Dat de gevangen soldaten van de Taliban in het Amerikaanse kamp op Cuba niet goed worden behandeld, weten we. Honger hebben ze niet. Ondervoeding wordt verholpen met ensure, meldt de International Herald Tribune van 21 januari. Ensure is de miraculeuze vitaminedrank die in commercials wordt aanbevolen om zwakke bejaarden overeind te houden en de regularity van de stofwisseling te verzekeren. Maar voor de rest? Ze mogen geen baard hebben, zitten in kooien. Het kamp heet X-Ray omdat je er dwars doorheen kunt kijken. Er is een oud Amerikaans lied, Working on the Chain, dat gaat over het leven van gewone gevangenen, meerderheid zwart, die aan elkaar geketend in zuidelijke staten de wegberm onkruidvrij hielden. Bidden met het gezicht naar Mekka is in X-Ray Camp toegestaan. Dat hebben twintig journalisten op afstand kunnen vaststellen.

Tegen de behandeling is intussen internationaal geprotesteerd: het Britse parlement, de pers, de regering. The Guardian en Le Monde hebben zich krachtig geweerd. Ook minister Van Aartsen is in de bres gesprongen. Mij dunkt dat ze gelijk hebben. Maar daar gaat het niet om. De vraag is wat de gevangenen in X-Ray Camp daarvan zullen merken.

Het vraagstuk heeft een juridische, een humanitaire en een politieke kant. De Geneefse Conventie van 1949 over de behandeling van krijgsgevangenen heeft 143 artikelen en vijf aanhangsels. Het zal nog een werk zijn na te gaan wat in X-Ray Base wel en niet van die bepalingen terechtkomt. Moeten de VN erbij komen? Kofi Annan heeft het al moeilijk genoeg. Trouwens, wat is een krijgsgevangene? Al-Qaeda en de Taliban zijn geen naties. Die gevangenen droegen geen uniform. Franc-tireurs (burgers die zonder dat ze onder militair gezag staan gewapend strijd leveren tegen de vijand) werden in minder beschaafde tijden doodgeschoten. Eerder wordt X-Ray Camp opgeheven dan dat we ons uit de juridische verwarring bevrijden.

De humanitaire kwestie. Herinneren we ons de concentratiekampen in Bosnië, 1994? Vijf jaar later brak de eerste humanitaire oorlog uit in Kosovo. Heeft onze veeljarige oorlog in Afghanistan zich binnen twee maanden niet ontwikkeld tot een humanitaire actie, met als slot de bevrijding van de Afghaanse vrouwen? Die worden niet meer door de Taliban in een voetbalstadion doodgeschoten. Je kunt zeggen wat je wilt, maar als in een stadion weer wordt gevoetbald in plaats van geëxecuteerd, is dat een stap vooruit. De beulen mogen bidden en krijgen ensure te drinken. Wat mankeert er aan deze behandeling, vraagt president Bush zich af.

Het politieke probleem. Na 9-11 heeft de Navo artikel 5 van toepassing verklaard: de aanval op een lid is een aanval op allen. Wij, de Britten, Duitsers, Nederlanders hebben onze bondgenootschappelijke plicht gedaan, voor zover die door Washington is aanvaard. Dit is geen oorlog van de Navo maar van de VS, ook in zijn consequenties, de collateral damage, de krijgsgevangenen, de berechting.

Wij in Europa vergissen ons in Amerika: soms in zijn solidariteit, vaak in zijn hardheid en vooral in zijn complexiteit. Er zijn twee Amerika’s: dat van het Zuiden, en het andere van de grote steden. Dat is ook weer anders maar ons meer verwant.

Het Amerika waarmee wij te maken hebben, is dat van Bush, het ultraharde. Volgens artikel 5 zijn de Afghaanse gevangenen ook van ons. Maar hoe verder zijn politiek zich ontwikkelt, hoe vaker we merken dat we zijn claque kunnen zijn en zo niet: hinderlijk, zoals met ons humanitair-juridisch gejengel over X-Ray Base. Europa moet het Amerika van Bush nog ontdekken.