‘Het neerschieten van Mike Brown en de lynchpartijen van weleer hebben te veel met elkaar gemeen’, schreef Isabel Wilkerson vorige week op de website van The Guardian. Wilkerson, zelf zwart, is de schrijfster van The Warmth of Other Suns (2010), een gezaghebbend werk over de geschiedenis van zwarte migratie binnen Amerika. In het stuk riep ze op tot zelfreflectie: ‘Het is tijd dat Amerika dit onder ogen ziet.’

Zo lang geleden is het immers niet, zo herinnerde Wilkerson haar lezers, dat elke vier dagen een kleurling werd vermoord. ‘Vaak was de beschuldiging van een vergrijp al genoeg voor een urenlang spektakel, bestaande uit marteling en lynchen’, schreef ze. ‘Geen rechtszaak, geen jury, geen rechter, geen beroep. En nu, in een nieuwe eeuw, terwijl een familie in Ferguson de zoveelste door de autoriteiten vermoorde tiener begraaft, is het aantal door de politie gedode zwarte Amerikanen gelijk aan het aantal gelynchte zwarten in de eerste decennia van de twintigste eeuw.’ In concrete cijfers: volgens de fbi werd tussen 2005 en 2012 twee keer per week, dus om de drie à vier dagen, een zwarte Amerikaan gedood door een blanke politieagent.

De devaluatie van een zwart leven in Amerika is zo oud als de natie zelf, concludeerde Wilkerson. Behalve op de ‘angstaanjagende cijfers’ wees ze op de ‘banaliteit van de onrechtvaardigheid, de voorspelbaarheid van de 21ste-eeuwse conventie – het veel te gemakkelijk doden, het zwartmaken van het slachtoffer in plaats van een onderzoek naar de schutter, de aan de keukentafel gemaakte protestborden, de hartenkreten op Twitter en de spontane symbolen van de klacht – of dit nou hoodies of handen in de lucht zijn. Het spektakel van dood door huidskleur. Dit alles maakt het afstompende kwaad van een openbare ophanging in 1918 nauwelijks anders dan dat van een op YouTube gepubliceerde moord in de zomer van 2014.’ Met dat laatste refereerde Wilkerson aan de op een mobiele telefoon vastgelegde dood van Eric Garner in New York, die bij een aanhouding de wurggreep van een New Yorkse politieagent niet overleefde.

Wilkerson signaleerde nog een overeenkomst met het donkere verleden: rassensegregatie. Veel blanke Amerikanen leven tegenwoordig net zo gescheiden van hun zwarte medeburgers als tijdens Jim Crow, toen segregatie in het Zuiden van de VS nog bij wet geregeld was. Het leidt tot enorme verschillen in perceptie, zo toont een recent Pew-onderzoek aan: tachtig procent van de ondervraagde zwarten vond dat ‘Ferguson’ tot nadere introspectie van de rassenkwestie noopt, tegen slechts 37 procent van de blanken. Sterker, een meerderheid van de blanken vond dat ‘Ferguson’ meer aandacht krijgt dan het verdient. Als de rassenkwestie al enige aandacht verdient, dan andersom: volgens onderzoek uit 2011 door de Association for Psychological Science vinden de meeste blanken dat anti-blank racisme een groter probleem is dan anti-zwart racisme.

Deze ‘raciale isolatie’, zoals Wilkerson het noemt, creëert volgens haar ‘een gebrek aan empathie waardoor anderszins goedbedoelende mensen zich afwenden van hun plicht als medeburgers. (…) Zo kan het geweld (tegen zwarten – mvg) deels aanhouden doordat de meerderheid van de Amerikanen niet in staat is de pijn te voelen van hun landgenoten.’

‘Wat nu in Ferguson gebeurt, kan overal in het land gebeuren waar kleurlingen met onrechtvaardigheid te maken hebben’, zegt Sarah Kendzior, een blanke journaliste uit St. Louis (waarvan Ferguson een voorstad is) wier scherpe commentaren onder meer verschijnen bij Al Jazeera en Salon. Met onrechtvaardigheid doelt ze overigens op meer dan de dood van Mike Brown en de manier waarop de plaatselijke politie die zaak behandelt. ‘Arme zwarten in een voorstad als Ferguson zijn verstoken van elementaire diensten als goed onderwijs, openbaar vervoer en sociale woningbouw. Dat maakt het bijna onmogelijk om een goed leven op te bouwen. De sociale mobiliteit is er daarom zeer klein.’

