Dat ik me, hier in dit arcadische landschap dat vakantieverblijf heet, aan het heroriënteren ben op mijn schrijverschap.

Dat weet u nog.

Dat ik aarzelde, dat ik twijfelde, dat ik wikte en woog: wie ben ik en wat doe ik hier? En waarom schrijven wat ik schrijf?

Dat weet u ook nog.

Dat ik mij aan het heroriënteren was, moet ik zeggen. Want het piekeren en peinzen, het wachten en weifelen is voorbij. Want: eureka.

Door de drie mannen.

En hun plan. Hun plan om de Nederlandse literatuur te redden. Misschien wel van de ondergang. Want, zo legden ze uit, onze literatuur loopt op haar laatste benen. Niet iedereen ziet het — sterker nog: iedereen kijkt er overheen. Denkt dat er niets aan de hand is. Want alles gaat toch goed?

Ja ja, alles gaat goed. In het buitenland groeit de waardering voor Nederlandse auteurs. De oplagen worden hoger en hoger. Prijzen, beurzen en subsidies. Sponsors hebben de letteren ontdekt: binnenkort de eerste roman met het Rabobank-logo op het omslag.

Niets te klagen.

Een heleboel te klagen, zeiden de mannen. Kijk maar eens goed.

Als je goed kijkt naar de Nederlandse literatuur, zie je dat we er helemaal niet zo goed voor staan. De vaderlandse letteren hebben een loodzwaar en tegelijk dodelijk saai karakter. Ik zal het uitleggen.

In Engeland, boekenland bij uitstek, was veel commotie om boeken die zeikerig autobiogra fisch waren, om het maar zo te zeggen. Romans waarin ex-geliefden of -min naars op een verderfelijke manier werden geportretteerd. Een soort boulevard-literatuur, derhalve. En boulevard-literatuur gedijt als er voldoende Persoonlijkheden zijn. Mensen tegen wie wordt opgekeken. Die «interessant» worden gevonden, om wat voor reden dan ook. Over wie mensen willen lezen, in de bladen of, zoals de laatste tijd steeds meer, in boeken en «boekjes». (Is het u wel eens opgevallen dat mensen die geen boeken lezen altijd spreken over «boekjes» wanneer ze tijdschriften bedoelen? «Als u boekjes over heeft mag u ze achterlaten bij de receptie. Dan kunnen andere mensen ze nog lezen.»)

Ook bij ons is de literatuur steeds autobiografischer geworden. Dat hou je niet tegen. Dat verkoopt. Want mensen willen lezen over het leven van andere mensen. Op dit moment wordt er meer dan ooit gesmuld van de ellende van een ander.

Maar die belangstelling houdt weer op. Het duurt niet lang meer of lezers zijn uitgekeken op die woon- en slaapkamerproblemen van oninteressante landgenoten. Want wat hebben we in Nederland nu aan spraakmakende figuren? Hoeveel echte personality’s lopen er hier rond?

Precies. Te weinig. Het is hier saai.

In Nederland is het te saai voor literatuur. Zeiden de mannen. En dus —

(wordt vervolgd)