Naar eigen zeggen heeft A.M. Homes een gezicht dat overal en nergens thuishoort. Waar de promotietour van haar nieuwe roman haar ook brengt – New York, Los Angeles, Londen, Parijs, Amsterdam – overal wordt ze naar de weg gevraagd. In winkels vragen mensen haar steevast waar de suiker ligt, of de melk. Het is niet moeilijk voor te stellen. Misschien is het een cliché om haar te beschrijven als the girl next-door, maar toch. Ze heeft een rond gezicht, dik donkerbruin haar en blauwe ogen. Op haar neus zitten wat sproetjes. Iemand die je gemakkelijk even aanschiet om te vragen waar het dichtstbijzijnde postkantoor is.
Het voorkomen van Amy Michael Homes (Washington, 1961) past perfect bij haar verhalen. Ze schrijft over gezellige familie-uitjes en vader-zoon-momenten in de nette buitenwijken van de Verenigde Staten. Homes schetst de welstand van deze mensen, om vervolgens met venijnig genoegen het tapijt op te tillen en het verborgen vuil te laten zien.
A.M. Homes: «Dat is mijn obsessie: mensen en dingen laten zien zoals ze echt zijn. Mijn personages zitten altijd in situaties waarin ze iets niet willen zien. Ik grijp ze in hun nekvel en druk ze met hun gezicht op de zere plek. Kijk! You. Must. See. This.»
De hoofdpersoon uit haar nieuwste roman, Dit boek redt je leven, is zo’n type. Vanuit zijn villa in de heuvels van Los Angeles kijkt Richard Novak over de stad. Richard is om en nabij de vijftig, heeft een huishoudster, een personal trainer en een binnenhuisarchitect. Hij staat aan de top van de voedselketen, al is dat laatste een loze term. Van zijn diëtiste mag hij alleen maar droge muesli met sojamelk eten. Richard is doodongelukkig, al weet hij dat zelf niet. Pas als hij door een grondverzakking zijn huis moet verlaten, komt hij erachter dat hij de afgelopen jaren een emotionele muur om zich heen heeft gebouwd. Vrienden heeft hij niet meer, van zijn zoon is hij nagenoeg vervreemd en dat hij weet dat zijn ouders op vakantie zijn, komt slechts doordat ze een mailtje hebben gestuurd. Hij was één van de 32 geadresseerden. Richard moet iets veranderen, hij weet alleen nog niet wat. Zo begint een louterende zoektocht door de grootste stad van de VS.
Je hebt wel eens gezegd dat een roman schrijven hetzelfde is als een relatie hebben. Hoe was deze?
A.M. Homes: «Als een huwelijk. Toen ik Richard Novak ontmoette duurde het een hele tijd voordat ik hem echt leerde kennen, want hij kende zichzelf eigenlijk niet. Maar ik kreeg wel snel sympathie voor hem; hij is een tragisch figuur. Zijn verbinding met de wereld is verbroken. Hij weet dat wat hij heeft niet werkt, en dat hij nu op zoek moet gaan naar iets nieuws. Maar hij heeft geen idee wat of hoe hij eraan moet komen.»
Je zegt dat je hem ontmoet hebt. Hoe dan?
«Online. Nee, grapje. Het is iedere keer een eigenaardig proces hoe ik mijn personages leer kennen. Bij mij begint een roman met veel nadenken over conceptuele dingen. Het huwelijk, succes, verlies, connectie, transformatie, leven in een grote stad – non-fictie-dingen eigenlijk. En naarmate de tijd verstrijkt komt er langzaam een persoon in me op. Die persoon probeer ik niet alleen driedimensionaal te maken, ik probeer hem ook menselijk te maken. Vaak wordt hij totaal anders dan ik verwacht, maar dat maakt het juist leuk. Ik wil dat mijn personages me verrassen, me naar plekken meenemen waar ik niet aan gedacht heb.»
Homes debuteerde op negentienjarige leeftijd met Jack (1989), een roman over een zestienjarige jongen wiens vader hem meedeelt, terwijl ze over een meer roeien, dat hij homo is. Jack is een warm portret over het familieleven, dat inmiddels een vaste plek heeft gevonden op de literatuurlijst van talloze middelbare scholen in de VS en Groot-Brittannië.
Waar Jack nog overloopt van sympathieke figuren, doen Homes’ volgende boeken dat al een stuk minder. De verhalenbundels The Safety of Objects (1990) en Things You Should Know (2002) en de roman Music for Torching (1999) spelen zich af in dezelfde buitenwijken als Jack deed, maar nu hebben de personages ongezonde obsessies. Homes’ stijl is vaak vergeleken met die van Roald Dahl of Lewis Carroll: ze schrijft over normale dingen en vervolgens gebeuren de vreemdste dingen, die ze opschrijft alsof het niets bijzonders is. Soms zijn die dingen sinister, soms hilarisch. Een advocaat die elke dag in de kamerplant van zijn baas urineert, ouders die als hun kinderen er niet zijn de hele dag crack roken, een echtpaar dat uit verveling hun huis afbrandt.
