De toneelverslaggever belandt soms op merkwaardige plekken. In de kinderboekenweek fietste ik de binnenplaats op van een groot Tilburgs kloostercomplex en betrad een zaal die, gezien de tersluiks weggemoffelde glas-in-loodramen vol vrome figuren een voormalige kapel moet zijn geweest. De luidruchtige schare kinderen werd door zorgzaam onderwijzend personeel tactisch op de tribune geplaceerd. Hoe vaak heb ik dit al meegemaakt? Juffen en meesters die groepen schreeuwlelijkerds uit elkaar houden teneinde de rust in de tent te bewaken. Onwetend van het feit dat een goede voorstelling die voor die koters is gemaakt altijd rustig kijken en aandachtig genieten tot gevolg heeft. Zo ook hier.

Het speelvlak (ontwerp: Ruud Wierda) bestaat uit wanden van kistjes, vol dozen en potten. Rechtsvoor staat een overvolle werktafel, het werkterrein van twee broers, gekleed in jassen die iets plechtstatigs hebben. Cees en Klaas verrichten hier dagelijks hun serieuze werk. Ze krijgen brieven, meestal van kinderen. Die melden dat ze voor hun omgeving te luidruchtig zijn of met onmogelijke fantasieën rondlopen of bang zijn dat hun lievelingsoma opeens niet meer zal leven. Wat ze vragen is steevast hetzelfde: een droom. De gebroeders die samen de Firma Vaak runnen (‘dromen zonder winstoogmerk’), creëren uit potjes en bussen met zand van verschillende kleuren, binnen het frame van een onzichtbaar schilderij, een troostrijk mengsel van verbeelding en werkelijkheid, stuff that dreams are made of.

De rolverdeling is helder: broer Cees bedenkt ze, broer Klaas bezorgt ze. Door eenvoudige lichtwisselingen en een slimme mix van muziek en stemmen krijgen we de dromen ook te zien en te horen. Vraag me niet hoe dat precies uitpakt, dat is het geheim van deze toneeltovenaars. Effectief is het zeker. De schare kinderen die net nog als een wildebeestentroep de zaal binnenstormde, is aandachtig, heeft plezier om de kleine, soms ontroerende, dan weer hilarische wondertjes die zich op de simpele speelvloer voltrekken. Vanzelfsprekend – deze twee toneelspelers kennen hun klassiekers – komt er een stoorzender binnen. In de persoon van een zich belangwekkend voordoende meneer, die babbelt over voorschriften, vergunningen en dat deze zich niet aan regels houdende gebroeders en hun nep-firma liever eergisteren dan vandaag moeten worden opgedoekt, ingepakt en weggeborgen. Maar ook deze kletsmajoor blijkt over een arsenaal aan verborgen dromen te beschikken. In ieder maatkostuum huist ergens altijd een heimelijke Marco van Basten.

Ik had wel wat meer willen zien en horen over de motieven van die twee droomtovenaars. Het moet toch ergens begonnen zijn! Waar kwam de eerste brief van het eerste kind dat om een droom vroeg vandaan? Hebben ze ooit aan zichzelf om een droom gevraagd? En is de klaarblijkelijke reputatie van de Firma Vaak een kwestie van mond-tot-mondreclame? De toneelspelers Andreas Pielage en Niek Vink en hun regisseur Yolanda de Greeuw zijn nog druk aan het zoeken, meldden ze na afloop. Hun verstilde werk raakte me op een manier waarop jeugdtheater me vaker raakt: dit had ik als kind willen zien. De Kale Kapper noemen ze hun groep. Ze zijn nieuw in het overvolle landschap van het Nederlandse toneel voor kinderen van 8 tot 88. Het zijn pioniers, die ’s morgens vroeg hun decor in een gehuurde bus laden, ruim op tijd met technicus Thomas Collignon de zaal uitlichten en het geluid controleren. Pioniers tussen de pioniers. Die weten: als er tussen die zestig kids er twee of drie zitten die deze ervaring niet meer vergeten, dan is onze ‘droomfirma zonder winstoogmerk’ niet voor niets geweest!

De Kale Kapper, Firma Vaak. Inlichtingen:[www.steenimpressariaat.nl](http:// www.steenimpressariaat.nl)