
Het begint in stijl. Met pikken waar kleverig zaad uit gutst, kutten die vochtig zijn als vlabroodjes, grote tieten die hangen als zakken brij met spenen om aan te zuigen en met bossen schaamhaar ruw als zeegras of zacht als bont. ‘Ik sleepte ze naar mijn hol en rukte ze de kleren van het lijf en ramde me een ongeluk. Dan werkte ik ze de deur uit na een haastig glas drank. Soms drie op een dag.’ Erik is net verlaten door Olga. Hoewel hij zichzelf er ‘onsterfelijk mooi’ vindt uitzien met zijn magere gezicht, wilde krullen, zijn strakke zwarte broek en zwarte leren jasje is hij radeloos. Hij neukt in zijn vervuilde huis het ene na het andere meisje, want ‘er is niets zo aantrekkelijk voor een vrouw als een man die lijdt aan een verloren liefde’. Maar geen meisje kan tippen aan ‘het rooie beest’ die ‘mooi is als de Venus van Botticelli’. De liefde wordt nooit meer zo perfect en opwindend als het met haar is geweest.
Turks fruit verscheen in 1969, het jaar waarin progressieve studenten het Maagdenhuis bezetten, de linkse, radicaal feministische actiegroep Dolle Mina werd opgericht, de pil zonder medische indicatie beschikbaar kwam en de hit Je t’aime… moi non plus van Serge Gainsbourg en Jane Birkin maandenlang uit transistorradio’s hijgde en waarop teenagers op klassenfeestjes broeierig tegen elkaar schuurden. De hele westerse wereld zinderde van activisme tegen de gevestigde orde en van vrijheidsdrang. Het gistte onder de gordel. Jan Cremer had al in 1964 de goegemeente gechoqueerd met het autobiografische Ik, Jan Cremer waarin de brutale hoofdpersoon zijn pik achterna loopt en rauwe avonturen beleeft. En in 1967 zat tot grote ontzetting van velen opeens Phil Bloom naakt op een stoel in een tv-uitzending van Hoepla. In veel huiskamers ging onmiddellijk het toestel uit. Van beeldend kunstenaar en schrijver Jan Wolkers (1925-2007) was men al heel wat gewend – hij had sinds zijn debuut in 1961 in een aantal romans en korte verhalen over zijn jeugd in een groot streng gereformeerd gezin vilein afgerekend met het ouderlijk gezag, God en de christelijke moraal aangaande seksualiteit. Maar met Turks fruit was hij zó op zijn typemachine losgegaan dat er grote schande van werd gesproken: bah, dit was regelrechte porno, verkocht als literatuur. Met een vies gezicht keurden mensen het af, ook vanwege Wolkers’ fijne gevoel voor details van menselijke intimiteiten, zoals neuspeuteren, winden laten of aangekoekte kopkaas en korsten in het putje van de douche. Velen lazen het stiekem ‘met rode oortjes’ in de bieb. Dit boek doorbrak een taboe.
Toonaangevende recensenten onderkenden meteen de kracht ervan en prezen het unaniem de hemel in. Wolkers, die niet bepaald leed aan valse bescheidenheid, heeft in zijn egodocument Werkkleding uit 1971 hier een pagina aan gewijd. ‘Het is een geweldig boek. Dionysisch. Vol rottigheid, zinloosheid, humor en tederheid!’, aldus De Stem. ‘Het is één van de meest onthutsende en tevens één van de meest meeslepende boeken die ik dit jaar las’, vindt de Winschoter Courant. De overvloedige, expliciete seks wordt niet afgekeurd maar eerder gezien als een feest der herkenning. NRC: ‘Zijn allerindividueelste emoties schrijft hij zo neer dat er een maximum aan identificatiemogelijkheden is.’ Hedda van Gennip in Eva: ‘Wolkers beschrijft zijn liefdesgeschiedenis en hij beschrijft tegelijkertijd de uwe en de mijne.’ Turks fruit is in de loop van de tijd uitgegroeid tot het ultieme literaire icoon van de swinging sixties.
