De bibliotheek aan historische gegevens over en kritische analyses van Bram Stokers Dracula (1897) biedt bijna net zo veel plezier als het lezen van de roman zelf. Even donker en dramatisch als het Karpathiaanse gebergte waar zijn gedroomde kasteel staat is de ge boorte van de Graaf bij Villa Diodati, waar Lord Byron met zijn vampiervertelling het zaad zaaide voor Dokter Polidori om later uit te werken tot het eerste literaire «Dracula-verhaal», The Vampyre (1819). En de wraak van Lady Caroline Lamb waarin zij Byron in een roman uit haar pen transformeert tot de satanische Lord Glenarvon. Even avontuurlijk is de wijze waarop denkers speuren naar de diepere betekenis van het verhaal: Maurice Richardson die de Stoker-tekst een «incestueuze, necrofiele, orale-anale-sadistische worstelpartij» noemt. Of James Twitchell die betoogt dat de roman handelt over seks, maar dan wel seks vanaf de nek: «Seks zonder verwarring, seks zonder verantwoordelijkheid, seks zonder schuld gevoel, seks zonder liefde beter nog, seks zonder dat je het seks noemt.» De cultureel historicus Christopher Frayling gaat nog een stapje verder en schrijft dat brave, vrijblijvende seks de reden is waarom Dracula populair blijft onder tieners.
In Elizabeth Kostovas mooie Dra cula-roman The Historian staat een wat oude re tiener centraal. Zij is een van de vertellers, een schuchter meisje van ongeveer achttien jaar oud, een boekenwurm die in Amsterdam studeert, dochter van de Amerikaanse diplomaat Paul, die een duister verleden heeft. Het verhaal begint als de vertelster wij komen haar naam nooit te weten een oud boek in haar vaders bibliotheek vindt. Op de kaft een beeltenis van een draak en het woord «Drakulya».
Tijdens reizen met haar vader door Europa komt het meisje meer te weten over het geheim. Paul blijkt het boek te hebben gevonden tijdens zijn studie in Engeland onder begeleiding van de geleerde Bartholomeo Rossi. Als Rossi op mysterieuze wijze verdwijnt, wijst alles in de richting van een ontvoering door bovennatuurlijke wezens. Paul voelt zich gedwongen de vingerwijzingen te volgen. Al gauw komt hij erachter wie hij nu eigenlijk op het spoor zit: een telg uit de Orde van de Draak, Dracula, die zich in de moderne wereld heeft genesteld, opnieuw, net als in Stokers roman.
Dezelfde regels gelden bij Kostova als bij Stoker: drie keer gebeten worden door een vampier en je bent gedoemd tot een bestaan tussen de levende doden. En net als bij Stoker is seks in The Historian de verhulde motivering van de personages. De vrouwen in het verhaal zijn of seksueel onderdrukt of seksueel onervaren. Terwijl de vertelster op zoek gaat naar haar vader wordt duidelijk hoe zij hem verafgoodt. Zij raakt verliefd op een aantrekkelijke Oxford-student, maar tot echte erotiek kan het niet komen. Het is alsof haar complexe relatie met haar vader en de aanwezigheid van het donkere monster, de bijtende charmeur die in staat is de mens het eeuwige leven te bieden, belemmerend werken in haar seksuele bewustwording. Haar vrees voor het monster en haar adoratie voor haar vader zijn overweldigend. Alles duidt in één richting: haar seksuele repressie, in navolging van Stokers Mina mét maagdelijke hals, heeft te maken met haar obsessie voor haar vader. Opnieuw dus, seks vanaf de nek.
The Historian is zelfbewust; het werk verwijst constant terug naar zichzelf, naar de auteur-verteller van het verhaal, die niemand anders dan Elizabeth Kostova zelf kan zijn, en naar Stokers roman, die als een schim terugkeert in de vertelling. Dat gebeurt figuurlijk, wanneer Paul net als Jonathan Harker in Stokers roman ergens in Wallachië getuige is van een bizarre ceremonie in een donker bos waarin vuren hoog branden en wolven huilen. En het gebeurt letterlijk, wanneer de echte Dracula in zijn bibliotheek opeens de roman Dracula in handen heeft. De verteller is de arme Rossi, die gevangen zit in de grafkelder van Dracula. Rossi: «He brought his great hand to rest on an early edition of Bram Stokers novel and smiled, but said nothing. Then he moved quietly into another section.» Dit is een subliem moment: de echte Dracula die in de twintigste eeuw ergens in een klooster in de Pyreneeën een grote bibliotheek heeft, waarin een van de titels Dracula van Bram Stoker is.
Waarom heeft de Graaf zich met boeken en bibliothecarissen omringd, die hij steevast in vampiers verandert? In een sleutel-speech onthult hij, met een tikkeltje weemoed, de kern van zijn bestaan: Dracula, beter gezegd Vlad Tepes oftewel de vreselijke, feodale heerser Vlad de Spietser, was een sleutelfiguur in de strijd tegen het Ottomaanse Rijk. Maar minder bekend was dat hij óók een intellectueel was die hongerde naar boeken. Toen hij eindelijk aan de macht was, waren de grote bibliotheken van Constantinopel verwoest. Om zijn dorst te lessen, beval hij kooplieden hem boeken van over de hele wereld te brengen. Hij was verloren; al wat hem restte, was het lezen. Tegen Rossi zegt hij: «I knew I could not attain heavenly paradise… I became an historian in order to preserve my own history forever.»