
In zijn bespreking van Martin Scorsese’s Silence besteedt Willem Jan Otten ook aandacht aan de roman waarop die film is gebaseerd: Stilte van de Japanse schrijver Shusaku Endo. Scorsese volgt volgens Otten bewonderenswaardig getrouw de roman waarin twee jonge Portugese priesters in de zeventiende eeuw naar Japan reizen om hun geliefde leermeester Ferreira te gaan zoeken. Net als Scorsese eiste ook Endo volgens Otten veel van zichzelf. In het geval van Endo was dat een verregaand zelfonderzoek naar de houdbaarheid van de diepste overtuiging, en naar het zelfverraad waarzonder geloof, zo lijkt hij te zeggen, niet denkbaar is. Het werk van Endo is altijd autobiografisch, schrijft Otten, ook als zijn verhaal zich afspeelt in de zeventiende eeuw.
Lees hier de recensie

Marja Pruis was oprecht geraakt door een roman die ook in 1954 al lezers wist op te schrikken. In De thuiswacht van Dola de Jong blikt kantooremployé Bea terug op haar vriendschap met Erica. Een intense, voor haarzelf niet goed na te voelen aantrekkingskracht maakt dat er een scheve verhouding ontstaat tussen de twee. ‘De intensiteit waarmee de toch tamelijk analytisch ingestelde verteller een voor haarzelf onbekende en ontembare emotie oproept, treft zoveel jaar later nog steeds doel’, schrijft Pruis.
Lees hier de recensie

Met En toen aten we zeehond is schrijfster en beeldend kunstenaar Nicoline Timmer volgens Kees ’t Hart gedebuteerd met een sterke, en eigenaardige roman, in de goede zin des woords. In Timmers debuut, dat fragmentarisch van aard is en waarin aforismen worden afgewisseld met beschrijvingen en kleine beschouwingen, onderneemt de ik-figuur een zoektocht naar een tekst van Ludwig Wittgenstein. En toen aten we zeehond is volgens ’t Hart het best samen te vatten als een ‘reisverslag, vol ontmoetingen met medereizigers en min of meer spannende taferelen rondom de eenzaamheid van de reiziger’. De roman gaf ’t Hart ‘lucht, bood perspectief’: ‘Ik reisde van begin tot eind met de schrijfster mee.’
Lees hier de recensie

De Amerikaanse essayiste Rebecca Solnit groeide in 2008 tegen wil en dank uit tot een internethit met het titelessay uit de bundel Mannen leggen me altijd alles uit. ‘Onder fans van het stuk’, schrijft Heleen Debruyne, ‘werd het woord “mansplaining” bon ton – in het Nederlands, of in ieder geval in het Vlaams, staat dit te boek als “fluitleggen”.’ Een belangrijk thema in Solnits nu in het Nederlands vertaalde bundel is volgens Debruyne terug te voeren op hokjesdenken: ‘Vrouwen, maar ook homo’s en mannen die niet binnen de strikte hokjes van mannelijkheid passen, worden monddood gemaakt.’ Solnit beschrijft in een sterk essay hoe vrouwen vaak letterlijk het zwijgen wordt opgelegd. ‘Van India tot Zuid-Amerika, van de Verenigde Staten tot IJsland: overal worden vrouwen op grote schaal verkracht, mishandeld, vermoord.’ Ondanks alle gitzwarte en schijnbaar onuitroeibare onrechtvaardigheden die ze ziet, blijft Solnit hoopvol.
Lees hier de recensie

Exit West, de nieuwe roman van Mohsin Hamid – volgens Philip Huff qua vorm zijn meest traditionele roman – draait om de vluchtelingen Saeed en Nadia. Volgens Huff leest het boek als een moderne parabel over het hedendaagse Midden-Oosten. Huff noemt Exit West een van de weinige literaire romans van de afgelopen tijd die hem de tranen in de ogen deden springen. Dat kwam niet alleen door de liefdesrelatie die in de roman centraal staat, maar ook door ‘de hartverscheurende nauwkeurigheid’ waarmee Hamid tekent wat vluchtelingen achterlaten en hoe ze dit verlies altijd zullen meenemen.
Lees hier de recensie