«Ik moet leningen afbetalen voor mijn huis, de auto en de privé-school van mijn kinderen. Ik sta bol van de leningen. Omdat ik op papier zoveel waard was, kreeg ik ze zonder probleem. Ik heb een veeleisende vrouw, die veel uitgaf. Ik ben wanhopig. Ik kan wel janken. Fuck you for laughing. Voordat je deelneemt aan deze race, doe jezelf een plezier en overweeg een eenvoudig leven.»
Aldus de verzuchting van een anonieme inzender op een website voor geflopte dotcombedrijven nadat zijn vermogen in korte tijd was afgenomen van 26 miljoen naar vijf miljoen dollar.
Het is nog geen jaar geleden dat de term «dotcomjaloezie» zijn intrede deed in de Verenigde Staten. Burgers met gewone banen en gewone inkomens werden dagelijks lekker gemaakt met berichten over de onstuitbare opmars van nieuwe internetbedrijfjes die in korte tijd jeugdige multimiljonairs opleverden. Van Silicon Valley in het westen tot Silicon Alley in New York, van Chicago in het noorden tot Texas in het zuiden, het land was in de ban van deze verse goudkoorts. Wie geen kans zag op de trein te springen, behoorde tot de nieuwe sukkels. De gelukkigen werden vertroeteld tijdens bijeenkomsten met gretige investeerders die niet eens een degelijk zakenplan hoefden te zien maar genoegen namen met een te gek idee. Het te gekke bedrijf dat eruit voortkwam, ging al na een paar maanden naar de beurs, waarna de oprichters en soms ook de werknemers op slag erg rijk waren. Ze verschenen op de covers van de bladen, en de style-sectie van de New York Times berichtte dat enkele plaatselijke exemplaren nu op de hipste party’s net zo welkom waren als film- en rocksterren. Psychotherapeuten ontdekten het «plotseling-rijk-syndroom» onder geslaagde dotcommers die zich geen raad wisten met hun vermogen, zich geïsoleerd voelden en soms leden onder een schuldgevoel over hun gemakkelijk verkregen welvaart.
En een internetsoftwarebedrijf huurde een cruiseschip om de 1500 personeelsleden te trakteren op een week Cariben. Dit jaar wilde dat bedrijf hetzelfde doen, maar nu moest het personeel de trip zelf betalen. Plannen van de directeur om voor zichzelf aan de rivier Potomac een kopie te bouwen van het paleis van Versailles waren naar verluidt op de lange baan geschoven. Want het was uit met de internetpret.
De gekte duurde tot afgelopen voorjaar, toen de aandelen van internetbedrijven in elkaar zakten na een onwaarschijnlijke stijging tussen oktober en maart. Verliezen van vijftig tot 99 procent waren aan de orde van de dag. Venture capitalists raakten in paniek en verhuisden naar andere sectoren. Ineens was het voor een internetbedrijf een schande om verlies te maken, terwijl dat daarvoor geen probleem was want de sector had immers zoveel potentie.
Petopia.com, het vorig jaar opgerichte «internetparadijs voor huisdieren», ontsloeg 120 van de tweehonderd werknemers. Petstore.com ging failliet. Drogisterij More.com idem. Beauty-leverancier Eve.com eveneens. Stamps.com stuurde 240 werknemers de laan uit. News Digital Media, de onlinetak van Murdoch’s News Corporation, stuurde twintig procent van de staf in New York naar huis. Big Star Entertainment kreeg een jaar geleden nog twintig miljoen van investeerders om films via internet te verkopen; van het geld en de voornemens is weinig meer over, zodat zeventig van de 110 werknemers konden vertrekken. Gen3 Partners, HollywoodTicket. com, MyPlay.com, Boo.com, Value America, Hardware.com en Drugstore.com behoren eveneens tot de tientallen slachtoffers. De sector kreeg ineens zo'n slechte naam dat sommige succesvolle ondernemingen het dotcom-gedeelte uit hun naam schrapten omdat het gelijkstond aan gesukkel.
In de afgelopen negen maanden werden ruim twintigduizend dotcommers op straat gezet, becijferde een outplacementbureau; bijna de helft daarvan deed zich voor in de afgelopen twee maanden. Een professor van New York University zei dat het gedaan is «met het concept dat je een stel jongeren bij elkaar in een kantoor dropt, ze van veel geld voorziet en ze later wel een plan laat opstellen». Hij maakte zich zorgen over bedrijfjes die nog steeds liever party’s organiseren dan omzet realiseren. «Dat is geen winstmodel maar een buzzmodel.»
Een van de problemen was dat de jonge ondernemers het belang van vorm en inhoud niet konden onderscheiden. Ze begonnen een zaak waarvan een goed functionerende web site de belangrijkste eigenschap was. Wat je daarmee deed, was niet zo belangrijk. De een verkocht vitamines, de ander kleren, en nummer drie probeerde het met meubilair. Intussen leken ouderwetse warenhuizen als Sears, WalMart en Neiman Marcus de boot te missen, maar tegen de tijd dat de jonge honden de techniek hadden uitgeprobeerd, stapten zij de arena binnen met hun ervaring en kapitaal, plus een vertrouwde naam die bij nethuiverige consumenten meer vertrouwen inboezemde dan die van de jonge collega’s.
