
Behalve groot (voor zijn doen) is het schilderij Oneida van Robert Ryman ook een weids en concreet stuk schilderkunst dat gewoon mooi is. Het doek van linnen op een spieraam is vrijwel vierkant. Zelf is dat vlak (waarop met witte verf geschilderd wordt) zwart geverfd. Op enig moment heeft de schilder ook besloten dat er boven en onder aan de rand van het doek (wit op zwart dus) zwarte haken bevestigd moeten worden, op ongeveer tien centimeter van de hoeken. Die haken zijn deel van het kunstwerk: optisch leveren zij vier vaste punten, even zwart als het linnen vlak, waartussen het witte geschilder op het vlak gestabiliseerd wordt. Met die haken wordt het schilderij ook aan de wand vastgemaakt zodat het in ieder geval daar zo vlak mogelijk komt te hangen. Dan blijft dit schilderij als constructie zo precies als de bedoeling is.
Bij het maken van een schilderwerk laat Ryman niets aan het toeval over. Op het zwarte vlak is met witte verf een licht evenwichtig weefsel van kort gekrulde streken uitgespreid. Zo, op een zondagmorgen, beschrijf ik het nu. Het weefsel is te zwaar om sluier te heten. Op een of andere manier past dat woord ook niet bij het vierkante formaat. Een sluier zou ook wat zweven. Hoewel het wit geschilderde oppervlak van Oneida vol buigzame beweging zit, van korte streken en draaiingen van het penseel, maakt het wit toch ook een indruk van stevigheid. Langs de randen wordt het geschilder losser. Daar zie je dat er een vrij droge verf is gebruikt die (zo op het zwart) eruitziet als krijt. Verder is het vlak gelijkmatig langzaam beschilderd. Met korte penseelstreken, behoedzaam over en door elkaar gekruld en gebreid, wordt het wit dichter en dichter gemaakt. Maar niet helemaal: hier en daar is de verf wat dikker, hier en daar is er een schemering te zien van de zwarte ondergrond. Gestaag echter schildert Ryman, op het zwarte vlak, met zijn omzichtige handschrift een vaste vorm. Langs de randen wordt die vorm geremd als de penseelbewegingen de begrenzing naderen. Ze mogen die niet raken omdat het wit een vorm moet worden en niet een willekeurig stuk van het oppervlak. Daarom heeft op het oog het wit ook een heel discreet volume. De vorm moet net zo stevig zijn als een platte sculptuur van ijzeren platen, van Carl Andre, vlak op de vloer.

Alle aspecten van een schilderij (drager, formaat, verf, kwast, handschrift, ophanging) dragen bij aan hoe het eruit gaat zien. Dat is het concrete uitgangspunt voor Rymans kunst. Dit Oneida is olieverf op linnen – maar als onderdeel van de methode is het linnen eerst zwart geverfd terwijl daarna is gekozen voor een bepaalde manier van verf opbrengen waarvoor een soepele olieverf is gekozen en, lijkt mij, een klein rond penseel. Zo heeft Ryman met verschillende combinaties allerlei verschillende schilderijen gemaakt. Hij houdt dat ook nauwkeurig bij: in principe is elk van zijn schilderingen uniek.
Een schilderij van Ryman is de uitkomst van een zorgvuldig geconstrueerde plot van schilderkunst. Het wezen van het proces is de beheersing van alle bewegingen – iets heel anders dus dan een opgewonden werk als Haufen: Getrampel im roten Sand van Arnulf Rainer waarin bij het maken alles ogenschijnlijk werd losgelaten. Het schilderij ziet eruit alsof dat slijmig vloeiende rood er op de bonnefooi op is gesmeten. Laat dat zo zijn. Haufen is een kleine ruimte (kleiner dan Oneida) – daarom moest Rainer het rood dat eerst alle kanten uit ging ook weer bij elkaar houden zodat de vorm intens gespannen zou blijven. Dat deed hij voornamelijk met zijn handen: in de opgehoopte wolk en langs de randen ervan zie je in de moddervette verf de sporen van graaiende vingers. Om die hoeveelheid rood compacter te maken is hij, toen de zaak op de grond lag, er nog met blote voeten over gaan lopen – als het ware om het aan te stampen. Er zit een typische schwung in die oppervlakte van verf. Dat is zijn handschrift. Het schilderij laat een moment daarvan zien: het is een versmelting van vloeibare kleur die een gestalte wordt. Je kunt zien dat Rainers achtergrond het Oostenrijkse expressionisme is, en sliertige jugendstil. Zelfs als hij een rechte lijn wil neerzetten, gaat die altijd slingeren en draaien. Intussen blijft de oppervlakte bij Ryman, wiens werk met minimal art samenhangt, tot in de kleinigheden onder zachtmoedige controle.
Beeld: (1) Arnulf Rainer, Haufen. Getrampel im roten Sand, 1974/75. Olieverf op paneel, 80 x 120 cm (ALICE DE GROOT / GEMEENTEMUSEUM DEN HAAG) (2) Robert Ryman, Oneida, 1980. Olieverf op doek met haken, 152 x 152 cm (COLLECTIE STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM)