Het seizoen begint weer, wekelijks zullen de rijdende rechters op de televisie recht spreken. Hun populariteit groeit nog steeds. John Reid, bij de publieke omroep, en Frank Visser, bij sbs6, trekken niet alleen veel kijkers, zij hebben ook de naam iets te doen aan de kloof tussen staat en burger. Om die reden raakte de intellectuele elite gecharmeerd van deze rechtersfiguren, die het land doorkruisen om op locatie te zien waarover mensen met elkaar twisten. NRC-columnist Bas Heijne zette in 2011 de toon met een lovend essay over de televisieoptredens van mr. Frank Visser. Volgens hem wordt zijn autoriteit zo gemakkelijk geaccepteerd omdat hij het gezag vertegenwoordigt dat in het mediatijdperk nodig is: ‘Persoonlijk, nabij, een rechter onder en niet boven de mensen, en alles voor het oog van de camera.’ De rijdende rechter is tegenwoordig een begrip, een symbool in christelijke discussies over moreel gezag of in de rechtspolitiek om de afstand tussen rechtspraak en burger te verkleinen.

Maar het gaat nog altijd om reality-televisie en wel om variaties – hoe afwijkend in stijl ook (en geregistreerd als originele formats) – op een Amerikaans format. Dat format heeft in de Verenigde Staten een geschiedenis die laat zien dat het genre risico’s met zich meebrengt. De cocktail van kijkcijfers, entertainment en informatie kan doorschieten naar onvermoede uitkomsten. Voor je het weet is het voor het publiek niet meer duidelijk waar rechtspraak ophoudt en reality begint – ook in Nederland is dat nu al niet heel helder.

Terwijl Nederland inmiddels twee televisierechters kent, heeft Amerika er al tientallen. Ze zijn klonen van succesvolle collega’s of ze hebben een eigen stijl. De onbetwiste koningin van die wondere wereld is Judith Sheindlin, beter bekend als Judge Judy. Tot het voorjaar van 2016 was ze ook hier op televisie bij rtl8 te zien.

In Judge Judy worden kleine, reëel bestaande conflicten voorgelegd aan een privé-arbiter, die speelt dat ze een officiële rechter is. Het decor is een nagebouwde rechtszaal in Los Angeles en allerlei overbekende elementen uit de echte rechtspraak zijn door de show gestrooid. Een voorbeeld is de bode, die het publiek oproept te gaan staan bij binnenkomst van de Judge. Judy is azijnscherp, beledigt, onderwijst, interrumpeert en provoceert de ongelukkige justitiabelen (‘You’re an idiot’), werkt graag op de lach (‘Don’t piss on my leg and tell me it’s raining’) en is snel: ze behandelt een zaak in gemiddeld tien tot twaalf minuten. Aan het einde is er een winnaar en een verliezer: ze wijst de claim toe of af. De rechter heeft gesproken.

Judge Judy is interessant, alleen al omdat aannemelijk is dat zij in haar zwarte toga met wit kanten kraagje invloed heeft op het beeld dat haar miljoenenpubliek van de rechtspraak heeft. Wat voor impact heeft ze op kijkers die nooit een rechtszaal van binnen hebben gezien? En waar haalt ze de twistende koppels vandaan, die op een enkele uitzondering na zo gedwee naar haar luisteren? Sinds de komst van Judge Judy verschijnen er publicaties over dit fenomeen, van antropologen, rechtswetenschappers, communicatiedeskundigen en onderzoeksjournalisten. Gemiddeld trekt zij evenveel kijkers als Oprah Winfrey en onlangs tekende ze bij tot 2020. Daarbij werd ze begin dit jaar door presidentskandidaat Donald Trump aangeprezen om de vacature in het Amerikaanse Hooggerechtshof in te vullen. Zou de mengeling van fictie en werkelijkheid waarmee Trump politiek bedrijft kunnen overslaan naar het recht?

