Verpleegkundige Jennifer in het Medisch Centrum Leeuwarden in Tegenlicht © Maarten Kramer

Laat u niet misleiden door de openingszin van Tegenlicht-aflevering Kijken naar de rijken. Die luidt: ‘Wie gaat er écht opdraaien voor de kosten van de coronacrisis?’ Een extreem urgente vraag waar het angstzweet je bij kan uitbreken. ‘De kinderen resp. kleinkinderen’ antwoord ik, prompt en primitief. ‘Tot in het zoveelste geslacht’, meer bijbels.

Alleen, die vraag bestond nog helemaal niet bij het maken van de documentaire. Toen luidde die: ‘Hoe de ontluisterende, wereldwijd groeiende ongelijkheid te stoppen?’ En hoewel een enkele historicus corona als grote egalisator ziet, zoals ooit de Zwarte Dood, moeten we dat nog maar helemaal zien. Bovendien, als de prijs voor gelijkheid een ‘oorlog van allen tegen allen’ is (Hobbes), hoef je je daar ook niet op te verheugen. ‘Komt vrienden, niet deze tonen’ (Schiller).

Dus een optimistischer geluid: 1. aan het belang van de vpro-documentaire doet dit alles niets af – corona heeft hem alleen maar urgenter gemaakt; 2. ook bij inktzwarte onderwerpen wordt Tegenlicht gemaakt vanuit de categorie hoop. In dit geval luidt het antwoord: ‘Dwing de superrijken belasting te betalen.’ Ik zag de aflevering op Palmzondag, toen Radio 4 voor het eerst geen live-uitvoering van de Matthaüs kon bieden. In Kijken naar de rijken is de commentaarstem de evangelist. En zijn de belangrijkste aria’s voor de Amerikaanse auteur en politiek analist Anand Giridharadas; en voor hoogleraar ethiek Ingrid Robeyns. De kleine rol van Judas wordt gezongen door Donald Trump, kleine jongen tussen grotere vissen als Bezos, Gates, Zuckerberg. Trump verraadt zijn petdragende aanhang als hij het belastingsysteem van de VS een zooitje noemt waarbij allerlei types (‘ik zelf ook; dit gaat me fortuinen kosten; hier zullen mijn rijke vrienden niet blij mee zijn’) door de mazen van het net zwemmen. ‘Moet afgelopen zijn.’ Groot gejuich.

Een van zijn ontelbare, grootste en belangrijkste leugens rekent Robeyns voor: de rijksten zijn veel minder gaan betalen. Zij noemt het belastingstelsel terecht het belangrijkste onderdeel van het sociaal contract. En ik herinner me hoe indrukwekkend ik als puber het axioma van Louis Blanc vond: ‘van ieder naar vermogen, aan ieder naar behoefte’. ‘Vermogen’ voor Giridharadas, Robeyns en Rutger Bregman (‘taxes, taxes, taxes’) nu vooral letterlijk te nemen. ‘Stop talking about philantropy’, zei Bregman in Davos, en precies daarop hamert Giridharadas, charismatisch en briljant. We zien het vermolmen van de publieke sector, middels een dakloze schoonmaakster in de VS; en via verpleegkundige Jennifer in Medisch Centrum Leeuwarden: hbo-geschoold, cruciaal werk, overbelast en 1400 per maand voor 32 uur onregelmatig werk, ook in weekenden en nachten. Geen tijd voor een broodnodig praatje met patiënten. ‘Een tof land’, dixit Rutte. En dit speelt dus vóór corona.

Giridharadas fileert het misbruik van de term ‘vrijheid’ aan de hand van Uber, dat een nieuwe slavernij zonder sociale bescherming creëert. En hij valt Nederland aan dat een redelijk belastingstelsel kent, maar wereldkampioen brievenbusmaatschappijen is geworden: schuilplaats voor wie zich aan iedere verantwoordelijkheid jegens de gemeenschap onttrekt. Aanbevolen.

Britta Hosman (regie); Henneke Hagen (research), Kijken naar de rijken, VPRO Tegenlicht, zondag 12 april, NPO 2, 22.15 uur