Advertenties werden ook een probleem. Vaak waren die in de «plannen» de belangrijkste bron van inkomsten, en investeerders geloofden erin. Totdat een zwakke beurs aanleiding was voor een kritische evaluatie. Websitereclame was vreselijk «overhyped», zei een analist, een conclusie die voor webspecialist Jacob Nielsen geen nieuws bevatte. Hij beweerde drie jaar geleden al dat zulke reclame niet zou werken. Want waarom zou iemand die een bepaalde site bezoekt op een advertentie klikken die hem naar een heel andere plek brengt? Toen hij dat schreef, was het percentage bezoekers dat op een reclame klikte nog een procent. Nu wordt dat geschat op eentiende procent. En het is de vraag of de overige bezoekers ze überhaupt zien
Voor het eerst dit jaar zakte in augustus de hoeveelheid onlinereclame, met een kleine acht procent. Dat had alles te maken met de verminderde budgetten van internetbedrijven, de sector die het meest fanatiek gebruik maakt van het medium. Met als gevolg dat zelfs een gevestigde naam als Yahoo! vooralsnog de Unilever onder de «zuivere» internetbedrijven de prijs van zijn aandeel met de helft zag dalen omdat ook Yahoo! het moet hebben van de reclame. «Goede kans dat deze markt net zo snel inzakt als zij is gestegen», zei een analist van Merrill Lynch, maar toen was het al te laat.
Menige dotcom die wel overleeft of begint, moet op zoek naar bedrijfsruimte buiten de gebruikelijke onbetaalbare gebieden en stuit daarbij op militante tegenstanders. In Austin (Texas), Chicago, en Seattle groeien de protesten tegen techyuppen door wier belangstelling huur- en koopprijzen de lucht in vliegen. In San Francisco zitten de fanatiekste groepen, met namen als het Yuppie Eradication Project, dan wel aargg! (All against ruthless greedy gentrification) of Art Strikes Back. Ze protesteren tegen «kolonisatie» en «verStarbuckisering» door glimmende auto’s te bekrassen die bij jonge techbedrijven voor de deur staan en autobanden door te snijden. Bedrijfspanden zijn voorzien van graffiti, er zijn wat verdachte brandjes geweest en anonieme dreigementen tegen aannemers en eigenaren die zaken doen met de verguisde bedrijfstak. Vijfentwintig tegenstanders werden opgepakt nadat ze enkele techkantoren hadden gekraakt die voorheen onderdak boden aan een populaire dansstudio. Sommige daklozen namen deel aan de acties door de tekst op hun bedelbordje te veranderen in iets als «www.wisselgeld.com?»
Actievoerders in San Francisco zeggen dat de wijk Mission, die een grote aantrekkingskracht uitoefent op de techsector, om zeep wordt geholpen. Al jaren zitten er veel kunstenaars, stichtingen en Latijns-Amerikaanse immigranten dankzij het speelse karakter van de buurt en de betaalbare panden, maar te genwoordig zijn uitzettingen aan de orde van de dag omdat dotcommers bereid zijn meer te betalen. Gezinnen komen op straat te staan of vertrekken naar andere steden in de hoop daar iets betaalbaars te vinden. In september kampeerden twintig gezinnen uit dit gebied een paar dagen in South Sacramento, ruim honderd kilometer verderop, om een bod uit te brengen op een paar huizen die vrijkwamen.
«Het ironische», zei de oprichter van mensenrechtenorganisatie Global Exchange, «is dat veel van die bedrijven op den duur weer zullen doorstromen naar andere plekken als ze meer ruimte nodig hebben. Maar eerst ruïneren ze de buurt.» En Paula Borsook, auteur van Cyberselfish, zei dat het de doorsnee techwerknemer niks kan schelen waar hij zit. «Ze gaan helemaal op in het werk en nemen niet deel aan een gemeenschap daarbuiten. Had Silicon Valley heel ergens anders gelegen, dan zaten ze nu daar. Terwijl Mission altijd mensen heeft aangetrokken die een onderdeel van de cultuur wilden zijn.»
Een van de boosdoeners is Bigstep.com, en de 28-jarige oprichter Andrew Beebe betreurt dat. Nog maar tien jaar geleden bezette hij met andere studenten het bestuursgebouw van een universiteit uit protest tegen investeringen in Zuid-Afrika, en nu is hij zelf de gebeten hond. Om de critici tegemoet te komen, besloot Beebe honderdduizend dollar in de buurt te investeren en een deel van de bedrijfsruimte beschikbaar te stellen voor buurtactiviteiten. Daarop zei de voorzitter van een ontwikkelingsstichting in Mission: «Zulke daden staan niet in verhouding tot de schade die wordt aangericht.»
