Ze dragen geen uniformen, alleen geïmproviseerde maskers of voor neus en mond gebonden sjaaltjes. Ze noemen zich gemeenschapspolitie en zelfverdedigingsgroepen, maar ondanks hun ongeregeld uiterlijk hebben ze zich ontwikkeld tot sterke en goed bewapende paramilitaire groepen die het karakter van een serieuze guerrillabeweging beginnen aan te nemen.

De autodefensas die met een veroveringstocht in het westen van Mexico bezig zijn, onderscheiden zich van de klassieke revolutionaire bewegingen in Latijns-Amerika. Hun vijand is niet de overheid, om de simpele reden dat die in grote delen van staten als Michoacán en Guerrero schittert door afwezigheid. De zelfverdedigingsgroepen jagen op criminele bendes die de laatste paar jaar complete regio’s onder hun controle hebben gebracht en er een regelrecht schrikbewind gevestigd hebben. De inwoners van die gebieden worden gegijzeld en afgeperst.

Het eerste weekend van dit jaar bezetten driehonderd gewapende paramilitairen de stad Parácuaro, zo’n driehonderd kilometer ten noordwesten van Mexico-Stad. In dit bolwerk van het misdaadkartel de Tempeliers ontwapenden ze de plaatselijke politieagenten, die ervan beschuldigd werden met de criminelen samen te werken, en riepen ze de inwoners op alle ‘verdachte personen’ bij hen aan te geven. Ze maakten een tempeltje met de grond gelijk dat diende voor de verering als halfgod van Nazario Moreno, de oprichter van de Tempeliers die in 2010 tijdens een vuurgevecht door het leger zou zijn doodgeschoten, maar wiens lichaam nooit is gevonden.

Een paar dagen na hun intocht in Parácuaro organiseren de bezetters een ‘volksassemblee’ op het centrale plein van de stad, tegen de achtergrond van een klassieke muurschildering ter herdenking van de Mexicaanse revolutie en een standbeeld van de hier geboren beroemde zanger Juan Gabriel.

‘Wie is het ermee eens dat het vlees en de tortillas goedkoper worden?’ roept Alberto Gutiérrez die zich voorstelt als El Comandante 5, in de van de guerrilla geleende terminologie. De menigte joelt instemmend. ‘Nu hoeven jullie niemand meer geld te geven’, vervolgt de blanke commandant die op het podium vergezeld wordt door een tiental andere leiders. ‘Nu kunnen jullie je prijzen verlagen. Jullie hoeven niemand meer rente te betalen.’ In deze contreien is het normaal dat iedereen wordt afgeperst door de georganiseerde misdaad en dat winkeliers en tortillaverkopers hun prijzen verhogen om ‘de bijdrage’ te dekken.

De aanwezigen worden opgeroepen zich beter te organiseren en met barricades hun buurten te beschermen. Ook zullen ze een officiële vertegenwoordiger uit hun midden moeten kiezen en een uitvoerend comité van tien personen dat als een soort alternatief gemeentebestuur zal fungeren. Iedereen is welkom, benadrukt de leider van ‘de zelfverdedigers’, ook degenen die geheuld hebben met de vijand.

De burgermilities zijn enorm in opmars. In Michoacán en Guerrero zijn ze inmiddels present in zo’n veertig gemeenten en zeventig kleinere gemeenschappen. Vorig weekend begonnen ze met de omsingeling van Apatzingán, een stad van honderdduizend inwoners die niet alleen het economische hart van de regio is maar ook een bolwerk van de Tempeliers. Die organisatie presenteert zichzelf als een door God gezonden leger tegen de misdaad, maar alleen die van concurrerende groepen, want zelf bezondigen ze zich aan alle denkbare vormen van crimineel geweld. De Tempeliers hebben er een gewoonte van gemaakt bijbelteksten achter te laten bij de lijken van geëxecuteerde tegenstanders. Deze afsplitsing van het extreem gewelddadige drugskartel La Familia heeft haar handel flink gediversifieerd. Ontvoering en afpersing leveren meer op dan drugs en vandaag de dag wordt in Michoacán vrijwel iedereen afgeperst, van tacoverkopers tot grote avocadoproducenten.

