Het is in het district Beyoglu in Istanbul waar de neven Baran en Murat elkaar treffen om samen te gaan eten. De dertigers hebben even wat afleiding nodig, een kleine week na de aardbeving. ‘We gaan straks thuis weer huilen voor de televisie’, zegt Baran. ‘Maar ik moest even de deur uit.’
Hij heeft veel bekenden in het gebied. Bij wie te beginnen? Zijn oude studiegenoten? Zijn schoonfamilie? Het zusje van een goede vriend? ‘Zij was vermist. Eerst duurde het bijna drie dagen voor ze haar vonden.’ Toen ze haar eindelijk levend hadden getraceerd onder het puin, duurde het weer een halve dag voor ze een graafmachine vonden die ze konden gebruiken om haar te bevrijden. ‘Maar die had weer geen brandstof en dat is momenteel erg moeilijk te vinden in het rampgebied, waardoor ze moesten wachten tot ze de volgende ochtend bij daglicht bij haar konden komen.’ Het is een klein wonder, zegt hij, maar ze hebben haar weten te bevrijden. ‘En dat is niet dankzij de inzet van de overheid, maar ondanks.’
De neven werken allebei in de bouw, de een is taxateur en keurt woningen voor een hypotheekverstrekker en de ander is opzichter. ‘Onze branche is een zooitje’, zegt Murat. ‘Het gebeurt regelmatig dat ik bij het keuren van een woning onrechtmatigheden ontdek en een negatief advies geef. Maar na wat boze belletjes naar de mensen boven mij, komt er toch regelmatig een lening. Wat kan ik doen? Dit land is verrot.’
Een week in Turkije na de aardbevingen is een week van rouw en ongeloof. Het begon al in het vliegtuig, enkele uren na de aardbeving. Een Turkse stewardess die tijdens deze vlucht niet aan het werk was, liep gehaast naar buiten nadat het toestel was geland in Istanbul. Ze sleepte twee trolleys met zich mee, stopte even om op haar telefoon te kijken en ging gauw weer verder. Bij het verlaten van het toestel zei ze nog snel tegen haar collega’s die bij de uitgang stonden om de passagiers gedag te zeggen: ‘Mijn moeder leeft nog, maar mijn vader is nog steeds vermist.’
Zo gaan de eerste dagen alle gesprekken in Turkije: heb je familie in het gebied en zijn ze oké? De taxichauffeur, de medewerkers van het hotel, mensen op straat, dierbaren en kennissen die contact zoeken − iedereen is aan telefoon of televisie gekluisterd om meer te weten te komen over dat wat zich niet laat bevatten. Omdat zo’n groot gebied is getroffen, kent iedere Turk er wel iemand. Op het moment van schrijven is het dodental van de aardbeving in Turkije en Syrië opgelopen tot 33.000, maar ze verwachten in Turkije dat het dodental minstens zal verdubbelen.
Het moet de meest gefilmde en zichtbare aardbeving ooit zijn, ook door de naschokken en de ontelbare gebouwen die als een kaartenhuis in elkaar stortten toen iedereen buiten stond. Er is een filmpje dat blijft hangen: tientallen reddingswerkers staan voor een enorm ingestort gebouw. Een van hen zit op de grond te roken, er is een grote graafmachine te zien en op een gegeven moment beginnen ze af te tellen en roepen allemaal tegelijk: kan iemand ons horen? Als hun geschreeuw wegsterft, blijft het ijzingwekkend stil. Hoe langer het duurt, hoe kleiner de hoop op een wonder.
