Jammer voor haar want het ‘wennen’ was een doorslaand succes. Zozeer dat ze er zonder morren ging slapen (categorie mirakels) en dat haar moeder ‘s(ochtends pas op het laatste moment vraagt of ze 'naar de kindjes’ wil - anders wacht ze net zo lang bij de deur tot er vertrokken wordt (toch heeft ze het thuis niet slecht).
Voor Isa jammer dus, voor haar ouders een kleine ramp: hun werk wacht. Voor mama is het zelfs de eerste dag na een half jaar verzorgingsverlof. Na zoiets bellen dat je niet kunt komen of liegen dat je ziek bent - dat is vreselijk.
Rest één reddingskans: oma en opa.
Godlof, ze mag komen. (Dit is ernstige vertekening van de waarheid: oma en opa vinden het beroerd dat ze ziek is en dat haar ouders klem zitten, maar dat de troost van hun oude dag een hele dag komt, dat is toch ook mazzel.)
Papa brengt haar en al op de trap kent het enthousiasme, koorts of niet, geen grenzen want in het leven wordt liefde soms zomaar beantwoord. Dat papa weggaat doet haar niets, zo zeker is ze van diens eeuwigdurende beschikbaarheid.
Dan beginnen de rituelen. ‘Poess, poess’, behelzend dat we naar de tekening van wijlen ons dierbare secreet gaan kijken. Tot voor kort heette dat ‘pauw, pauw’, fraaie contaminatie van ‘poes’ en ‘miauw’, maar leven is verlies, en vooruitgang is niet tegen te houden.
Dan de tong klakken bij het paardje op de oude prent; langs het haardscherm, vingertje op de leeuw en vriendelijk gebrul; wat stenen van de schoorsteen meenemen naar de tafel in de voorkamer waar ze volgens haar beter tot hun recht komen.
Dan is het tijd voor speelgoed. Eerst het mandje met de kleine spullen. Het sjaaltje dat ze om doet waarbij ze ten afscheid ‘dag, dag’ zegt: toneelspelen begint al heel erg vroeg. Het plastic dingetje dat als een vogel fluit wanneer je het indrukt Inmiddels routineuze glimlach opleverend waar het vroeger tot intense vreugde leidde, vingertje omhoog - gelukkig vereeuwigd op foto).
Enzovoort. Enzovoort. Wanneer alles bekeken en over de kamer verspreid is begint het consumeren. Ze krijgt een lange vinger, een kopje chocolademelk, een bodempje suiker in de suikerpot, een kannetje melk, een lepeltje. Geconcentreerd gaat ze aan de slag: mengen, overgieten, slok nemen, scheppen, hapje, Da Capo - zo worden de grote koks geboren.
Maar dan blijkt Isa plots toch wel erg moe en ziek. Ze zou moeten slapen maar al haar energie gebruikt ze juist om daartegen te vechten. In plaats van rustiger wordt ze steeds drukker. Zelfs voorlezen van Poes Pinkie en Bij Kiki thuis (ooit haar moeders favorieten) kalmeert haar niet.
Dan krijgt opa een briljant idee. Hij neemt haar op schoot en zet de televisie aan: de Teletubbies zijn terug van vakantie. Ademloos kijkt ze, langzaam ontspannend en achteroverleunend. Prachtig vindt ze het.
Opa gruwt van die dreumes-sciencefiction, de Big Brother-periscopen, dat verraderlijke half-virtuele landschap waarin elk moment de gruwelijkste dingen lijken te kunnen gebeuren. In de speelgoedwinkel doet een Teletubie-emmertje al vijftien gulden. Maar zelfs uren Lala en Tinky-Winky zou hij voor lief nemen vanwege dat gloeiende hoopje, liggend op zijn borst.
Rubriek
Dreumes-sciencefiction
Uitgerekend de eerste woensdag dat Isa, anderhalf, officieel naar de crèche zal gaan is ze ziek: verkouden, koorts.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1999/37
www.groene.nl/1999/37