Soms zegt iemand precies het goede op het goede moment. Dit overkwam de jonge fotograaf Dino Pedriali toen hij in augustus 1975 de toen 53-jarige Pier Paolo Pasolini ontmoette. Pasolini was geïnteresseerd in een schilderij van Man Ray, Imaginary Portrait of the Marquis De Sade. Ray was Amerika ontvlucht en zat in Rome, zijn Italiaanse galeriehouder bracht ze samen, en het vriendje van de galeriehouder was de toen 25-jarige fotograaf Dino Pedriali. ‘Mag ik u fotograferen?’ vroeg de ruwe bolster Pedriali, die eruitzag als een enorm stuk en al assistent van Andy Warhol was geweest, wat Pasolini niet wist. ‘Pasolini zei dat hij daar niet in geïnteresseerd was, maar als ik wat foto’s wilde maken terwijl hij bezig was met de montage van Salò, dan vond hij het best. Ik zei direct dat ik daar helemaal geen belangstelling voor had, maar hem alleen wilde vastleggen als schrijver’, vertelde Pedriali aan Barth David Schwartz, auteur van Pasolini requiem (1992).

Pats, dat was de manier om Pasolini’s aandacht te trekken. ‘Kom na de Frankfurter Buchmesse naar mijn huis in de EUR, dan praten we verder.’ Het was toen inmiddels eind oktober en Pasolini’s tijd van leven was bijna op, maar dat kon natuurlijk niemand weten. In het appartement aan de Via Eufrate maakte Pedriali kennis met Pasolini’s moeder Susanna, de ultieme guillotine-test voor toetreding tot het leven van Italië’s controversieelste intellectueel op dat moment. ‘Ik ben blij dat je hier bent, want Pier Paolo is veel te eenzaam’, zei ze. Hij was erdoor.

Hij moest meteen mee naar het strandhuis aan de kust van Sabaudia, zo’n honderd kilometer ten zuiden van Rome, dat Pasolini samen met schrijver Alberto Moravia had gekocht. De gedachte was dat er foto’s gemaakt zouden worden van Pasolini die gewoon zijn leven leidde, maar Dino Pedriali voelde de enorme onrust en eenzaamheid, die hij loepzuiver wist te pakken in de foto’s die nu, na zijn dood, ‘onschatbaar Italiaans cultureel erfgoed’ zijn genoemd door de minister van Cultuur. Pasolini in zijn eentje met zijn handen in zijn zakken voor zijn metalic kleurige Alfa Romeo Giulia op een moderne brug van het platte Sabaudia, in de verste verten geen mens te bekennen. Daar was het dat hij tegen Pedriali zei: ‘De wereld wil mij niet meer, er is geen plek meer voor mij.’ Een opmerking die in het licht van wat over slechts een paar dagen zou gebeuren de koude rillingen over de rug jaagt. Natuurlijk moest er nog naar een dringende afspraak ‘met een paar jongens’ in een strandplaats verderop worden gereden, maar toen ze daar wegens autopech te laat aankwamen waren de jongens er niet meer, waar Pasolini behoorlijk ontdaan van was, zag Dino Pedriali, die precies wist waarom het ging, want hij kende dat soort afspraken persoonlijk maar al te goed.

De Pasolini-foto’s waren Pedriali’s grootste schat, die hij nooit afstond

De volgende etappe ging naar Chia, weer een heel ander landschap, deze keer honderd kilometer ten noorden van Rome in de uitlopers van de Apennijnen. Ook hier had Pasolini een huis. ‘Ik heb veel toevluchtsoorden waar ik van houd, plaatsen waar ik me kan concentreren, daar moet je me fotograferen’, zei hij tegen Pedriali. ‘Het was een ongelooflijke plek, diep in de bossen, helemaal geïsoleerd, een soort ruïne van een kasteeltje uit 1100 met een hoge toren ernaast’, vertelde Pedriali in 2014 in zijn enige tv-interview. ‘Tegen de buitenmuur van het kasteeltje was een structuur van hout met glas geplakt, erg mooi, als ik me niet vergis was dat ontworpen door Dante Ferretti, en dat was het huis van Pasolini.’

Hier schiet hij de foto’s waar nog steeds een rechtszaak over loopt, aangespannen door de enige erfgename van Pasolini, zijn nicht Graziella Chiarcossi. Want op deze allerlaatste foto’s vlak voor zijn afschuwelijke dood poseert Pasolini helemaal naakt voor Pedriali, die moest doen of hij hem in het donker bespiedde door de glazen ruiten van de tuin. Met de kennis van achteraf is het of het de dood is, die loert op de weerloze Pasolini, die een boek ligt te lezen op bed. Zeker omdat zijn dood, in de nacht van 1 op 2 november 1975, zoveel met zijn lichaam te maken heeft, dat tot moes werd gereden met zijn eigen Alfa Romeo Giulia, nadat het al dusdanig onder handen was genomen dat het overbodig was.

Pasolini had Pedriali uitgekozen om zijn visuele testament vast te leggen. ‘Hoe meer ik zei dat ik het echt niet kon, hoe zekerder Pasolini wist dat hij mij moest hebben’, aldus Pedriali. Hij heeft de laatste geestestoestand van Pasolini weten te fotograferen, in die paar rare laatste dagen waarin twee onbekenden elkaar meer zijn genaderd dan misschien de bedoeling was. Het heeft Pedriali voor het leven getekend en hij heeft de rechten van de foto’s nooit willen verkopen. Tijdens zijn laatste moeizame jaren lagen de negatieven in een doos onder zijn bed op het kleine logeerkamertje dat een barmhartige vriend in Rome hem ter beschikking had gesteld. Waar ze nu zijn, is onbekend.

Dino Pedriali heeft nog vele anderen gefotografeerd, beroemdheden en onbekenden, en werd ‘de Caravaggio van de fotografie’ genoemd. Hij kreeg altijd met iedereen ruzie en weigerde iedere concessie. De foto’s van Pasolini waren zijn grootste schat, die hij nooit heeft willen afstaan. ‘Pasolini vroeg me ineens in Chia: “Zou jij naar bed gaan met een man van mijn leeftijd?”’ vertelde hij in het tv-interview, ‘en ik antwoordde: “Als het gaat om de eros, nee, meneer Pasolini, dan zou me dat niet interesseren. Als het gaat om de liefde, dan wel.”’