De problemen in de dotcomsector hebben geleid tot een groep die wellicht in aanmerking komt voor het «rijk-maar-toch-arm-syndroom», dat een dezer dagen ongetwijfeld door handige therapeuten zal worden ontdekt. Michael Donahue was 36 en bezat op papier 448 miljoen dollar nadat zijn bedrijf InterWorld vorig jaar augustus naar de beurs was gegaan. Donahue kocht een buitenverblijf van een kleine tien miljoen dollar in Palm Beach en betaalde mee aan de lease van een privé-vliegtuig. Maar dankzij een forse koersdaling is er van de halve miljard nog maar twaalf miljoen over. De bank wilde terugbetaling van een lening waarvoor de aandelen dienden als onderpand. Het buitenverblijf staat te koop.
Donahue behoort volgens de Wall Street Journal tot de «Club van negentig procent» ofwel ondernemers die in een oogwenk ne gentig procent van hun vermogen zijn kwijtgeraakt. De 29-jarige Glenn Ballman reisde een paar jaar geleden nog op sandalen en met een rugzak over de wereld. Toen begon hij Onvia.com dat in februari naar de beurs ging, waarna Ballman ineens 827 miljoen waard was. Daarvan is intussen achthonderd miljoen verdampt. Shelby Bryan werd lid van de club nadat zijn vermogen zakte van 89 miljoen naar een half miljoen dollar, dankzij de koersdaling van zijn ICG Communications. Jeff Dachis van het webadviesbureau Razorfish verloor bijna 260 van de 280 miljoen. En Candice Carpenter, die met veel tamtam de vrouwenwebsite iVillage lanceerde, zag haar papieren waarde zakken van honderd miljoen naar minder dan een miljoen dollar.
Wie dit vermakelijk nieuws vindt, moet ze ker langs bij de website Fuckedcompany.com, een doorgeefluik van berichten of geruchten die worden ingestuurd door werknemers van bedreigde bedrijven. Vaak gaat het om interne e-mail waarin akelige maatregelen worden aangekondigd. Elk bericht krijgt een puntenwaardering, afhankelijk van de fuck-graad. Hoe groter de ellende, hoe groter de kans op een plekje in de hall of fame. Liefhebbers van het genre kunnen zich op de verzendlijst laten zet ten en krijgen een paar keer per week e-mail met vers onheil. «Modo.net is pleite. Dat was het netwerk met de kleine plastic pieper die je op de hoogte zou houden van alle hippe plekken in New York City en San Francisco. Houder van het wereldrecord voor de snelste fuck, het bestond slechts vijftig dagen, en allerlei mensen hebben nu die nutteloze hardware gekocht. Het leukste is dat Modo’s lanceringsparty voor morgenavond staat gepland.
Ander bericht: «Volgens een gerucht houdt BeautyJungle.com vandaag op te bestaan.» En: «HomePoint.com heeft bijna alle 25 werknemers ontslagen.» De prijs voor het «beste persbericht» ging naar US Digital Communications voor de mededeling dat iedereen met onmiddellijke ingang ontslag had genomen. «Het bedrijf heeft geen bezittingen, geen omzet en geen geld om de zaken voort te zetten», aldus het persbericht.
De teloorgang doet sommigen groot genoegen, getuige deze tekst: «Huil maar, zootje afgebrande Gen X'ers. Verdien je geld eens op een eerlijke manier!» Of getuige een opmerking van de oprichter: «Alweer enkele snel-rijk-opzetjes mislukt, geleid door dronken corpsballen whoopie.» En een mededeling op de site: «Nieuw en verbeterd in de archieven kun je nu al het slechte nieuws vinden dat je hartje begeert.»
Fuckedcompany heeft gezelschap van websites als dotcomfailures.com, waar een lijst met zestig verdwenen bedrijven te zien is, en dotcomdoom.com. De onlineversie van het techblad Upside Today beschikt over een «dotcom-begraafplaats» met een steentje voor elk geregistreerd slachtoffer. De Washington Post bedacht een wekelijks lijstje «dot-bombs» en Fortune begon een «dotcom dodenwacht».
Investeerders die de techsector hadden gemeden, voelden grote voldoening toen de aandelen afgelopen voorjaar in elkaar zakten en dotcomjaloezie kon plaatsmaken voor dotcomleedvermaak. Een verzekeringsagent: «Maandenlang hoorde ik collega’s opscheppen over hun nieuwe rijkdom terwijl mijn aandelen weinig deden. Maar de wraak was zoet.» De eigenares van een cateringbedrijf in Silicon Valley: «Het was heel vervelend om te zien dat de miljoenen terechtkwamen bij die bedrijfjes, maar nu voel ik me al een stuk beter.» De baas van een kippenbatterij: «Gelukkig is dit geen kip.com zodat ik niet word lastiggevallen door aandeelhouders die willen weten waarom de kippen niet meer zo hoog vliegen.» Waarbij de Washington Post aantekende: «Als er één ding is waarin wij Amerikanen geloven, dan wel dat hard werken gedurende een aantal jaren de basis is voor succes. Maar tijdens deze golf van starters leek het te makkelijk om een miljoen te verdienen. Waren het bedrijfsleiders of verklede tieners? Zieners of gekken?»