De oorlog tegen Iran is eigelijk al begonnen. Dat is de strekking van Preparing the Battlefield, het artikel van Seymour M. Hersh in de deze week verschenen New Yorker. Er is een geheim budget van vierhonderd miljoen dollar. Al een paar maanden geleden is een extra vliegdekschip naar het gebied gestuurd. Vorige maand heeft de Israëlische luchtmacht een grootscheepse oefening gehouden. Special forces zijn nu bezig het verzet tegen het godsdienstig leiderschap aan te wakkeren, als we Hersh mogen geloven. Geïnfiltreerde spionnen proberen het bewijs rond te krijgen dat Teheran aan een kernwapen werkt. Een echte oorlog is het nog niet, maar het Washington van president Bush heeft het stadium van de zenuwenoorlog geleidelijk achter zich gelaten. Terwijl de rest van de wereld hoopt dat het niet zo’n vaart zal lopen, is de Amerikaanse regering onomkeerbaar op weg naar de gewapende confrontatie.
Is dit een te pessimistische voorstelling van zaken? Iran als kernmacht is een vooruitzicht dat behalve de strijdlustigen in Teheran niemand optimistisch stemt. Maar zou een oorlog het enige middel zijn om de tot dusver onbewezen Iraanse plannen te verwezenlijken? Hoe waarschijnlijk is het dat Bush in zijn nadagen de wereld met nog een conflict zal opschepen? Zal zijn bewind het aandurven in deze nu belangrijkste sector van het Midden-Oosten de koers van de volgende president vast te leggen? Vindt hij misschien dat dit tot zijn erfenis hoort? De praktijk van twee ambtstermijnen leert dat we grote verrassingen nooit kunnen uitsluiten. De campagne die Washington nu tegen Iran voert, lijkt sterk op het Amerikaanse beleid tegen Saddam Hoessein in 2002 en de eerste maanden van 2003: een escalerende dwangdiplomatie, gesteund door een militaire opbouw. De president heeft nog vier maanden de tijd. Hoe absurd het ook mag klinken, de praktijk leert dat we met alles rekening moeten houden.
In het zwarte scenario krijgt niet alleen Amerika, maar het hele Westen er een front bij. In Irak gaat het op het ogenblik beter, maar ook weer niet zo ontzettend goed dat we kunnen zeggen dat uit de puinhopen een normale staat is verrezen. Zouden de Amerikanen nu vertrekken, dan is de kans groot dat de burgeroorlog wordt hervat. Als ze er een grote militaire macht handhaven, zoals Bush en McCain willen, dan wordt het land feitelijk een satellietstaat, wat het anti-Amerikanisme gegarandeerd zal doen toenemen. Premier Nouri al-Maliki heeft zich ontwikkeld tot een zelfstandig politicus. Hij wil met Iran een goede nabuurschap en zal, zoals hij heeft verzekerd, niet toestaan dat Iraaks grondgebied voor een aanval op Iran wordt gebruikt. Irak is nu, na vijf jaar, het front waar de oorlog langzaam tot bedaren komt. Wat daar de gevolgen zouden zijn als er een aanval op Iran wordt ondernomen, valt niet te voorspellen, behalve dan dat wat daar nu eindelijk bereikt is misschien weer teniet zou worden gedaan. De opening van het front in Iran betekent de heropening van het front in Irak.
Dan hebben we het front in Afghanistan. Daar gaat het niet goed. Afgelopen maandag heeft de International Herald Tribune samenvattingen van een aantal geheime rapporten gepubliceerd. Daaruit blijkt dat al-Qaeda na in 2001 nagenoeg te zijn weggebombardeerd, met succes zijn bases naar het grensgebied met Pakistan heeft verhuisd. Omdat ook Nederland troepen in Afghanistan heeft en omdat die daar nog twee jaar zullen blijven, zou dit artikel verplicht lesmateriaal moeten zijn voor iedereen die op het ministerie van Defensie werkt. Het herstel van al-Qaeda en de Taliban is voor een deel te wijten aan het feit dat president Bush zich in de betrouwbaarheid van zijn Pakistaanse collega Musharraf heeft vergist en aan de ruzies in het Pentagon over de aanpak van de oorlog daar. Maar vooral is het de preventieve oorlog tegen Saddam Hoessein die de Amerikanen hun mankracht en energie en astronomische kapitalen heeft gekost. Hoe zou de wereld er nu uitzien als Saddam met zijn niet bestaande massavernietigingswapens door een verstandige politiek van containment in bedwang was gehouden?
Dat is niet helemaal een vergeefse vraag. De dreiging van een preventieve aanval draagt ertoe bij dat het Iraanse volk wordt samengedreven. Mede daaraan heeft president Ahmadinejad zijn stevige positie te danken, maar volgens de betrouwbaarste waarnemers ter plaatse is hij minder populair dan het angstige Westen denkt. En verder geniet hij de luxe van de hoge olieprijs. Preventief geweld zou ongetwijfeld de chaos in het Midden-Oosten vergroten, de olie nog veel duurder maken, Irak misschien weer terugbrengen tot de chaos waaraan het zich nu misschien ontworstelt en het probleem Afghanistan-Pakistan in ieder geval niet oplossen. Daarom moet in Brussel en ook in Den Haag er alles aan worden gedaan om Washington van heilloos geweld te weerhouden.
Rubriek H.J.A. HOFLAND
Drie fronten
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/2008/27
www.groene.nl/2008/27