Op een dag was het besef ingedaald, vertelde dichteres Patricia Lockwood: het internet is een plek die we nooit zullen verlaten. Vanaf dat moment, zei ze, was ze een dagboek gaan bijhouden met als enige leidraad de vraag hoe het voelt om online te zijn.

Ze stond op een podium in het British Museum, waar ze op uitnodiging van de London Review of Books een van de prestigieuze Winter Lectures verzorgde. Achter haar verscheen op een groot scherm het eerste van een reeks plaatjes. Een iconisch beeld uit het onbeduidendere deel van de geschiedenis, maar onderdeel van het antwoord op haar vraag. Het was een foto van een witte garage – groot genoeg om er twee afzonderlijke deuren op na te houden – waarop iemand met een rode spuitbus een wanhopige boodschap heeft gespoten. Op de linkerdeur: ‘STOP NOW!’ Op de rechter: ‘DON’T EMAIL MY WIFE!!!!’

Ongetwijfeld bedoeld als waarschuwing, maar wat erin doorklinkt is verdrietiger: dit is hoe het voelt om te worden bedrogen.

Hoe het is om altijd aangesloten te zijn? ‘Google Made $4.7 Billion From the News Industry in 2018, Study Says’. ‘Naarden-Bussum – Hilversum: door een Wallaby en een ree langs het spoor is er vertraging op dit traject’. ‘Bannon: Biden must release tax returns to address China connections’.

Het internet is een storm die al zo lang over ons heen raast dat we zelden nog beseffen er middenin te zitten. We leven er niet alleen in onze eigen werkelijkheid, maar ook in de belevingswereld van alle anderen.

‘Francis Bacons Triptych 1974-1977 hangt in het jacht van de Britse miljardair, tevens grootaandeelhouder van Tottenham Hotspur, Joe Lewis’. ‘Justin Bieber daagt Tom Cruise uit voor een kooigevecht’. ‘Nieuwe woonwijk Happy Days weer een stap dichterbij’. ‘Gat in de markt: Anouk (18) uit Hengelo bedenkt onzichtbare lingerie’.

Nadat ik een paar weken geleden eindelijk de verouderde software op mijn telefoon had geüpdatet, begon ook ik automatisch gegenereerde berichten te ontvangen over de beschamende hoeveelheid tijd die ik gemiddeld per dag op mijn scherm doorbreng.

‘Volgens The Guardian heeft de eigenaar van de voetbalclub Manchester City, sjeik Mansour bin Zayed al-Nahyan, honderden topstukken ondergebracht op zijn jacht Topaz.’ ‘Kim Jong-nam werd in februari 2017 vermoord op de luchthaven van de Maleisische hoofdstad Kuala Lumpur. Twee vrouwen smeerden hem een dodelijk zenuwgas in het gezicht. Zij hebben altijd verklaard dat ze dachten dat ze meewerkten aan een grap voor een tv-programma.’ ‘De PVV wil dat er in 2020 gewoon weer pitspoezen zijn’.

‘Gaan we dit gewoon zo volhouden totdat we doodgaan?’

How we spend our days is how we spend our lives, schreef Annie Dillard ergens. De eerste keer dat ik die woorden las, las ik er een verkapte lofzang op het alledaagse leven in. Het zijn, zeg maar, de kleine dingen. Nu klinken ze me onheilspellender in de oren. Gisteren typte ik zonder er erg in te hebben, compleet willoos in feite, de letter f in de zoekbalk van mijn browser. …acebook.com? vulde hij aan. Het is meer dan een half jaar geleden dat ik mijn account verwijderde en ik doe dit nog zeker drie keer per week.

‘That “$4.7 billion” number for how much money Google makes off the news industry? It’s imaginary’. ‘Spotify pursues emotional surveillance for global profit’. ‘World’s fattest parrot, the endangered kākāpō, could be wiped out by fungal infection.’

The New Yorker schrijft over hoe de specifieke uitspraak van de frase ‘my wife’ door Sacha Baron Cohens alter ego Borat zich in het gemeenschappelijke bewustzijn heeft genesteld. The New York Times over het vreemde fenomeen van de ‘Wife Guy’, mannen die faam ontlenen aan de relatie met hun vrouw.

Het is een vergissing te denken dat het leven van anderen oppervlakkiger geleefd wordt dan het eigen, zei Patricia Lockwood. En het is niet alsof je eigen leven zulke dieptes bereikt. Ze opende het portaal en las hoe iedereen in wat ze de ‘communal mind’ had gedoopt zich hetzelfde leek af te vragen: ‘Gaan we dit gewoon zo volhouden totdat we doodgaan?’

Wekenlang probeerde een van Twitters algoritmes me over te halen iemand te volgen die stervende was. Zijn berichten konden steevast op honderd reacties rekenen. De man oogstte bewondering omdat hij de dood met open vizier tegemoet ging, maar uit zijn berichten sprak een zekere ambiguïteit. Het scheen me toe als een mengeling van psychische nood en de helderheid over wat er wel en niet toe doet die een naderend einde als vanzelf afdwingt.

We waren getuige van de koffie die hem ’s ochtends voor zessen de nodige moed verschafte. Van het paniekerige toiletbezoek twintig minuten later. Wat als het weggevallen decorum je leven is?

Publiek sterven was ooit weggelegd voor beroemdheden die geen afscheid konden nemen van de schijnwerpers. Maar ook deze dood is gedemocratiseerd. Na het overlijden van de man, een paar weken geleden, bleven nieuwe berichten in mijn tijdlijn verschijnen. De naam en de foto waren ongewijzigd, maar de toon was veranderd. Even emotioneel, maar op een andere manier even totaal verloren. Het dagelijkse ‘goedemorgen vrienden …’ had plaatsgemaakt voor ‘mogge …’ Het was de weduwe die dag in, dag uit onbeschroomd probeerde het verlies onder woorden te brengen. Haar leed was even naakt, en de ruimhartigheid waarmee de volgers reageerden even groot.

Open het portaal. Hoor de vraag die overal in de communal mind klinkt: vertel ons hoe het voelt. En hoe, unisono, het antwoord volgt: dit is hoe het voelt.