Een konvooi van veertig terreinwagens met gewapende mannen en vrouwen nam eerst het naburige dorp Antúnez in en na urenlange vuurgevechten het stadje Nueva Italia. Het door de Tempeliers geleide tegenoffensief uit zich vooral in voortdurende wegversperringen die het openbare leven in de staat ontregelen. De Autopista Siglo XXI, de enige snelweg die dwars door Michoacán snijdt, van de hoofdstad Morelia tot aan de kust van de Stille Oceaan, is om de haverklap gestremd. Busbedrijven hebben hun routes geschrapt. Met gekaapte bussen en auto’s worden brandende barricades opgeworpen op de toegangswegen tot steden en dorpen.

In Apatzingán staken gemaskerde mannen het stadhuis, de bibliotheek en winkels in brand. Fotografen die de incidenten in beeld probeerden te brengen werden beroofd van hun camera’s. De doorgaans gemaskerde demonstranten beweren dat de zelfverdedigingsgroepen geen vrijheidsstrijders zijn maar stoottroepen van concurrerende criminele bendes.

De opmars van de burgermilities wakkert het extreme klimaat van geweld nog verder aan. Ook zij manifesteren zich met roadblocks, waardoor je nu in Michoacán controleposten hebt van het Mexicaanse leger, de federale politie, de lokale politie, van criminele organisaties en van paramilitairen. Reizen door de toch al moeilijk begaanbare regio is behalve bedreigend ook een etappewedstrijd geworden. De burgerwachten voeren bovendien hun eigen ‘rechtssysteem’ in: ze arresteren corrupte politieagenten en criminelen en hebben zelfs al hun eerste celstraffen opgelegd via een soort volkstribunalen.

De burgermilities zijn een direct gevolg van de failed state waarvan in dit deel van Mexico sprake is. De burgers nemen de plaats van de afwezige overheid in. ‘Wanneer een regering besluit het uitoefenen van haar functie op te geven, verschijnen dit soort groepen’, aldus Raúl Plascencia, voorzitter van de Nationale Mensenrechtencommissie. Ondanks de brede sympathie die de opstandige boeren en burgers in heel Mexico ten deel valt roept Plascencia de regering op zo snel mogelijk de rechtsstaat in Michoacán te herstellen, want de paramilitairen nemen het recht in eigen hand en plaatsen zichzelf boven de wet.

‘Ga in het dorp alsjeblieft geen tortillas kopen

De regering van president Peña Nieto speelt met vuur. Aan de ‘colombianisering’ van Mexico, de aanhoudende drugsoorlog, is nu ook de factor paramilitaire burgerinitiatieven toegevoegd. De zelfverdedigingsgroepen zijn een direct gevolg van het onvermogen van de overheid om de burgers te beschermen tegen criminelen. In Colombia, waar de paramilitairen nog altijd sterk zijn, werden ze oorspronkelijk georganiseerd door drugshandelaar Pablo Escobar om de strijd aan te binden met de farc-ontvoerders.

Niet alleen in Michoacán en Guerrero, twee van de gewelddadigste staten van Mexico, maar ook in tien andere staten opereren burgermilities, zij het op kleinere schaal. De zwartkijkers voorspellen dat het ‘spontane’ bevrijdingsleger ook deze keer niet de beloofde vrede zal brengen, maar dat we kunnen wachten op het moment dat de door niemand gecontroleerde groepen in de voetsporen van hun tegenstanders treden en zich eveneens gaan financieren met drugshandel en andere criminele activiteiten.