De tijdgeest balt zich samen in het verhaal over een bohémien en een burgermeisje, die wild verliefd worden, de sterren van de hemel neuken, trouwen en scheiden. Hun vrijbuitersbestaan loopt uiteindelijk stuk op de burgerlijke moraal van de jaloerse moeder van Olga (’dat secreet’) die in de relatie zit te stoken en zelf bovendien als overspelige echtgenote van een goeiige man hypocriet is – het staat symbool voor het generatieconflict van de babyboomers. De kunstenaar zonder vaste inkomsten die lak heeft aan conventies weerspiegelt het individualisme. De sfeer van die tijd schemert bovendien door alles heen. ‘Ik stak een paar kaarsen aan, want het was de tijd van kunstenaarsfeesten met wrange landwijn bij kaarslicht.’ Wolkers refereert aan jazz en popsongs die toen in waren. De Tweede Wereldoorlog ligt nog vers in het geheugen, getuige de vele uithalen naar de moffen. En er zit een forse dosis anti-amerikanisme in, bijvoorbeeld wanneer Amerikaanse toeristen worden opgevoerd als oppervlakkige, verwende, domme wezens. Niet langer is de kerk of God de boosdoener, in deze roman krijgt het door Amerika beïnvloede kapitalisme de schuld van menselijk leed. En uiteraard lopen de vele vrijages parallel met de seksuele revolutie van vrije en frequente seks voor het huwelijk, en met nadruk op de individuele beleving van man én vrouw. Het is weliswaar vanuit een door testosteron gedreven perspectief geschreven, maar de vrouw komt ruimschoots aan haar trekken. Erik bejubelt haar lichaam. Tegen de wijze waarop Olga vrijgevochten het heft in eigen hand neemt en van haar lust geniet zal geen feministe bezwaar kunnen maken.
Het is nu moeilijk voor te stellen hoe spastisch de samenleving indertijd omging met seksualiteit. De huidige generatie groeit op met porno permanent binnen handbereik. Fifty Shades of Grey heeft maandenlang in torenhoge stapels bij de supermarkt gelegen en menige huisvrouw uit de provincie zegt trots SM best spannend te vinden. In het kielzog van Turks fruit zijn in de Nederlandse en buitenlandse literatuur in de afgelopen decennia tientallen romans verschenen waarin een seksuele obsessie voor een grote liefde centraal staat. Ronald Giphart (Ik ook van jou), Kees van Beijnum (Oesters van Nam Kee) en recent Gustaaf Peek (Godin, held), Philip Huff (Niemand in de stad) – deze schrijvers zijn schatplichtig aan Turks fruit. Maar Wolkers blijft daar bovenuit stijgen. Goed schrijven over zoiets banaals is geen sinecure.
Daarom is Turks fruit als ‘seksboek’ binnen de Nederlandse literatuur een mijlpaal: Wolkers beschrijft met zijn rijke vocabulaire onomwonden wat seks in de werkelijkheid is. Erik en Olga kijken bijvoorbeeld via de spiegel naar elkaar en zien ‘hoe mijn ballen tegen haar billen veerden bij iedere stoot, naar de paarse bloeduitstortinkjes tussen de sproeten op haar mooie volle rug, of als zij in de spiegel keek, naar haar gezicht van opzij als ze dat harige lijf van mij tussen dat zachte vlees van haar te keer zag gaan’. Seks is uitgesteld verlangen dat zich eindelijk ontlaadt. Of doorweekt vrijen op de stoep in de regen. Erik die zich afrukt bij een naaktfoto van Olga. Olga die na-ebbend van genot als een kind met haar duim in de mond in slaap valt. Omdat de ik-figuur Wolkers zelf is, verlaten door zijn vrouw, put hij uit eigen ervaring. Hij beschrijft van binnenuit wat twee mensen met elkaar doen als ze waanzinnig verliefd zijn en lijden aan onophoudelijke begeerte. Wolkers verwoordt hoe verliefdheid – behalve met seks – gepaard gaat met een gevoel alles met elkaar te willen delen, geheimen aan elkaar te vertellen, jeugdherinneringen uit te wisselen, met ontroerd zijn over elkaars malle onnozelheden. Later als het uit is en Erik nog een poging waagt tot fysiek contact en Olga hem stampvoetend tegenhoudt, moeten ze een beetje treurig lachen, om de verloren intimiteit. Omdat ‘iets dat zo gewoon geweest was tussen ons ineens niet meer mogelijk was’. De eenzaamheid die het achterlaat wordt minstens zo hartstochtelijk beleefd als het gelukkig samenzijn.
