Bissau – Er staat een kolossaal fort in het hart van de hoofdstad van Guinee-Bissau. Portugese kolonisten bouwden het Fortaleza de São José da Amura ruim vier eeuwen geleden, om zich te beschermen tegen Franse aanvallen. ‘Open voor bezoek’, schrijft de website optimistisch. Je kunt er het mausoleum bezoeken van de vader van de natie, Amilcar Cabral.
De journalist aan wie ik een bezoekje voorstel kijkt me aan alsof ik gek geworden ben. ‘Alleen op afspraak en alleen wanneer zij het willen, anders wordt er geschoten’, weet hij. We kijken omhoog en zien militairen ontspannen tv kijken. In dat fort is dus wel elektriciteit; de rest van Bissau moet het doen met rumoerige generatoren.
Het leger verdient zijn geld met logistieke dienstverlening aan Latijns-Amerikaanse cocaïnebaronnen: invliegen en overladen van drugs voor de Europese markt. Vorig jaar pleegden de soldaten hun elfde staatsgreep, ditmaal om kandidaat Carlos Gomes Junior buiten de macht te houden – de man wilde het leger hervormen.
Helemaal onkwetsbaar zijn ze niet. In april arresteerden Amerikaanse drugsbestrijders admiraal José Américo Bubo Na Tchuto, een held van de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Portugezen van 1963 tot 1974.
Socioloog en burgeractivist Miguel de Barros ergert zich aan de concentratie op dat drugsprobleem. ‘Het is een symptoom. Het is waar dat drugsgeld door de politiek spoelt. Maar de diepere oorzaak is onze politieke malaise, de corruptie van ons politieke systeem. Over deze dingen moet een nationaal debat komen.’ Grootste obstakel: een overweldigende politieke lethargie, erfenis van de eenpartijstaat die decennialang werd geregeerd door de paicg (Partij voor de Onafhankelijkheid van Guinee en Kaapverdië). In het verlopen partijkantoor overheerst hunkering naar dat recente, glorieuze verleden. Woordvoerder Rui Araújo Gomes eist ‘terugkeer naar de constitutionele orde’, oftewel: onze kandidaat aan de macht. Dat zit er voorlopig niet in.
Het partijkantoor biedt uitzicht op de resten van de revolutie: een vrijwel lege Avenida Amilcar Cabral, het monument voor de nationale helden en het verwoeste presidentiële paleis, kapotgeschoten tijdens de burgeroorlog van 1997-1998. Een straat verderop staat het splinternieuwe parlementsgebouw. Met machteloze woede heeft iemand op de muur gekalkt: ‘Geen staatsgreep. Respecteer de wil van het volk.’