
Het belangrijkste – vertrouwen in een arts – heeft hij ondertussen ondermijnd. In deze grootste medische strafzaak ooit in Nederland oordeelde de rechter immers dat hij in de periode 1997-2003 onterecht diagnoses als alzheimer of als bij patiënten stelde. Hun psychische en fysieke toestand verslechterde daardoor onnodig. Met het vooruitzicht op een progressieve spierziekte pleegde een vrouw in 2008 zelfmoord. Jansen Steur werd wel veroordeeld voor diefstal van een receptenblok, het valselijk opmaken van machtigingsformulieren en recepten en verduistering van geld. Op zich banale vergrijpen die op andere werkvloeren ook voorkomen en passen in een patroon van een man die de weg kwijt is. Maar voor een arts is dat toch iets anders: hij is verantwoordelijk voor de gezondheid van anderen.
De medische wereld kent om die reden zorgvuldige werkethiek. Iedere arts moet jaarlijks nascholingspunten halen en zich iedere vijf jaar laten herregisteren in het big-register. Afdelingen krijgen eens in de vijf jaar bezoek van een visitatiecommissie. Zorgverzekeraars eisen de laatste jaren ook toetsing van allerlei kwaliteitsindicatoren. Sinds 2009 geldt er onder meer verplichte deelname aan het zogeheten Individueel Functioneren Medisch Specialisten (ifms). Er wordt daarbij gebruikgemaakt van methoden uit de sociale psychologie, zoals multi source feedback en assessment. Specialisten vullen anoniem vragenlijsten in die een commissie evalueert. Daar kan bijvoorbeeld uit naar voren komen of iemand zich veilig voelt om afwijkend gedrag of medische missers aan te kaarten. Artsen zijn steeds meer teamspelers en zijn niet meer zoals vroeger heer en meester in hun eigen spreekkamer.
Jansen Steur werd ooit geroemd vanwege zijn onderzoek naar de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson en multiple sclerose. Maar zijn collega’s en de directie van Medisch Spectrum Twente grepen niet hard in toen hij afgleed. Dat moet zichtbaar zijn geweest. Volgens de verklaringen van deskundigen tijdens het hoger beroep geldt hij als verminderd toerekeningsvatbaar, waarschijnlijk door de drank- en drugsverslaving waaraan hij na een auto-ongeluk in 1990 leed. Zijn spreekkamer was een rommeltje en hij hield patiëntendossiers niet goed bij. Ook constateren deskundigen narcistisch gedrag, een eigenschap die overigens bij veel mensen met macht risico’s inhoudt – zij dulden geen pottenkijkers of tegenspraak.
Hoe Jansen Steur uiteindelijk stopte, is illustratief voor de moeizame omgang van de medische beroepsgroep met blunderende vakbroeders. In 2004 werd hij ontslagen, en de directie van het ziekenhuis heeft geprobeerd de kwestie in de doofpot te stoppen. Hij kreeg een smak geld mee en, net als zijn collega’s, zwijgplicht opgelegd. Via een letselschade-expert en de lokale krant kwamen de fouten een jaar later naar buiten, terwijl Jansen Steur aan de slag was gegaan in privéklinieken in Duitsland.
Het is een pijnlijk zaak. Niet alleen de neuroloog heeft gefaald, maar ook de ziekenhuisdirectie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Net als op een arts moeten patiënten daar blind op kunnen vertrouwen.