En Turks fruit is, zoals recensenten toen al meteen zagen, een literaire klassieker geworden. Over het universele verhaal van een gedoemde liefde zijn bibliotheken vol geschreven. Wolkers schreef het anders op. In beeldend proza en met een razende vaart stuwt hij de lezer in korte hoofdstukken zonder alinea’s naar het slot. Niet in de laatste plaats zorgt humor voor lucht, zelfspot voor sympathie. Als Olga aan het einde met een hersentumor kaal, blind en emotioneel ontregeld op haar sterfbed ligt, bezoekt Erik haar trouw. Hij koopt een rode pruik en Turks fruit voor haar. De hartverscheurende situatie wordt beschreven in korte zinnen, zonder franje. Door het hele boek deint de stijl van schrijven mee met de stemmingswisselingen van de hoofdpersoon.
Inderdaad staat Wolkers’ literaire hoogtepunt nog altijd boven aan boekenlijsten voor het eindexamen. Niet voor niets beleefde Turks fruit onmiddellijk na verschijning herdruk na herdruk (inmiddels de 47ste) en ging in diverse vertalingen de wereld over als een literaire sensatie. ‘Like Henry Miller, Wolkers writes with a tremendous appetite for life and a painterly approach to the sensuous. He is a refreshing stylist’, schreef The New York Times Book Review bij de Engelse publicatie. ‘The writing is skilful even in the crudeness and violence and the tenderness is moving’, aldus The Herald Tribune.
Aan de iconisering van Turks fruit in de loop der jaren heeft Paul Verhoeven zonder meer een belangrijke bijdrage geleverd. De gelijknamige film, gemaakt vier jaar na verschijning van de roman, wordt beschouwd als de beste Nederlandse film van de twintigste eeuw en trok 3,6 miljoen bioscoopbezoekers, aangevuld met een onbekend aantal kijkers die Turks fruit later hebben gedownload. Het is niet zozeer de vraag of de film beter is dan het boek – of omgekeerd. De film en het boek zijn door dezelfde intensiteit één. Rutger Hauer en Monique van de Ven, piepjong en pril in hun filmloopbaan, fietsen pasgetrouwd door een bruisend Amsterdam en dansen van geluk bij een kampvuur op het strand. Wel is de sfeer in de film melancholieker dan die in het boek. Als de relatie mis gaat, huilt de mondharmonica van Toots Thielemans mee. Zijn blues raakt aan het levensgevoel dat aan alles altijd een einde komt. Aan verliefdheid op die ene. Aan een optimistische periode in de geschiedenis.
Heeft Turks fruit ons denken veranderd? Toentertijd zeker over seksualiteit en intimiteit. Dat seks niet iets ‘vies’ is om je voor te schamen, en dat het ook niet obsceen is om erover te lezen. Die openhartigheid overrompelde 46 jaar geleden. Zoals die twee de liefde bedrijven en elkaar lief hebben zal voor de generatie van nu een andere impact hebben: een poëtisch contrast met reality-tv, pulpboeken en internetporno.
Romans die onze blik veranderden
Zoals we vorige zomer een serie maakten over ‘de boeken die ons denken veranderden’, zo gaan we nu op zoek naar de romans die niet alleen samenvallen met de tijdgeest waarin ze geschreven werden, maar die tijdgeest ook vormgaven. Liet Salman Rushdie’s De duivelsverzen ons anders over de islam denken? Hielp Ralph Ellisons Invisible Man de zwarte man zichtbaar in de maatschappij te maken?
Beeld: (1) Jan Wolkers had een fijn gevoel voor details van menselijke intimiteiten, zoals neuspeuteren en winden laten (Steye Raviez/HH)