Judith Sheindlin was oud-familierechter in Manhattan toen zij zichzelf twintig jaar geleden transformeerde in Judge Judy. In die tijd had het genre al een historie die op zichzelf iets zegt over de verleidingen van de rechtszaal voor filmproducenten. Het begon in de jaren zeventig met het ruimhartiger toelaten van filmploegen in de rechtszalen van Californië, zo blijkt uit een reconstructie in The New Yorker in 1986. Enkele producers uit Los Angeles waren op zoek naar iets anders dan een spelletjesshow en brachten een paar middagen door als toeschouwer op de publieke tribune. Het viel hun niet mee: de gemiddelde rechtszaak werd gedomineerd door saaie advocaten die het niet haalden bij hun alter ego op het witte doek, Perry Mason. Wel zagen ze de dramatische potentie van een rechtszaak, vooral als mensen geen advocaat hadden. Dan kregen de emoties kans om geuit te worden en konden leken zich inleven.

Zo ontstond het idee van een courtroom-show, waarin echte, kleine zaken werden behandeld door een rechtersfiguur, een nog-warm-van-de-zetel-rechter die net met pensioen was. Toen oud-rechter Joseph C. Wapner auditie deed, viel alles op z’n plaats. In zijn eerste zaak ging het om een kleine man die zijn auto had uitgeleend aan een meisje, en een ex-voetballer, die de auto had vernield. Het begon al snel uit de hand te lopen, maar toen kwam Wapner met zijn stem vol overwicht, en de producers wisten dat ze hun man hadden gevonden.

Ze noemden het programma The People’s Court. Vijf jaar na de eerste uitzending had het al zo’n succes dat The New Yorker zich ironisch afvroeg wie de geschiedenis zou ingaan als de meest gelauwerde man van zijn tijd, de legendarische president van het Amerikaanse Hooggerechtshof, Earl Warren, of Joe Wapner van The People’s Court. Een tijdlang werd het programma ook in Nederland uitgezonden. Wapner hield het vol tot in de jaren negentig, toen de kijkcijfers terugliepen en zijn contract eindigde. Op YouTube is nog te zien hoe kalm, neutraal, humoristisch en wijs zijn stijl is. Niet lang daarna dook Judith Sheindlin op. Het was hetzelfde format, maar ze gaf er een geheel nieuwe draai aan.

Zou de mengeling van fictie en werkelijkheid waarmee Trump politiek bedrijft kunnen overslaan naar het recht?

In het tijdschrift Social Semiotics (2015) geeft communicatiewetenschapper Fleur van der Houwen na een analyse van 43 zaken een indruk van Sheindlins werkwijze. In de interacties tussen Judge Judy en het twistende koppel wordt de originele claim niet zelden overschaduwd door bijzaken. Van der Houwen schrijft dat dit een bewuste strategie is. Die bijzaken geven Sheindlin de gelegenheid tot moralisering en dragen desnoods bij aan de constructie van een nieuwe versie van wat er is gebeurd. In een van de zaken wordt Chris, getuige van een vechtpartij tussen zijn vriendin en zijn schoonzus, ervan beschuldigd dat hij nog bij zijn ouders inwoont en dus op anderen leunt, terwijl hij al wel een kind heeft verwekt. Na nog zo’n intermezzo met de vriendin van Chris is de weg vrij om, heel kortaf, de schadeclaim van de schoonzus toe te wijzen. Niet duidelijk is geworden hoe de vechtpartij begon.

‘Who doesn’t love Judge Judy?’ schijnt president Barack Obama zich desondanks te hebben afgevraagd. Een antwoord is: rechtswetenschappers. Die zijn ongerust, om diverse redenen: dat in Judge Judy het liberale model, met nadruk op individuele rechten en een eerlijk proces, is verlaten voor een model gericht op het aanleren van neoliberale zelfdiscipline, zoals onder anderen de Canadese criminoloog Steven A. Kohm stelt in The People’s Law versus Judge Judy, een publicatie uit 2006; en dat het kijkerspubliek een verwrongen beeld krijgt van de realiteit van een proces en de rol van juryleden daarin, zoals Kimberlianne Podlas concludeert in Blame Judge Judy: The Effects of Syndicated Television Courtrooms on Jurors (2002). Podlas ontdekte dat mensen die vaak keken zich een specifiek idee hadden gevormd van hoe rechters zich moesten gedragen, namelijk als Judge Judy.

