De initiatiefgroep leunt zwaar op het ideeengoed waarmee in de Verenigde Staten in de jaren dertig een einde werd gemaakt aan de Drooglegging: het verbod op produktie en verkoop van alcohol bleek alleen maar stimulerend voor de georganiseerde criminaliteit, terwijl het verbod aan consumentzijde vooral als prikkel bleek te werken. Hetzelfde patroon tekent zich nu ook al jaren af in de wereld van de hard drugs, waar verhoging van repressieve maatregelen alleen maar meer verslaafden oplevert. Om die vicieuze cirkel te doorbreken wil de initiatiefgroep nu zowel landelijk als internationaal definitief de bakens verzetten. Legalisering betekent niet alleen dat er voor de internationale criminaliteit geen droog brood meer te verdienen zou zijn in de drugshandel (dat zou dan gewoon een zaak van de apotheker worden), ook de voornaamste attractie voor de aspirant-druggebruiker de kick van de sociale dissidentie zou erdoor wegvallen.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat er voor legalisering wordt gepleit. De Utrechtse politiecommissaris Wiarda deed dat al vijf jaar geleden en traditioneel loopt ook D66 warm voor de gedachte. Met de initiatiefgroep wordt er nu echter voor het eerst geprobeerd om een maatschappelijk klimaat te creeren waarbinnen de steun kan worden verbreed. Natuurlijk ligt het CDA dwars. ‘Een gedachtenspinsel waar internationaal geen enkele steun voor te krijgen is’, zo betitelde minister Hirsch Ballin van Justitie de bemoeienissen van de initiatiefgroep. Hij schermde met het schrikbeeld van Nederland als ‘vrijhandelsplaats voor drugs’ waar verslaafden uit alle windhoeken zouden neerstrijken om hun dagelijkse shot te halen. Het wegwerpgebaar van de minister maakte duidelijk dat er wat hem betreft geen discussie mogelijk is. Maar de macht van het CDA brokkelt beetje bij beetje verder af, een paarse coalitie is wellicht in aantocht, en voor het eerst lijkt het mogelijk om op het taboerijke terrein van de drugsdiscussie een vleugje ratio te introduceren.
De club van Wiarda en de zijnen staat internationaal lang niet zo alleen als Hirsch Ballin het wil doen voorkomen. Hoewel de War on Drugs van George Bush hier en daar nog in alle hysterie naijlt, beginnen er ook in de Verenigde Staten geluiden op te klinken pro-legalisering. Nobelprijswinnaar economie Milton Friedman, kampioen van het vrije-marktdenken, hield er zelfs een onversneden pleidooi voor. Het vrijgeven van drugs is volgens hem een veel betere bestrijding van zowel het verslavings- als het aanverwante criminaliteitsprobleem, probater dan welke politionele tactiek dan ook. In het puur economisch denken van Friedman verdwijnt als gevolg van legalisering iedere prikkel tot verdere marktexpansie: eenmaal vrijgegeven bieden de drogerende produkten niet langer de krankzinnige winsten van nu. Aan de consumentzijde verdwijnt niet alleen de noodzaak om iedere dag weer een auto te kraken of iemand te beroven, ook de meerwaarde van het drugsgebruik als een symbooldaad van verzet tegen de gevestigde orde wordt zo weggehaald. Friedman gaat zelfs zo ver te stellen dat er met legalisering nooit zulke gigantische crack-ghetto’s hadden kunnen ontstaan als nu het geval is in de Verenigde Staten. Dezelfde theorie kan worden toegepast op de Europese situatie, want zie: juist in de landen waar traditioneel de zwaarste straffen staan op drugsgebruik en -handel (Spanje, Duitsland) is de verslaving aan heroine, cocaine en aanverwante derivaten het grootst. Het is alsof iedere ferme politie-actie alleen maar meer verslaafden oplevert.
Ook elders in Europa begint men steeds openlijker te denken over legalisering. In Zwitserland werd verleden week het besluit genomen om een groep ‘problematische junks’ tegen bodemprijs van hard drugs te voorzien. Niet dat de Zwitsers plotseling humanistischer zijn geworden (verre dan dat, getuige hun vreemdelingenbeleid), men denkt op deze wijze van de overlast af te komen. Daarbij is het overigens ook weer niet denkbeeldig dat de balans overslaat naar de andere kant: in het Zwitserse initiatief zit een element van actieve euthanasie. Men heeft een categorie verslaafden afgeschreven voor de maatschappij en biedt deze nu alle vrijheid om zich dood te spuiten.
Zo ver hoeft het in Nederland nu ook weer niet te komen. Natuurlijk moet de hulpverlening blijven leuren met afkickprogramma’s en aanverwante zaken. Legalisering kan daarbij een eerste belangrijke stap zijn. Het voorkomt dat de verslaafden zich als een legertje zombies in een dagelijkse strooptocht door de steden moeten begeven en het maakt dat ze het geld dat ze hebben ook kunnen aanwenden voor normale voeding. Hun gezondheid zal er op vooruitgaan.
Dat legalisering een enorme groei van het aantal verslaafden zou opleveren, is een onbewezen veronderstelling. Om maar weer de vergelijking met de Amerikaanse drooglegging te gebruiken: het alcoholisme nam juist toe door het verbod. Voor het overige zal politiek moeten worden geaccepteerd dat er altijd een menselijke hang naar de roes zal blijven bestaan, verbod of geen verbod. Ieder zal voor zichzelf moeten uitzoeken hoever je daarin kunt gaan. Duidelijk is in ieder geval dat er in de huidige situatie, met drugs als sleutel voor een gehele sub-economie, met een duizelingwekkend aantal kleine handelaren op zoek naar nieuwe afnemers, nooit minder verslaafden zullen komen.
Redactioneel
Drugsvrijhandel uit politiekoker
Net in een tijd dat het leek alsof op justitieel terrein de donkere middeleeuwen bezig waren aan een genadeloze come-back, wordt Nederland verrast door een staaltje van verlichtingsdenken van het hoogste niveau. Verleden week werd bekend dat Nederland sinds 20 januari dit jaar is gezegend met een denktank die is gericht op een toleranter drugsklimaat, waarin ook legalisering van hard drugs niet langer taboe is. Aan de eerste bijeenkomst van de Initiatiefgroep Drugsdiscussie in kasteel Oudaen in Utrecht nam een opvallend gezelschap deel: de politiecommissarissen Nordholt, Hessing, Wiarda en IJzerman, advocaat-generaal Leijten van de Hoge Raad, hoogleraar strafrecht Ruter van de Universiteit van Amsterdam, plus een aantal niet nader genoemde ‘vertegenwoordigers van het bedrijfsleven’.
www.groene.nl/1994/7