Kijk, een schaap als Dolly, een stier als Herman (die volgens Wikipedia ‘meer een theoretisch dan een praktisch succes was’), gemodificeerd maïs, dat kan ik allemaal nog wel min of meer aan. Een beetje knoeien met DNA, ik lig er echt niet wakker van. Maar na het lezen van een artikeltje in NRC Next over populieren en konijnen ging mijn verbeelding toch echt met me aan de haal. Amerikanen (ja, wie anders!) zijn erin geslaagd populieren (welke soort wordt niet vermeld) uit te rusten met een konijnen-gen dat de code bevat van het enzym P450 2EL. Dat enzym P450 heeft om goed te kunnen functioneren allerlei hulpenzymen nodig, en juist die blijken van nature in populieren te zitten. Daardoor zijn die populieren honderd keer beter dan normaal in staat om allerlei bodemvervuilingen ‘op te ruimen’.
Herman zaliger was uitgerust met een menselijk gen, en mens en rund zijn beide zoogdieren. Het was de bedoeling dat Hermans nakomelingen het ontstekingsremmende eiwit lacotoferrine zouden gaan produceren, wat in babyvoeding gebruikt zou kunnen worden. Dat bleek niet te werken, vandaar bovenstaande, fijnzinnige Wikipedia-opmerking.
Maar stelt u zich die populieren en konijnen nu eens even goed voor: een (zoog)dierlijk gen ín een plant! Dat is toch bijna niet te bevatten? Stel dat het over een tijdje mogelijk blijkt menselijk DNA-materiaal in een boom te stoppen. Dan zou je om maar eens iets te noemen mensen met bomen kunnen laten trouwen, zonder dat die bomen daar ernstige bezwaren tegen zouden hebben. En niet zomaar willekeurig welke boom, nee: een boom naar keuze! Iemand die helemaal wild is van de Ginkgo biloba, kan zichzelf in die boom laten stoppen en na tien jaar ermee in het huwelijksbootje stappen. Nog een lekker, jong (groen) exemplaar ook! En altijd die geestscherphoudende bladeren voorhanden. Tjonge. Ik zou wel willen trouwen met een beuk. Zo’n mooi dik, stevig, groot exemplaar. Wat zou ik dan gelukkig zijn. Ik kan hem strelen, schoppen, liefhebben of slaan naar hartelust, en hij zou geen krimp geven. En toch zou hij onvoorwaardelijk van mij houden, want ja: ik zit ín hem, onuitroeibaar.