Of dit een probleem is, wordt door Lawrence Friedman in Judge Judy’s Justice (2012) betwijfeld: kijkers krijgen via het beeldscherm ook andere informatie, waardoor ze hun beeld kunnen bijstellen. Uit deze en andere Amerikaanse en Canadese studies kan intussen worden afgeleid dat de verwarring tussen entertainment en rechtspraak een moeilijk vast te stellen impact heeft, maar wel aandacht behoeft. Sommigen spreken van een noodzaak tot regulatie.

De interessantste, meest brede studie is die van antropologe Alethea Sargent. Ze volgde oudere vrouwen die waren ondergebracht in een tehuis voor daklozen in Boston. Daar keken ze elke middag naar Judge Judy. Sargent evalueert in Visions of Vindication: Law, Affect, and the Intimate Public of Judge Judy (2016) waarom deze dakloze vrouwen zulke enorme fans waren. Misschien, schrijft ze, schept Judge Judy een beeld van een forum dat niet bedreigend is voor hun onderlinge relaties en tegelijk hun twisten accepteert, een forum waarin hun morele claims, over wat hun is aangedaan door hun kinderen, echtgenoten en staatsinstituties, rechtsclaims kunnen worden. De vrouwen leefden ver buiten de sociale en politieke orde van de VS en hadden geen vertrouwen in het juridische systeem, maar op Judge Judy konden ze hun verlangens projecteren om er toch bij te horen.

Inderdaad is in Judge Judy het onderscheid tussen morele en rechtsclaims verdwenen. Misschien spreekt Judy daarom zoveel mensen aan. Het echte rechtssysteem is vol regels en formaliteiten. Hoe je met buren, naasten, zakenpartners omgaat, hoort tot de persoonlijke moraal en niet tot het recht, tenzij het daarin is ondergebracht. Maar leeft dat onderscheid wel voldoende? Daarnaast is er het verschil tussen de feiten en de norm. In het echte rechtssysteem worden de feiten in ordners vol bewijsmateriaal aan de rechter gepresenteerd en ingezet op het juridische strijdtoneel. Op de uitkomst daarvan past de rechter de norm toe. Judge Judy maakt haar eigen regels. Ze zijn eenvoudig, gebaseerd op gezond verstand en informeel.

De rechtvaardigen worden beloond, de slechten verstommen en er is een snelle en betekenisvolle climax

Het recht uit de mond van Judge Judy klinkt simpel, helder en beslissend. De rechtvaardigen worden beloond, de slechten verstommen en er is een snelle en betekenisvolle climax. Abstracties zijn teruggebracht tot personen: de drie-eenheid van rechter en twistend koppel. Het kan inderdaad eigenlijk niet anders dan dat dit talloos veel mensen aanspreekt, maar wat leren kijkers ervan? Uiteindelijk, denkt Sargent, zal Judge Judy het vermogen van de dakloze vrouwen om hun rechten geldend te maken negatief hebben beïnvloed.

Achter de schermen van de reality-wereld werkt intussen de commercie, in de gedaante van de producers. Uit onder meer The New Yorker, publicaties van Friedman en Priceonomics en een online datachecker rijst steeds hetzelfde beeld op. De producers stropen met hun team de reguliere rechtbanken af naar televisiegenieke, kleine schadeclaims. Hun werk is om te zoeken naar ‘zwarte vrouwen die tegen elkaar procederen om een haardroger’ of minder stereotiepe zaken, als ze wat chiquer willen zijn.

In het online verschenen Confessions-of-a-reality-tv-producer vertelt Sharon Houston, die als producer werkte voor Judge Joe Brown, dat Amerikanen die gaan procederen om een paar honderd dollar betaald te krijgen vaak niet in het bezit zijn van een volledig gebit. In dat geval betaalt de show de gebitsrevisie, aldus Houston. Ook de tegenpartij wordt door de producers benaderd. Met beide partijen wordt een contract gesloten dat aan de televisierechter als privé-arbiter de macht overdraagt om een finale en bindende beslissing te nemen. Via zo’n contract krijgen ze een brede bevoegdheid om procedurele en bewijsregels op eigen wijze te interpreteren.