De Turkse schrijver Orhan Pamuk zat de dag van de aardbeving bijna tien uur lang ‘vastgelijmd’ aan zijn scherm om via Twitter het laatste nieuws tot zich te nemen en de vele video’s te bekijken van getuigen. ‘Sommige filmpjes heb ik wel twintig keer gezien, ik kon niet stoppen met kijken. Ik heb uiteindelijk een slaappil genomen om in slaap te komen. Dat is een keer eerder gebeurd, toen er een militaire couppoging was in 2016.’ Hij vertelt het, zichtbaar aangeslagen, de volgende middag in zijn woning in Istanbul. Hij wijst op een Turkse vlag die halfstok hangt bij de moskee waar we op uitkijken. ‘Het is zulk diep menselijk leed. Ik was onder de indruk van de saamhorigheid en solidariteit, maar ook van de enorme woede en frustratie. Iedereen wil helpen, maar het gaat niet. Er moet iets van organisatie zijn, maar die ontbreekt totaal vanuit de autoriteiten.’
Hij vertelt over een filmpje dat hij zag dat is gemaakt door een man die rondloopt op de rampplek en plotseling een meisje van een jaar of tien vindt onder het puin. Het meisje heeft waarschijnlijk een halve dag om hulp gehuild. Als de man vraagt of ze haar benen kan bewegen en of ze dorst heeft, zegt ze: ‘Het is koud.’ De man zegt dat hij hulp gaat halen, maar het meisje antwoordt dat hij niet weg moet gaan. ‘Je weet niet zeker of de man hulp kan halen, want de duisternis valt in en er liggen tienduizenden mensen zoals dat meisje onder het puin. Hij heeft die video misschien uit schuldgevoel gemaakt en gepost, maar er is geen vervolg. Geen happy end. Waarschijnlijk heeft de man hulp gezocht en niet gevonden. De volgende ochtend was de video verdwenen. Ik kan hem niet meer vinden. Dat soort dingen, het is zo frustrerend en verdrietig.’
Pamuk vertelt dat de mensen in Turkije leven met het besef dat er elke dag een aardbeving kan plaatsvinden. Het is niet de vraag of het zal gebeuren, maar wanneer en hoe heftig. ‘En dat is niet te voorspellen, al proberen ze dat wel. Ze laten al tientallen jaren een kaart van Turkije zien op de televisie met de Noord-Anatolische en de Oost-Anatolische breuklijn. We weten precies hoe die lopen en dat de kans op een grote aardbeving altijd op de loer ligt. Er wordt gezegd dat het karakter van iemand zijn lot is. Maar het ware lot is natuurlijk iemands geografie. Die geografie maakt je karakter. Maar ze doen er hier niet veel mee, ze bereiden zich niet voor op grote aardbevingen.’
Er zijn wel allemaal regels en voorschriften gekomen na de grote aardbeving in 1999 in Izmit. Daarbij kwamen toen zeker zeventienduizend mensen om het leven. Daarna kwam er op papier strengere wetgeving rond de bouw van woningen en andere gebouwen die daardoor aardbevingsbestendig moeten zijn. Tevergeefs, zegt Pamuk. ‘Ze plegen vervolgens allerlei soorten bedrog om zich niet aan de voorschriften te houden en er is veel omkoping. De beelden van nieuwe gebouwen die als een kaartenhuis in elkaar storten zeggen wat dat betreft genoeg.’
In een bedrijfspand, niet ver van het centrum van de stad, worden hulpgoederen klaar gemaakt om naar het getroffen aardbevingsgebied te versturen. In de kelder staat Sevil bij een enorme berg winterse kleding die ze met zeven anderen aan het inpakken is. ‘Dit is wel het minste wat we kunnen doen’, zegt ze. Behalve verdrietig om alle slachtoffers is ze ook bezorgd of de goederen de mensen gaan bereiken. ‘We krijgen berichten door dat de regering niet alle hulp accepteert. Zeker niet als die van gemeenten afkomstig is waar een andere partij dan de akp aan de macht is. Niet te geloven toch? Dit is niet de tijd en plaats om politiek te bedrijven.’
Het is een van de talloze initiatieven die door het hele land worden opgezet. Ceylan, die net aankomt, kijkt bedroefd. ‘Ik heb net geholpen bij een noodnummer. Het waren misschien wel honderd telefoontjes die ik moest beantwoorden, allemaal van mensen in nood of van familieleden die op zoek waren naar dierbaren. Het ging door merg en been.’ Ze zoekt even naar woorden, en zegt dan: ‘Ik denk niet dat ik nog een keer kan helpen bij de noodlijn, het was te heftig. Maar ik wil toch iets doen, daarom ben ik hier.’
