
Voor wie de huidige inflatiegolf een moeilijk te bevatten dreiging blijft: vergelijk het met Prinsjesdag. Maar dan de chaotische, knotsgekke, compleet uit de hand gelopen remake. Op de derde dinsdag van september presenteert het kabinet van oudsher zijn plannen voor het komende jaar. Het Centraal Planbureau (CPB) levert de bijbehorende koopkrachtplaatjes. Tot achter de komma wordt doorgerekend welke bevolkingsgroep er hoeveel procent op voor- of achteruit gaat. Waarna de regering wat rituele miljoenen over het land uitstrooit om de pijn te verzachten.
Stijgende prijzen komen ook neer op zo’n herverdelingsoperatie, alleen dan ingrijpender en onvoorspelbaarder. Het is alsof de rekenmeesters de politici in plaats van overzichtelijke koopkrachtcijfers een grabbelton aanbieden. Die bevat briefjes met ogenschijnlijk willekeurige getallen. De ene groep – lage inkomens, afhankelijk van de auto, slecht geïsoleerde huurwoning – heeft de pech het briefje met min 15 procent te trekken. Voor een ander – huizenbezitter met zonnepanelen, woont in de stad met een tramhalte voor de deur – is er misschien wel een plusje weggelegd.
Vrijdag kwam het Centraal Bureau voor de Statistiek met de nieuwste cijfers voor de geharmoniseerde index van consumentenprijzen (HICP). Die liegen er niet om. Ten opzichte van een jaar geleden zijn de prijzen gemiddeld met maar liefst 11,9 procent gestegen. Dat is vergelijkbaar met de piek van de oliecrisis in de jaren zeventig.
Eerst was het de coronacrisis die de inflatie aanjoeg. Chinese fabrieken sloten tijdelijk de deuren, containerschepen bleven in de havens liggen. Met als gevolg dat er, zodra de economie weer opveerde, tekorten ontstonden: van computerchips tot papier voor boeken. De Russische aanval op Oekraïne heeft de problemen verergerd. Gemiddeld was energie, inclusief brandstof, in maart bijna 103 procent duurder dan twaalf maanden eerder. Ook andere eerste levensbehoeften als voedsel en drank kosten steeds meer: plus 5,5 procent. Wie daarentegen veel uitgeeft aan diensten – de hogere inkomens dus die zich bij wijze van spreken een schoonmaker, manicure, schoonheidsspecialist en kleermaker kunnen veroorloven – is daar gemiddeld slechts 2,1 procent extra aan kwijt.
Niet voor niets waarschuwt het Centraal Planbureau voor ‘inflatieongelijkheid’. In zo’n situatie reageren alle partijen in de economie begrijpelijkerwijs hetzelfde: ze proberen de pijn op een ander af te wentelen. Energiebedrijven verhogen hun tarieven. Tankstations vragen dubbeltjes meer voor een liter benzine. De supermarkten liggen overhoop met hun leveranciers over wie er moet bloeden. En allemaal kijken we naar de overheid, hopend op koopkrachtreparatie.
Des te vreemder dat er één groep is van wie dat gedrag niet klakkeloos wordt geaccepteerd. Sinds de prijzen oplopen, waarschuwen economen en werkgeversorganisaties voor een loon-prijsspiraal. Daarvan is sprake als werknemers met succes compensatie eisen voor de geldontwaarding. Werkgevers kunnen die loonkosten dan weer doorrekenen in hun prijzen, waarna vakbonden zich zullen inzetten voor nog hogere salarissen. Het resultaat: inflatie, inflatie, inflatie.
In dat licht klinkt het rationeel om hogere looneisen te ontraden. Het omgekeerde is het geval. Het afgelopen decennium stond in het teken van graatmagere loongroei versus torenhoge winsten. Daarover morde niet alleen de werkvloer zelf, maar ook De Nederlandsche Bank, het Internationaal Monetair Fonds en zelfs premier Mark Rutte. Nu groeit de economie eindelijk op topsnelheid. En wéér lijkt er een excuus te zijn gevonden voor loonmatiging.
Er is vrijwel niemand in Nederland die Shell wil dwingen de benzine goedkoper te maken, ten koste van zijn aandeelhouders. Of die het aandurft maximumprijzen voor te stellen. Want dan is de zogenaamde vrije markt in het geding. Maar de harde waarheid is dat Nederland het toneel is van een omgekeerd nivelleringsfeestje van historische proporties. De kloof tussen arm en rijk groeit razendsnel – daar is geen rechts kabinet voor nodig. Wie op dat moment van werknemers en hun vakbonden verlangt dat zij opnieuw het braafste kindje van de klas gaan spelen, is op zijn best hopeloos naïef.
Reageren? Mail naar haegens@groene.nl