Waarom doen mensen hieraan mee, behalve dan de kans op fifteen minutes of fame? Geld kan een motief zijn. Deelnemers krijgen een klein bedrag voor verschijning, een dagelijks stipendium, reis- en hotelkosten. Zelfs als ze de zaak verliezen, winnen ze nog iets: de show betaalt alles waartoe iemand wordt veroordeeld. Het is een opmerkelijk scenario: de producent koopt justitiabelen weg bij reguliere rechtbanken, om hen te onderwerpen aan een ‘popvorm’ van rechtspraak.

De Nederlandse rijdende rechters hebben meer weg van Joseph Wapner dan van Judith Sheindlin, maar ook in hun programma’s zijn abstracties teruggebracht tot personen, is er de oervorm van de rechter en een twistend koppel. En hier gaat het evenmin om rechtspraak, maar om een eenvoudige vorm van geschillenbeslechting, die met wat theater wordt opgetrokken tot een mooiere versie van zichzelf. Op de bindende beslissing door een rijdende rechter is geen hoger beroep mogelijk, hooguit kan de echte rechter er in extreem onredelijke gevallen een streep doorhalen. In de media wordt wel vergoelijkend gezegd dat een beetje theater nu eenmaal bij de rechtspraak hoort.

Heijne schreef in 2011: ‘Wanneer mr. Frank Visser het wetboek openslaat, is er altijd een moment van gedragen stilte – de rechter consulteert een autoriteit die hij dient te volgen, die boven hem en boven ons allen uitstijgt.’ Maar alleen al zo’n op zich glashelder gebaar is in werkelijkheid versluierend. Behalve het recht is voor rijdende rechters gezond verstand en coulance een leidraad.

Veel meer dan de echte rechtspraak, waar er collegiaal overleg is en tegenspraak door professionals, representeert de rijdende rechter een finale en beslissende instantie, hij is niet een autoriteit maar de autoriteit, inderdaad, zoals de ouderwetse dorpsnotabel waarmee Visser vaak is vergeleken. Tegenover de veel gehoorde opvatting dat de rijdende rechter de kennis van de burger van de functie van het (civiele) recht vergroot, valt net als bij Judge Judy een kanttekening te plaatsen: juridische argumenten krijgen contouren door tegenargumenten, terwijl rijdende rechters niet worden tegengesproken. Het juridische debat is vervangen door emoties. Bij tegenvallende kijkcijfers kan daarbij ook nog eens een Sheindlin-achtig type als rijdende rechter opduiken. Vooralsnog lijkt dat absurd, totdat het ineens gebeurt.

Ze houden bij de NPO ook wel van een scheldpartij. Het is vast waar: de wetten van het medium schrijven drama voor

De loopbaan van de eerste vaderlandse televisierechter Frank Visser laat zien dat een ontwikkeling naar meer emotie, meer entertainment en wellicht meer moralisme misschien geleidelijk gaat. Hij begon in 1995 bij de ncrv en in twintig jaar groeide de rijdende rechter uit tot een niet meer weg te denken begrip. ‘Bij het Zaanse kantongerecht liepen buurtbewoners ooit gewoon binnen voor juridisch advies, nu verschanst de rechterlijke macht zich in bunkers met toegangscontrole alsof het buiten levensgevaarlijk is’, zei Visser eens ter toelichting van zijn motivatie. Dat klinkt authentiek en betrokken, zoals hij op televisie ook overkomt. De rechterlijke macht integreerde zijn ideeën, en lanceerde experimenten met een burenrechter.

Dit jaar verhuisde Visser naar de commerciële zender sbs6. Hij rijdt er door het beeld in een auto met daarop zijn levensgrote gezicht en de woorden ‘mr. Frank Visser doet uitspraak’. In een trailer die mensen aanmoedigt zich te melden voor deelname, zegt hij zonder enige zelfspot: ‘Dan lossen wij het op.’ Zou de pretentie alles te kunnen ‘oplossen’ en een hang naar burgermansfatsoen hebben geleid tot de drastische beslissing in aflevering vijf?