Terecht wordt er met een beschuldigende vinger naar de regering gewezen, en naar president Erdogan in het bijzonder. Hij gaf vaak, geregeld net voor verkiezingen, bouwamnestie aan de sector waar de economie voor een belangrijk deel op drijft. Daardoor kunnen bedrijven die bijvoorbeeld een gebouw enkele verdiepingen hoger maken dan toegestaan, dat daardoor niet meer bestand is tegen een aardbeving, daar toch mee wegkomen. Er kwamen wel strengere regels na 1999, maar die zijn niet alleen door de bouwamnestie, maar ook door onder meer corrupte lokale politici en corrupte aannemers een farce.
Can Dundar, de Turkse oud-hoofdredacteur die het vanwege zijn publicaties aan de stok kreeg met Erdogan en sinds 2016 in ballingschap leeft in Duitsland, kwam enkele dagen na de aardbeving met harde kritiek op de Turkse president. ‘Het door hem gecreëerde “eenmansregime” ligt in puin. In zijn machtszucht nam hij alle touwtjes in handen. Hij bond elke instelling aan zich uit angst voor een staatsgreep. Omdat hij geen tegengeluid kon tolereren, bleven alleen jaknikkers om hem heen over. Wat is het resultaat? Turkije beleeft de grootste ramp in zijn geschiedenis; honderdduizenden mensen schreeuwen onder het puin vandaan; miljoenen mensen proberen te helpen; maar de staat is verlamd omdat alle autoriteit bij één man ligt en die man is nergens te bekennen op de meest kritieke uren, zoals in elke crisis.’
Dat er weinig is veranderd sinds de aardbeving in 1999, die het begin vormde voor Erdogans politieke opmars, blijkt uit het verslag dat Pamuk destijds schreef. Het is alsof het deze week is geschreven: ‘Iedereen die naar ons, naar de fototoestellen keek, riep “journalisten, opschrijven!” en deed vervolgens jammerend zijn beklag over de overheid, die dieven van aannemers en de gemeenten. De klachten die ze verwoordden, werden goed weergegeven in de pers en de media, maar diezelfde mensen zullen hoogstwaarschijnlijk de politici, de staatslieden en corrupte burgemeesters over wie ze hun beklag doen toch weer herkiezen, en zich trots op de borst blijven kloppen over de stem die ze hebben uitgebracht. En de mensen die nu klagen, hebben hoogstwaarschijnlijk zelf ook de gemeenten smeergeld betaald om de illegale onderdelen van de bouwprojecten die ze ooit hebben laten neerzetten goedgekeurd te krijgen, vonden het hoogstwaarschijnlijk dom om dat niet te doen. In een cultuur waarin presidenten smeergeld ophemelen als “praktisch” en joviale banden onderhouden met oplichters is het uiterst moeilijk om uit angst voor de aardbeving die in een ongewisse toekomst zal plaatsvinden en anderen schade zal berokkenen, aannemers zover te krijgen dat ze geen wapening en cement achteroverdrukken, dat ze zich aan de regels houden en daarom extra “kosten” maken.’
In Istanbul hebben Baran en Murat weinig hoop op verbetering. Baran: ‘We leven in een land waar men de steunpilaren in de kelder van een gebouw verwijdert om extra kamers te creëren. Het zou om te lachen zijn als het niet om mensenlevens ging.’ Ze hopen dat de verantwoordelijken ook echt verantwoordelijk worden gehouden. Al weten ze dat ze daarvoor niet op de huidige machthebber hoeven te rekenen. ‘Erdogan heeft nu alweer geroepen dat alle gebouwen in het hele gebied binnen een jaar opgebouwd zullen worden. Dat willen we niet eens’, zegt Murat boos. ‘Dan weet je een ding zeker: dat die gebouwen niet bestand zijn tegen een nieuwe aardbeving.’