De jaarlijkse bedevaart naar Fátima, het rituele hoogtepunt van de Portugese zomer, lijkt dit jaar onder slecht gesternte te vallen. En dat terwijl de Portugezen de steun van O.L. Vrouwe anno 2004 meer dan ooit nodig hebben. In de vroege ochtend van zondag 6 juni kwamen twee vrouwelijke pelgrims, te voet onderweg naar het bedevaartsoord, op de snelweg ter hoogte van Pombal om het leven toen ze werden geschept door een auto. De 17-jarige Maria dos Anjos Ribeiro was op slag dood, de 45-jarige Maria Leontina Custódio overleed korte tijd later in het ziekenhuis. De inzittenden van de auto twee gastarbeiders uit de Oekraïne, naar later bleek waren na de aanrijding te voet gevlucht en werden na een speurtocht alsnog gearresteerd. Ze bleken geen alcohol te hebben genuttigd en mogen hun proces thuis afwachten. De wanhoop onder de nabestaanden was groot. «En dan zeggen ze nog dat de heiligen wonderen brengen», riep de vertwijfelde echtgenoot van Maria Leontina Custódio uit tegenover een verslaggever van de Correio de Manha. «Wat moet ik hier nu van denken?»
Het is niet de eerste keer dat er doden vallen op weg naar Fátima. De traditie wil dat smeekbedes aan de Heilige Maagd, die hier op 13 mei 1917 voor het eerst zou zijn verschenen aan drie herderskinderen, beter worden verhoord indien de pelgrims hun tocht te voet maken. Met als gevolg dat in Portugal iedere zomer duizenden mensen van heinde en verre wekenlang onderweg zijn. De meesten van hen lopen over het asfalt van de grote snelweg, met alle gevaren van dien. Eenmaal gearriveerd in Fátima kruipt de meest devote pelgrim ook nog eens enige kilometers over een speciaal voor dit doel aangelegde baan op het grote Maria-Verschijningsplein. Want boete doen is en blijft een belangrijk bestanddeel van dit Portugese staatsorakel.
Naar de overlevering vertelt heeft het dorp Fátima zijn naam te danken aan een Moorse prinses die zich in de twaalfde eeuw tot het christendom bekeerde om in het huwelijk te kunnen treden met een Portugese edelman, en die daarom op last van haar getergde familie werd vermoord. De naam kan ook ergens anders vandaan komen: tijdens de Moorse overheersing van Portugal, die duurde van de achtste tot de dertiende eeuw, was de streek van Fátima regelmatig het toneel van mystieke verschijningen van Fátima, de door de sjiïtische moslims aanbeden dochter van de profeet Mohamed. Zeker is dat in deze streek lang een Fátima-cultus heeft bestaan, precies zoals die onder Marokkaanse Berbers nog steeds wordt aangetroffen. Die cultus ging in 1917 geheel over in de aanbidding van de Heilige Maagd. Mede door die transreligieuze dimensie wordt door de Portugezen dit jaar veel van Fátima verwacht. In ieder geval dat eventuele islamitische terroristen uit respect voor de naam van de dochter van de profeet Portugal links zullen laten liggen.
Het tragische ongeluk bij Pombal was niet het eerste slechte nieuws voor Fátima anno 2004. De gelovigen werden eerder tot op het bot beledigd door de nieuwe film O milagre segundo Salomé (Het wonder van Salomé) van de cineast Mário Barroso. De film beleefde zijn première op 13 mei, precies de dag van de kerkelijk goedgekeurde verschijning, en vertelt op blasfemische wijze dat de mysterieuze dame in wie de drie herderskinderen van Fátima indertijd de Heilige Moeder zagen in werkelijkheid een prostituee uit Lissabon was, op reis door het platteland om van de vermoeienissen in de hoofdstad te herstellen. De katholieke wereld was furieus.
In de aanloop tot de Europese kampioenschappen voetbal in Portugal is Nossa Senhora van Fátima al vaak aangeroepen. Voorzitter António Borges van de politievakbond verklaarde al dat het een goede zaak is vooral veel tot de nationale beschermvrouwe te bidden en haar te vragen het Portugese volk te beschermen bij de komende invasie van hooligans uit Duitsland, Engeland en Nederland. «We zullen vooral veel tot Onze Lieve Vrouwe van Fátima moeten bidden dat alles zonder problemen zal verlopen», aldus de vakbondspresident. Voorzitter Gilberto Madaíl van de Portugese voetbalfederatie gaf hetzelfde advies teneinde de sportieve gunst af te dwingen ten bate van de nationale selectie. De aanvoerder van het Portugese team, Luis Figo, is regelmatig in het bedevaartsoord gesignaleerd. Overigens doen niet alleen de Portugese voetballers het met steun van hogerhand. Voordat de spelers van de Spaanse selectie zich naar hun Portugese basiskamp in de bergen bij Braga begaven, brachten zij eerst een bezoek aan het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostella, thuisbasis van Johannes, de heilige die de Spaanse katholieke koningen Ferdinand en Isabella tijdens de Reconquista vanuit de wolken zou hebben bijgestaan bij het verjagen van de Moren.