Michoacán is een staat met een lange opstandige traditie, al sinds de strijd om de onafhankelijkheid van de Spaanse veroveraars. Sinds president Calderón in 2006 officieel de drugsoorlog verklaarde is het een van de ernstigste conflictzones van Mexico. Het afgelopen jaar vielen bij confrontaties bijna duizend doden. Niet veel beter hangt de vlag erbij in de buurstaat Guerrero, waar de nog altijd bestaande restjes van een guerrillaleger uit de jaren zestig en zeventig een prima voedingsbodem vinden in de strijd tegen de drugskartels.

De groeiende invloed van de burgermilities compliceert het geweldsbeeld nog verder: het voegt een nieuwe gewapende partij toe aan het conflict in een staat die toch al uitpuilt van de wapens. Officieel zijn er 5500 soldaten en manschappen van de marine actief in Michoacán, 2500 man van de federale politie, drieduizend leden van de staatspolitie en rond de vijfduizend gemeenteagenten. De burgermilities zeggen nu al over meer dan drieduizend gewapende leden te kunnen beschikken. Daarnaast wemelt het in Michoacán natuurlijk van een moeilijk te becijferen aantal narco’s, doorgaans in het bezit van de zwaarste wapens. Niet alleen manschappen van de Tempeliers, maar ook van concurrerende kartels als La Familia, Jalisco Nueva Generación en Los Zetas die nog altijd proberen een deel van het gebied te veroveren. En iedereen vecht tegen iedereen. Het conflict in Michoacán begint de vormen aan te nemen van een burgeroorlog met vele partijen, en het wordt steeds moelijker de goeden van de slechten te onderscheiden.

Op een zondagavond laat in november reed een konvooi van veertig wagens met tot de tanden bewapende federale agenten Apatzingán binnen. Ze omsingelden de kathedraal en haalden met veel machtsvertoon bisschop Miguel Patiño uit zijn huis. De bisschop werd overgebracht naar een legerbasis, ‘voor zijn eigen veiligheid’, want de Tempeliers stonden op het punt hem te vermoorden.

Patiño had zich de woede op de hals gehaald van de door godsdienstwaan bevangen leider van de criminele organisatie door zijn gelovigen op te roepen niet langer te zwijgen en openlijk aanklachten in te dienen voor de moorden, verkrachtingen en afpersingen waaronder zij leden. Bovendien schreef hij in zijn herderlijke brief Laten we van Michoacán een rechtsstaat maken dat de streek rond Apatzingán volledig onderworpen was aan de georganiseerde misdaad: ‘Michoacán heeft alle kenmerken van een failed state. La Familia, Los Zetas, Nueva Generación en de Tempeliers strijden om het gebied als om een oorlogsbuit. De kust voor het binnenhalen van drugs en grondstoffen voor synthetische drugs. De bergketen Sierra Madre Sur en de streek van de avocadoteelt voor het verbouwen van marihuana en papavers, voor laboratoria voor de productie van synthetische drugs en als schuilplaats voor de criminele groepen.’

De burgers ondervinden de last dag in dag uit: ‘Als er problemen zijn rijden er geen bussen, en dat is heel ernstig. Wie geeft het bevel tot het afsnijden van de stroom? Wie beveelt dat er geen tortillas zijn? Dat er geen benzine is? In wiens handen zijn wij? En de autoriteiten zijn heel tevreden.’ Tijdens een mis riep de bisschop de gelovigen op de naam van een vermoord familielid op een wit papier te schrijven en dat vast te pinnen op een houten kruis dat hij speciaal voor dat doel op het altaar had gezet. Eerder had hij al een processie voor de vrede georganiseerd waarin vijfduizend mensen meeliepen.

Het bisdom houdt zijn eigen geweldsregister bij, gebaseerd op informatie die burgers verstrekken aan drie lokale radiozenders. Het register is een logboek van de horror waartoe Michoacán is vervallen: de stand in 2013 ten tijde van de evacuatie van bisschop Patiño was 920 vermoorden, 322 ontvoerden, 238 vermisten, drieduizend ontheemde gezinnen en twaalfhonderd families met geweld van hun grond beroofd.

