De aanwijzingen waren er al langer. Economische eureka-momenten die, wanneer verteld aan zuster of vriendin van zuster, werden ontvangen met het enthousiasme van een vakkenvuller die een vak vult. Telefoongesprekken waarin ik vrienden woord voor woord door een van mijn verhalen moest loodsen. Een redactieborrel – beschamende vrouwdichtheid – waar vlak voor me druk gedelibereerd werd over de vraag waarom deposito’s kleiner zijn dan uitstaande leningen.

Ik begon met economie op quasi-marxistische gronden. Geld is ons maatschappelijk scorebord. Het is de voornaamste manier waarop we als samenleving belonen en straffen. Toch begrijpen we er lang niet alles aan. We zien de cijfers op het scorebord verschijnen, maar we snappen niet altijd hoe en waarom. Dat fascineert. Zo’n groots en complex economisch spel waar we zo weinig van begrijpen.

De meeste mensen denken daar echter anders over. Hoewel ongetwijfeld belangrijk is economie voor velen een gruwel. En met reden. Wie kan zich nou druk maken over drie-procentsnormen? De barricades op tegen de kredietrantsoenering? Het staat te ver af van de dagelijkse ervaring. Het is niet zoals politiek of sport, waar we ons kunnen inleven in personen, de begrippen begrijpelijk zijn en de winnaars en verliezers kenbaar.

Een beetje schrijver moet de arrogantie hebben te denken dat hij kan boeien waar anderen dat niet kunnen. Toch, dat er in al die tijd maar zo weinigen zijn die het grote publiek hebben kunnen interesseren in de economie doet het ergste vermoeden. Er zijn weinig onderwerpen waar de entreebarrières – om maar eens een economisch begrip te gebruiken – zo groot zijn. Fikse tijdsinvesteringen in voorkennis zijn nodig voordat een economie-artikel überhaupt leesbaar is.

Dat is deels te wijten aan economieschrijvers zelf. Het kan allemaal veel toegankelijker. Een artikel in Het Financieele Dagblad is dikwijls zo taai als een dartbord. Waarom iemand het woord ‘liquiditeiten’ gebruikt als ‘geld’ de lading ook dekt, is mij nooit duidelijk geworden. Zulk zinloos jargon verhoogt enkel de drempel voor lezers.

Het is een illusie te denken dat alleen personen, en niet instituties, de wereld maken

Er zijn echter ook begrippen die niet even bondig uitgelegd kunnen worden. Wanneer ik in jip-en-janneke-taal moet uitleggen hoe de solvabiliteitsclausules in een credit default swap-contract worden overtreden door een wijziging in RJ290.362 van de boekhoudregels, blijkt dat dit een inherent ingewikkeld onderwerp is. Eigenlijk valt al een artikel te wijden aan de definiëring van solvabiliteit.

Een veelgebruikte techniek in dit soort gevallen is om de moeilijke financiële details terzijde te schuiven en het verhaal op te hangen aan personen. Erik Staal is interessanter dan de swaptions van Vestia. Rijkman Groenink is belangwekkender dan de off balance vehicles van ABN Amro. Dat helpt een hoop bij het aansluiten op de belevingswereld van de lezer. Maar toch laat je daarmee essentiële details achter. Het is een illusie te denken dat alleen personen, en niet instituties, de wereld maken. De financiële crisis kan niet begrepen worden zonder verwijzing naar collateralized debt obligations en credit conduits. Spijtig, maar waar.

Helemaal moeilijk wordt het bij het schrijven over macro-economie. Er zijn weinig onderwerpen waarbij zo veel van lezers wordt gevraagd. Het feit dat wat voor het deel geldt niet opgaat voor het geheel – dat de stadionganger die een wedstrijd beter wil zien misschien kan opstaan, maar dat dit niet werkt als alle stadiongangers het tegelijk doen – is maar moeilijk over te brengen. De gemiddelde lezer neemt het perspectief aan van de stadionganger, niet van het stadion. De eigen financiën worden zo gebruikt om overheidsfinanciën te beoordelen (het huishoudboekje moet op orde!) of om de pensioenproblematiek te begrijpen. Dat werkt niet, want voor deze problemen is een heel andere bril nodig. Een bril die niemand heeft als hij begint met economie.

Er is weinig belangwekkender dan economie. Zoveel waanzin, zoveel zaken die mensen aan het hart zouden moeten gaan. Maar soms vrees ik het ergste: dat het zoveelste artikel over hoofddoekjes altijd beter gelezen zal worden dan een economieartikel. Dat economie uiteindelijk is voorbestemd een onderwerp te blijven voor een kleine groep ingewijden.

Laat het alsjeblieft niet zo zijn.