Het ging daarin om een ruzie op een volkstuinencomplex in Rotterdam over de hoogte van de heg en het snoeien van een struik – een klassiek gegeven. Aan de ene kant van die heg resideerde een echtpaar uit de oudere klasse van volkstuinhouders, met kabouters in de tuin; aan de andere kant zaten nieuwkomers die niet per se een boodschap hadden aan tuinieren en zich niet wilden laten dwingen tot bijknippen en snoeien. Presentator Viktor Brand stookte het vuurtje op door het echtpaar van de kabouters voor de camera te confronteren met wat de nieuwkomers over hen hadden gezegd. Het resultaat (‘Gore rotleugenaars’) werd suggestief door de aflevering geknipt, samen met een vernederend tussenshot van de vrouw op de wc (de deur viel open) en het beeld van een piratenvlag, die boven de tuinkabouters wapperde en door de nieuwkomers werd gezien als een oorlogsverklaring.

Het reglement van de volkstuinenvereniging bleek de oude klasse gewoon gelijk te geven wat betreft heghoogte en snoeiverplichtingen, maar van Visser kregen de nieuwkomers gelijk. Hij verdreef het echtpaar op straffe van een dwangsom uit het huisje dat ze al zestien jaar bezaten, omdat ze het niet ‘beschaafd en gezellig’ hadden gehouden – een andere, open regel uit het reglement. Hadden ze niet op z’n minst nog een kans moeten krijgen? Of zou dat afbreuk hebben gedaan aan de uitzending?

Andere afleveringen eindigden in mooie oplossingen, maar de strijdende partijen werden wel eerst door Brand opgepompt tot boksers in een ring. Hij hoefde ze daarvoor alleen maar voor de camera te confronteren met wat de tegenpartij over hen zei. Soms betaalt het programma aan de oplossing mee, zoals in aflevering 1. Daarin ruimden werklieden de restanten op van een kippenfarm in de achtertuin, op kosten van sbs6, omdat de man die daartoe bevel had gekregen het ‘echt niet zelf kon betalen’, aldus de eindredacteur desgevraagd.

Bij de publieke omroep is geen sprake van zulke betalingen, zo bevestigde een woordvoerder. Ook is de website helderder, de uitspraken worden gepubliceerd en de schreeuwerigheid ontbreekt. De uitzendingen zijn gemiddeld rustiger. Maar volgens Frank Visser zijn ze bij de npo heus niet roomser dan de paus, zo zei hij onlangs in de Avrobode. Ze houden daar ook wel van een scheldpartij. Het zal vast waar zijn: de wetten van het medium schrijven drama voor.

De ontwikkeling gaat natuurlijk gewoon door. Misschien komen er uiteindelijk drie of vier rijdende rechters. Toen kantonrechter John Reid begin dit jaar Frank Visser bij de publieke omroep opvolgde, vertelde hij in een interview dat wel dertig collega’s van hem hadden gesolliciteerd. Aanbod is er dus genoeg. Vreemd is dat wel. In Amerika zijn het altijd oud-rechters, advocaten en oud-politici die de rechtersfiguur vertolken.

Frank Visser hult zich bij sbs6 inmiddels op z’n Judge Judy’s in de toga, die hij als vorig jaar gepensioneerde kantonrechter in de echte rechtszaal niet meer draagt. Het is misschien de wet van behoud van gezag. Waar rechtspraak ophoudt en reality begint zou minder mistig zijn als de officiële rechtspraak afstand houdt van rijdende rechters. Maar de kans is groot dat men dit uithangbord in de populaire cultuur niet graag kwijtraakt, nu het imago bij het grote publiek al jaren hoog op de agenda van de rechterlijke macht staat.


Beeld: John Reis in De rijdende rechter


Beeld: Judge Judy Sheindlin in een aflevering van The Best of Judge Judy, begin 2016.


Beeld: Frank Visser in Mr. Frank Visser doet uitspraak