Niemand kan José Manuel Mireles Valverde over het hoofd zien, met zijn 1,90 meter een reus in deze streken en meestal gekleed in een korte witte doktersjas, zij het steeds vaker met een kogelwerend vest eroverheen. Een grijzende man met een grote revolutionaire snor in de stijl van de legendarische boerenleider Emiliano Zapata. ‘De jager op Tempeliers’ noemen zijn bewonderaars hem. Zelf omschrijft hij zich liever als de moreel leider van de algemene raad van zelfverdedigingsgroepen in 22 gemeenten in Michoacán. ‘De dokter met de koude blik’, zeggen de militairen. Voor de inwoners van Tepalcatepec is hij simpelweg ‘de Dokter’.

De 56-jarige chirurg Mireles werkt al 25 jaar voor het Mexicaanse ministerie van Gezondheid, de laatste jaren in de kleine kliniek van Tepalcatepec, waar hij dagelijks present is en waarvoor hij zo’n negenhonderd euro in de maand krijgt. Met de dag wond hij zich meer op over de ontvoeringen, berovingen en executies waarvan ook zijn familieleden en kennissen het slachtoffer waren. In zijn kliniek kwam hij in aanraking met talloze door de Tempeliers ontvoerde en verkrachte meisjes: ‘Ze ontvoeren de meisjes en brengen ze pas terug wanneer ze zwanger zijn.’ De laatste drie maanden van 2012 behandelde Mireles veertig meisjes die op deze manier zwanger waren geraakt: ‘Allemaal kinderen tussen de elf en veertien jaar.’ Als voorzitter van de oudercommissie van de plaatselijke middelbare school van zijn dochter ontdekte hij dat de criminelen zelfs de klaslokalen binnendrongen om hun keuze uit de meisjes te maken.

Op een dag in februari 2013 vertelde hij een oude schoolvriend, een veeboer, dat de narco’s hadden geprobeerd zijn dochter van vijftien te ontvoeren. Toen dat niet lukte namen ze haar nichtje mee. De veeboer zei dat ze ook gedreigd hadden zijn dochter en die van andere boeren te ontvoeren. Op een bijeenkomst ontstond een discussie over hoe de 25.000 inwoners van het stadje een eind konden maken aan hun feitelijke gijzeling door nog geen honderd bewapende criminelen. Mireles keek zijn gesprekspartners één voor één aan en zei: ‘Waar heb je 25.000 mensen voor nodig? We hebben hier twee jachtclubs en we zijn allemaal uitstekende schutters met jachtgeweren. Ik heb jou een rennende geit zien schieten van vierhonderd meter afstand!’

met die fucking kalasjnikov bengelend aan je schouder’

‘Ja, maar een man neerschieten is wat anders.’

‘Nee vriend, dat is veel makkelijker. Een man is groter en loopt heel langzaam. We gaan ons bewapenen.’

Zo zijn we begonnen, mag Mireles graag vertellen. Twee weken later kwam de arts samen met een groep veeboeren, citroentelers en dagloners in het naburige Buenavista in opstand. Voorzien van jachtgeweren, machetes en stokken deden ze wat niemand voor mogelijk hield: ze verdreven de Tempeliers uit het dorp. Bijna een jaar later heeft een eindeloze reeks nieuwe burgermilities en ‘gemeenschapspolities’ hun voorbeeld gevolgd. Samen hebben ze een kwart van de gemeenten van Michoacán in handen.

Aan het eind van zijn werkdag in de kliniek stapt de Dokter in zijn terreinwagen met Rode Kruis-symbolen en een lading medicijnen. Daarmee rijdt hij de controleposten van de milities af om eventuele gewonden te verzorgen, gevallen bij schietpartijen met criminelen of politie.

