Het aforisme zegt het stellig: je mag een boek niet op zijn kaft beoordelen. Maar toch, een boek is zoveel meer dan de inhoud. Het gevoel van reliëf op het omslag, de geur van vergeeld papier, het gewicht in je hand.
Thomas Pynchons Against the Day ligt nu al drie weken op mijn salontafel. Het moet bijna een kilo wegen. Gisteravond viel het van de tafel af, op twee wijnglazen, die direct naar de glasbak konden. De bladzijdes ruiken naar de stofzuiger van mijn moeder. En dan is er ook nog de inhoud. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog vlucht whizzkid Kit Traverse, zoon van een anarchistische dynamietmaker, door een Vlaamse mayonaisefabriek, op de hielen gezeten door een bende huurlingen. Nu maakt dat eigenlijk niet uit; Pynchons verhalen gaan nooit van A naar B. Dit is geen verhaal dat langzaam meandert, als een rivier, maar juist alle kanten op schiet, als een vuurpijl op oudejaarsavond.
Als het proza ongrijpbaar is, dan is de schrijver het ook. Hij leeft als een kluizenaar en geeft nooit interviews. Geen flauw idee hoe hij eruitziet. En zo schemert het beeld van Pynchon door de pagina’s heen, het beeld van een geniale gek die atlassen en encyclopedieën als een pak cornflakes uitschudt boven een magische toverketel, waarin een kosmische soep borrelt boven een knetterend vuur. Alle ideeën over geloof en geschiedenis, het individu en de massa, smelten in dit eclectische brouwsel, dat aan de roer wordt gehouden door deze literaire toveraar.
Zo in de nadagen van het jaar kruip ik in de fauteuil naast het raam. Buiten wordt het eindelijk winter, binnen heeft de tijd geen verloop. Alstublieft, meneer Pynchon, gooi wat meer hout op uw vuur!
Thomas Pynchon, Against the Day
Penguin, 1120 blz., € 29,95