Bij al die terugblikken op Ruud Lubbers drong zich de vraag op hoe de huidige premier zich verhoudt tot het lubberiaanse premiersmodel. Ze lijken op elkaar. Lubbers was de jongste Nederlandse premier ooit, Rutte op een paar dagen na. Lubbers was de langstzittende premier ooit, Rutte is dat bijna. Beiden wars van ideologische scherpslijperij, beiden Machers. Lubbers wist altijd verbinding te leggen met tegenstanders, Rutte ‘kan met echt iedereen vriendjes worden’, volgens Jort Kelder. Beiden hebben dat talent uitgebuit door kabinetten te vormen met links én met rechts. Allebei sober: multimiljonair Lubbers liep met gaten in zijn schoenen en een slecht onderhouden kapsel, als hij niet in zijn roestige Renault reed. Rutte is tevreden in een driekamer-bovenwoning en met zijn tweedehands Saab. En allebei charmant: al Lubbers’ secretaresses waren verliefd op hem, Rutte werd in China door gillende meisjes onthaald en kreeg in College Tour een huwelijksaanzoek.
Lubbers was een meester in verbale rookgordijnen. Geholpen door een zwak taalgevoel (volgens Frits Bolkestein) creëerde de premier zijn onnavolgbare werkwoorden: neertunnelen, zwaluwstaarten, afconcluderen, desolidariseren. Of denk aan de doorstromingsbepalende werking en het taakstellende pad. Bent u daar nog? Wie te lang naar zijn gezwam moest luisteren gaf uiteindelijk maar toe, en dat was precies de bedoeling.
Rutte zegt het ook graag moeilijker dan nodig, in lelijke werkwoorden: focusseren, pleidooieren, de desiderata van de Britten, regels die ‘in vigeur’ zijn. Ook zijn taalgevoel is niet al te sterk, zie zijn vele anglicismen: aan het eind van de dag, blatante onzin, bij implicatie. De grote hoogte waartoe Lubbers steeg in het mishandelen van onze taal zal Mark niet bereiken, maar hij doet zeker zijn best.
En beiden zijn politiek van teflon. Lubbers was premier tijdens misbruik van woningbouwsubsidies, een fraudegevoelig paspoort, de visfraude. Lubbers bleef. Rutte overleefde het wanbestuur aangaande Groningen en een reeks corrupte en liegende VVD’ers, waaronder de partijvoorzitter en een paar ministers. Allemaal opgestapt, behalve Rutte.
Maar bij al hun overeenkomsten zijn er belangrijke verschillen. En dan heb ik het niet alleen over Lubbers’ hyperintelligentie. Hier zijn twee punten waarin Mark nog best iets meer op Ruud mag gaan lijken.
Kom met echte oplossingen. Lubbers was de man van oplossingen. Zijn grootste was het Akkoord van Wassenaar. Hij erfde in 1982 een zware economische crisis en concludeerde dat Nederland, na twintig jaar uitdijende voorzieningen, ziek was. Loonmatiging en versobering van de welvaartsstaat waren het medicijn – maar het zou alleen werken als iedereen meedeed. En zo werd in een obscure uitspanning bij een bord bami een pact gesmeed tussen werknemers, werkgevers en de overheid. Het werd wereldberoemd. Bill Clinton kwam hierheen om uit te vinden wat het poldermodel inhield.
Rutte erfde in 2010 een recessie na de zwaarste financiële crisis ooit. De economie was na twintig jaar neoliberaal beleid verworden tot een louche belastingparadijs, bezwijkend onder het waterhoofd van een uitgedijde financiële sector. Rutte bezuinigde er een tweede recessie in 2012 bij, liet de banken goeddeels ongemoeid, en traineert de afbraak van het belastingparadijs. We zitten nu met het probleem dat zelfs in een groeiende economie de armoede toeneemt en de lonen ver achterblijven bij de winsten. We hebben een nieuw Akkoord nodig, desnoods bij een bord bami. Van Rutte is het tot nu toe niet gekomen. Hij constateerde tevreden dat hij ons uit de crisis heeft geleid. Daarna werd het stil.
Zoek de verbinding. Lubbers was premier in tijden van polarisatie over het kruisrakettenbeleid. In de Houtrusthallen stond de premier van alle Nederlanders in 1985 tegenover een vijandige menigte die hem eerst 3,7 miljoen handtekeningen tegen zijn beleid voorhield en hem daarna uitfloot en de rug toekeerde. Lubbers gaf geen krimp. Hij had de tegenstander opgezocht en bleef daar het gesprek zoeken, tegen de onredelijkheid in. Lubbers was uiterst flexibel, maar hij had visie en een rechte rug.
Rutte is ook premier van alle Nederlanders in tijden van polarisatie – over Europa, buitenlanders en identiteit. Maar Rutte staat nergens voor zijn overtuiging met de tegenstander te praten. Waar Europese collega’s een visie op Europese vernieuwing formuleren, drukt hij de kop in met de dooddoener van ‘weidse vergezichten’, waar hij gelukkig niets mee heeft. Binnenslands probeert de VVD een graantje van de populisten mee te pikken. Zijlstra over legaal demonstrerende Turkse Nederlanders: ‘Idioot.’ Rutte: ‘Pleur op.’
Rutte moet gaan nadenken over echte oplossingen, en over zijn visie. Hij moet zijn rechte rug nog vinden. Hij moet doorlubberen, in het spoor van Ruud.