Op 25 oktober 2013 leidde hij een karavaan van drieduizend aanhangers, die op bevel van het leger hun wapens hadden achtergelaten, bij een symbolische bezetting van de stad Apatzingán. ‘Sluit je bij ons aan, sluit je aan bij deze sociale beweging die wij acht maanden geleden zijn begonnen, wij willen de georganiseerde misdaad uitroeien, verdrijven uit de hele staat Michoacán. Sluit je aan bij de mars voor de vrijheid van de staat, voor jullie eigen welzijn, van jullie gezinnen, jullie kinderen.’

Terwijl Mireles op de plaatselijke radiozender deze oproep aan de inwoners deed, ontplofte er een handgranaat voor de deur, gevolgd door salvo’s uit machinegeweren. Een duidelijke waarschuwing. Toen de milities aan het eind van de dag de stad uitreden, gaf een militair Mireles een urgent advies: ‘Trek een ander shirt aan, met je doktersjas ben je een voortdurende schietschijf.’

De generaal die het bevel voerde in de regio ontbood hem samen met enkele metgezellen voor een ontmoeting twee dagen later. Tot Mireles’ verbazing zat de federale procureur-generaal, Jesús Murillo Karam, de hoogste misdaadbestrijder van het land, ze op te wachten. Die zei dat hij ermee akkoord ging dat ze zich bewapenden, ‘al blijft het illegaal’. ‘Hij vroeg ons de sociale beweging zuiver te houden, want er zijn mensen die vermoeden dat die gefinancierd wordt door andere kartels, wat niet waar is.’

Mireles stelt dat zijn milities vanaf de eerste dag hebben samengewerkt met de bevelhebbers van het leger en de federale politie, die in deze regio meer dan zesduizend manschappen heeft. Alleen geen wapenvertoon, alstublieft. ‘De generaal zei: in de loopgraven nemen jullie maar mee wat jullie willen, maar ga in het dorp geen tortillas kopen met die fucking kalasjnikov bengelend aan je schouder.’

De regering van president Peña Nieto heeft Mireles ongehinderd zijn gang laten gaan en zelfs beschermd. Dat bleek toen hij begin januari gewond raakte bij de noodlanding van een privé-vliegtuigje. De autoriteiten brachten de militieleider prompt over naar een ziekenhuis in Mexico-Stad dat zwaar bewaakt werd door de federale politie. Regeringschef Osorio Chong gaf persoonlijk opdracht ervoor te zorgen dat de Dokter niets overkwam: ‘Ja, we zorgen voor hem, omdat hij iemand is die de criminele groepen schade berokkent.’

De kritiek op die onverhulde overheidssteun neemt echter toe: de illegale gewapende groepen knappen het werk op waar de overheid met haar leger en politie niet toe in staat is. Dat is natuurlijk niet best voor het imago van de overheid. Bovendien herovert de overheid niet één aan de georganiseerde misdaad opgeofferd terrein, maar dreigen de gewapende burgers een soort zelfbestuur in te stellen.

Dat heeft geleid tot een plotselinge positiewijziging van de regering. Na de triomfantelijke intocht in Nueva Italia kondigde Chong aan dat de milities onmiddellijk hun wapens moeten inleveren. Mireles antwoordde in een videoboodschap op YouTube er niet over te piekeren: ‘Als ze ons de hoofden brengen van de zeven voornaamste leiders van de georganiseerde misdaad en als de rechtsstaat in heel Michoacán wordt hersteld, dan pas kunnen we gaan bekijken wat we doen met de mensen die zich moesten bewapenen om hun eigen leven te redden.’


beeld: Guerrero, Ayutla de los Libres, 5 januari. Leden van het Openbare Veiligheidssysteem herdeken de eerste verjaardag van hun groep. credits: Jesus Solano / Reuters