A.M. Homes: «Een vriend van me noemt het emotionele sciencefiction. Ik neem alledaagse dingen uit de realiteit en vervolgens probeer ik die tot de uiterste grenzen van het geloofwaardige te duwen. Vooral de korte verhalen zijn voor mij een vrijplaats. Je kunt ideeën gebruiken die in een roman nooit zouden werken. Een van mijn bekendste verhalen is A Real Doll, over een jongen die verliefd wordt op de Barbie van zijn zus, een seksrelatie met haar krijgt en haar vervolgens weer dumpt. Ik vind dat een geweldig verhaal, maar als roman zou zo’n idee niets worden.»
Haar meest opvallende boek schreef Homes tussen de verhalenbundels door: The End of Alice (1995).
Als een roman schrijven een relatie is, hoe was ‹Alice› dan?
A.M. Homes: «Donker. Ellendig. Gruwelijk.»
The End of Alice is een roman over een pedofiele moordenaar die vanuit de gevangenis correspondeert met een negentienjarig meisje dat haar zinnen heeft gezet op een jongetje uit haar woonwijk. De moordenaar geeft haar advies, terwijl hij terugblikt op zijn moord op het meisje Alice. De roman is veelvuldig vergeleken met Bret Easton Ellis’ American Psycho. Eveneens veroorzaakte het boek bij verschijning enorme ophef. De Britse kinderbescherming vond het verheerlijking van pedofilie en probeerde het boek te verbieden; tot een verbod kwam het niet, maar de boekwinkelketen W.H. Smith besloot het te boycotten. In andere landen – waaronder België, halverwege de jaren negentig verwikkeld in de zaak-Dutroux – werd het uit voorzorg helemaal niet gepubliceerd.
A.M. Homes: «Aan de ene kant is Alice intellectueel en creatief het meest uitdagende wat ik ooit gedaan heb. Als je ziet hoe erop gereageerd werd, dan raakte het absoluut een zenuw, iets wat onuitgesproken blijft in onze cultuur. Aan de andere kant was het vreselijk om te schrijven. Op een gegeven moment stond ik in een Barnes & Noble-boekwinkel een handboek van de politieacademie te lezen – ik wilde het niet kopen, het was veel te duur – over steekwonden, hoe ze eruitzien, wanneer ze dodelijk zijn, dat soort dingen. Ik las dat boek in de wetenschap dat ik naar huis zou gaan en dat ik dan een klein meisje dat moest aandoen, en ik ben midden in die winkel in huilen uitgebarsten. Ik voelde me zo donker; ik zat echt vast in het karakter van de moordenaar. Als ik vrienden een brief stuurde, schreef ik op de manier waarop hij praatte. Ik weet nog dat ik me heilig voornam dat mijn volgende boek over een vrolijker onderwerp moest gaan.»
Volgens mij heeft Bret Easton Ellis wel eens hetzelfde gezegd: dat hij afstand moest nemen van ‹American Psycho›.
«Onze boeken zijn veel met elkaar vergeleken, maar Bret had het veel zwaarder. Zijn reputatie was altijd al edgy, maar er waren mensen die dachten dat hij echt Patrick Bateman was. Ik had dat niet.»
Jij ziet er ook niet bepaald uit als een seriemoordenaar.
«Misschien zie ik er aardiger uit dan ik ben. Mensen waren vooral verbaasd dat ik zoiets geschreven had, niet boos, zoals bij Bret. Maar ik was blij toen ik het af had en aan iets lichters kon beginnen. Dat had ik echt nodig.»
Vergeleken met je werk van de afgelopen vijftien jaar is ‹Dit boek redt je leven› ook opvallend licht. Niet iedereen is voorgoed getraumatiseerd. Neem Richard; hij is een wrak, maar er is nog hoop.
«De VS zitten in een heel negatieve, donkere periode en ik was daarom vastbesloten een optimistisch verhaal te schrijven. Laatst bedacht ik ineens: eigenlijk is dit mijn post-9/11-roman. Zelf zou ik nooit schrijven over iets wat echt gebeurd is, ik schrijf fictie vanuit mijn fantasie, maar dit boek was wel mijn manier om ermee om te gaan. Op 11 september was ik in New York en het gaf me het gevoel, precies zoals Richard het zegt: ‹Dit is het, dit is je leven, het enige dat je krijgt en je moet er het meeste uithalen want je weet nooit wat er morgen kan gebeuren.› Dat is een heel erg post-9/11-gevoel. Dat gevoel wil ik vasthouden.»