Zowel ras als klasse speelt de zwarte gemeenschap parten, legt Kendzior uit. ‘Je kunt die twee niet echt scheiden. De blanke middenklasse in de regio probeert altijd zo ver mogelijk van zwarte gemeenschappen vandaan te wonen. Zodra de middenklasse vertrekt, dalen de huizenprijzen, waardoor de inkomsten uit onroerendgoedbelasting dalen, en daaruit worden juist publieke diensten gefinancierd.’ Het is een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken is en waaraan ook de vele lokale actiegroepen niet veel kunnen doen. ‘Daarvoor moet het hele Amerikaanse systeem op de schop, want dit is de manier waarop we de middelen in dit land verdelen.’

Voor St. Louis en omgeving dringt in ieder geval de tijd. ‘Het voelt als een klok die aan het aftikken is tot half oktober. Als dan agent Wilson (de schutter van Mike Brown – mvg) niet wordt aangeklaagd, denk ik dat we ernstige rellen gaan krijgen. Plunderingen zoals we tot nu toe gezien hebben kan de stad wel aan. Maar als het echt tot grootschalige brandstichting en schietpartijen komt, dan is de stad zeer kwetsbaar. Sommige buurten hebben bijvoorbeeld maar één supermarkt. Er is niet veel nodig om een humanitaire crisis te veroorzaken.’

Als Wilson wél wordt aangeklaagd, staat de stad volgens Kendzior aan het begin van een lang debat over verandering. Maar eerst zal St. Louis moeten helen. ‘Daartoe moet het diepe wonden onderzoeken, decennia van discriminatie en wantrouwen. De zwarte bevolking onderzoekt dat alles al jaren. Het probleem is de blanke bevolking. Segregatie is hier zo’n groot probleem dat veel blanken zwarten alleen kennen van tv, van het nieuws. Ze hebben geen idee van de omstandigheden waaronder hun zwarte medeburgers leven.’ Ze mist de stem van president Obama. ‘Na de dood van Trayvon Martin identificeerde hij zich met het slachtoffer. Daardoor werd het moeilijk voor blanken om te ontkennen dat discriminatie plaatsvindt. Nu heb ik hem helaas nauwelijks gehoord. Wellicht wil hij afwachten wat er met Wilson gebeurt. Jammer, want we ontberen goed leiderschap.’

‘Segregatie is hier zo’n groot probleem dat veel blanken zwarten alleen kennen van tv, van het nieuws’

Ook Jelani Cobb, directeur van het Institute for African American Studies aan University of Connecticut, had graag wat meer leiderschap van zijn president gezien. Cobb, die in opdracht van The New Yorker enkele weken in Ferguson doorbracht, zag echter ook de opkomst van een ‘beweging die de economische, sociale en politieke omstandigheden van arme kleurlingen in de regio wil verbeteren’.

Cobb is er optimistisch over: ‘Ik zag mensen uit motorclubs, civiele organisaties en kerken samenkomen met mensen die op geen enkele manier georganiseerd zijn. Ook beginnen kiezers zich eindelijk te registreren om te stemmen.’

Of dit ook landelijke gevolgen zal hebben, durft hij niet te zeggen. ‘Soms duurt het even voordat bewegingen samenkomen. Er zijn mensen die al langer werk verrichten, zoals het Legal Defense Fund dat strijdt tegen de massale gevangenzetting van zwarten. Wie weet zorgt een nieuwe kwestie voor extra motivatie.’ Dit weet Cobb, zelf zwart, wel: ‘De emancipatie van arme kleurlingen gaat nog jaren duren.’

