Hoedt u zich voor republikeinen! Republikeinen zijn nog er ger dan orangisten. Met monarchisten weet je wat voor vlees je in de kuip hebt: be dorven weliswaar, maar afgezien daarvan nog steeds consistent en soms zelfs taai. Republikeinen? Gewoon draadjesvlees: zodra je het hebt geprikt, valt het treurig uit elkaar. Niets op je tong en alles tussen je kiezen. Van orangisten krijg je misschien buikpuin, maar van republikeinen gegarandeerd rotte tanden. Daarom opteren dezer dagen tal van Nederlanders voor een stevige diarree langs de Máxima-route in plaats van de spuit en de boor van hun tandarts.

Daarbij komt dat Nederlandse republikeinen vrij saaie mensen zijn. Het leven van deze kretologen bestaat uit twee fasen: dingen roepen onder invloed van alcoholica en ze herroepen zodra een bal van geel stro hun blikveld vult. Het is drinken en draaien, draaien en drinken.

Zondag keek ik geamuseerd naar de première van de republikeinse hofnar Paul Cliteur op het podium van Buitenhof. De nieuwe columnist van het zondagse tv-programma verklapte ons meteen het geheim van de place de la république: «Ongeveer een jaar geleden werd ik lid van maar liefst twee republikeinse genootschappen. Ik ben namelijk voor de republiek!» Aangenaam, zelf ben ik alleen lid van de anwb, wat me nooit in de weg heeft gestaan om te zeggen wat ik dacht en om te zijn wat ik ben.

Een jaar geleden dus? Dit was inderdaad de bloeiperiode van de oranjedecadentie. Rumoerige discussies over Jorge, controversiële ontvangst door de koningin in een koninklijke suite, boze brieven in de kranten. Een bijna risicoloos moment om je republikeinse rode muts tot over je oren te trekken. Paul was er bijna van overtuigd: de kroon is wankelend. Hij reisde «stad en land af om de republikeinse zaak te bepleiten». Maar plots hangt zijn tricolore vlag halfstok: «Sinds Máxima schittert de mo narchie in volle luister.» Niets tegen te doen. Máxi lacht en Paul huilt. Máxi heeft maximaal charisma, «die goddelijke gave». Boem! De lach van de blonde Argentijnse klinkt als een schot en als ze zwaait kiest Cliteur het hazenpad. Maar wel aangeschoten: «Ons rest niets anders dan het likken van onze wonden en in het verborgene samen te zweren.» Lees: na het draaien gaan we weer een potje drinken.

Hoedt u zich, zei ik al, voor Hollandse republikeinen. Ze schieten zo tussen je benen door en kunnen je doen struikelen. Dinsdag deed Máxima met hof en al de republiek Mokum aan. Angstzweet langs de oranjeruggen. Amsterdam, hoeveel republikeinse divisies is dat niet en hoeveel rookbommen? Welgeteld één demonstrant riep iets en een handvol jongeren deelde antimonarchistische pamfletten uit. Maar pas nadat het koninklijke circus was gepasseerd. «We voelen ons een beetje in de minderheid», verontschuldigde zich een pamflettist. Ach, het leven is ruw en ondankbaar. Protesteren tegen stompzinnigheid en afgoderij doe je pas als je met tien tegen één staat. Of als, zoals Cliteur hoopt, «het charisma van Máxima ietwat is verbleekt».

Gelukkig was ook de herintredende republikeinse geleerde professor Geert Mak aanwezig om de blondine te vertellen hoe republikeins Amsterdam niet was. En niemand die zich erover verwondert dat men tussen het recreatief hossen op de grachten en het infantiele zwaaien vanaf de limousine een uitstapje bij de Hollandsche Schouwburg inlaste. Het verband zag ik niet helemaal zitten. Bovendien, en dat moet ik Máxima meegeven: haar vader heeft misschien heel wat op zijn kerfstok in de periode waarin hij zijn fascistische en antisemitische broodheren diende, maar medeplichtig aan de dood van die tienduizenden Amsterdamse joden? Nee, daar is tot op heden geen bewijs van.