringen, maar zonder de nadrukkelijkheid die haar als toneelactrice zou ontmaskeren. Alleen de rust waarmee ze sprak, zorgde ervoor dat haar verhaal opviel temidden van al die andere verhalen. Geen muziekjes op de achtergrond, geen hitsige commentator die zorgde voor afwisseling en voor een versnelling van het verhaal. En ook geen opdringerige, quasi-medevoelende interviewer die haar verhaal stuurde en de pauzes probeerde op te vullen.
Aanvankelijk kon je als kijker denken dat de vrouw in Dossier Deborah helemaal uit zichzelf het verhaal vertelde over de euthanasie die zij eigenhandig pleegde op haar doodzieke baby. Maar ze praatte niet rechtstreeks in de camera. Ze richtte zich op iemand naast de camera. Dat bleek later een commissie te zijn van drie heren, tegenover wie de vrouw haar handelen moest verantwoorden en die met een opmerkelijk geduld naar haar woorden luisterden.
Het verhaal van deze ‘Deborah’ vertoonde parallellen met het choquerende relaas dat de talkshow van Paul Witteman onlangs in opspraak bracht. Aan het einde van een aflevering over het afscheid nemen van gestorven of verdwenen geliefden en familieleden, vertelde een echtpaar hoe zij zelf hun comateuze kindje door het onthouden van voedsel hebben laten sterven. Een uiterst dubieus verhaal, dat de kijkers achterliet in afgrijzen en verbijstering. Maar dat kwam niet alleen door de feiten. Het ‘item’ werd door Paul Witteman in de laatste minuten van zijn show gepropt, bij wijze van indrukwekkende climax.
Aan de handelwijze van het echtpaar lag een onbeschrijflijk drama ten grondslag - net als in het verhaal van ‘Deborah’ was er sprake van een eerder gehandicapt kindje. Deze aanloop voor de euthanasie moest er in een idioot korte tijd doorheen worden gejast. De snelheid van vertellen had z'n weerslag op de inhoud van het verhaal: alsof hier een beslissing over leven en dood met dezelfde snelheid was genomen. Ik was opgelucht toen ik in de krant las dat dit optreden in Wittemans show geleid had tot een gerechtelijk onderzoek. Kwam er tenminste een vervolg op dit veel te korte item. En in de rechtszaal krijgt het verhaal misschien de rust die het nodig heeft om mensen werkelijk tot nadenken aan te zetten over ‘dilemma’s tussen het hoofd en het hart’ waar Witteman het over wil hebben.