In de dagen na de dood van Michael Brown verschenen in de media foto’s waarop hij gang-tekens maakte met zijn handen. In artikelen werd vermeld hoe groot en zwaar hij was. De muziek waarnaar hij luisterde, werd omschreven als ‘gewelddadige hiphop’. The New York Times schreef in zijn necrologie, die nota bene verscheen op de dag van zijn begrafenis, dat Brown ‘geen engel was’. Ondertussen wezen zwarten erop dat hij nog maar een kind was, hoe aardig iedereen hem vond, dat hij nooit problemen had, en op het punt stond te gaan studeren.

Toen de politie eindelijk de naam vrijgaf van de agent die hem had doodgeschoten, maakte ze tegelijkertijd beeldmateriaal openbaar waarop te zien zou zijn dat Brown een doos sigaren stal in een winkel. Op de dag dat de autopsie uitwees dat Brown door zes kogels was geraakt, lekte de politie een toxicologisch rapport waaruit bleek dat hij recentelijk marihuana had gebruikt. In een emotioneel essay op de website The Toast, getiteld Fear of a Nigger Nation, duidt de zwarte commentator Ezekiel Kweku waar deze ‘strijd over welk narratief toepasselijk is op de omstandigheden rond Browns dood’ in werkelijkheid over gaat: ‘We proberen te bepalen of Michael Brown wel of niet een nigger was. Een dood mens is een tragedie die moet worden onderzocht en waar verantwoording voor moet worden afgelegd. Om een dode nigger hoeven we niet eens te rouwen, laat staan dat zijn dood gerechtvaardigd hoeft te worden.’

Deze ‘essentiële waarheid’ maakt volgens Kweku duidelijk dat ‘een alliantie met blanken die plots ongemakkelijk zijn over de militarisering van de politie en haar optreden niet het antwoord is’. Niet dat Kweku niet inziet dat demilitarisering van de politie een goed idee is of dat het hem niet nuttig lijkt als politieagenten voortaan camera’s dragen. ‘Maar laten we niet doen alsof deze maatregelen een oplossing zijn voor het staatsgeweld tegen zwarten. Nieuwe reguleringen zullen de politie er niet van weerhouden de houding van bezetters aan te nemen. De politie had geen militaire wapens nodig om Eric Garner te vermoorden. Nog niet eens een pistool. Camera’s zullen de politie niet dwingen de humaniteit van zwarte lichamen te respecteren – en zijn wellicht niet eens voldoende om naderhand gerechtigheid te krijgen.’

Kweku weet precies waarom blanken geschrokken zijn van het politieoptreden in Ferguson: ‘Het is de angst om als niggers te worden behandeld. (…) Het opschorten van basale burgerrechten, het gebrek aan respect voor de gemeenschap die ze controleren, de willekeurige bruutheid tegen de burgerij, de agressieve houding van een bezettingsleger – deze scènes zijn allicht nieuw voor blank Amerika, maar voor zwart Amerika zijn ze zo oud als de Reconstructie (periode na de afschaffing van de slavernij – mvg) en zo gewoon als een zondag.’

Kweku verwacht niet dat zwart Amerika op eigen kracht wel rechtvaardigheid of gerechtigheid zal afdwingen. Dat hoeft ook niet, impliceert hij. ‘We leven in een staat die in het beste geval onverschillig is ten opzichte van onze problemen, en in het slechtste geval ons wil vernietigen. Het is goed en juist dat we de staat opjagen om ons gerechtigheid te geven, maar we kunnen onszelf niet wijsmaken dat de staat ooit rechtvaardig zal worden. Er zijn geen wetten en hervormingen denkbaar die ons achterover kunnen doen leunen. Er zijn geen overwinningen die ons rust en vrede zullen schenken.’

Zo komt Kweku tot de conclusie dat ‘wij altijd gereed moeten zijn om te vechten. Dr. King, onze prachtige profeet, had ongelijk. De boog van het morele universum heeft geen specifieke bestemming, niet in dit leven. Als hij overhelt richting rechtvaardigheid, dan is dat omdat hij door onze constante inspanningen die kant op is geduwd, door ons geduw en gezweet en geschreeuw.’


Beeld: Washington DC, 27 augustus. Manifestatie bij het ministerie van Justitie voor hervormingen bij de politie (Chip Somodevilla / Getty Images).