Het meisje werkte er pas drie dagen toen we juist die zaterdag om precies twaalf uur ‘s morgens en ’s middags het café binnenstapten. De jenever, althans die van dat speciale merk waar wij om vroegen, wist ze niet onmiddellijk te vinden. Ik zei nog: Na zeven dagen weet je alles. En dacht erbij: Dan kun je weer een nieuw beroep nemen. Zo zag ze er wel uit. Wat was die jenever lekker! Omdat het zaterdag was? Ik verzon er ter plekke een slagzin voor. 'Lekker tot de laatste druppel’. Recyclebare slagzin ook. Gelukkig tot de laatste snik. Gek tot de laatste dwangbuis. Verliefd tot de laatste ruzie. Ga zo maar door. Deden we ook.
Het was feest in de buurt. Een buurtfeest. Ze hadden het lekkerste van het lekkerste uit de keukenkast gehaald. Ook uit de steur en de druif. Mooi meegenomen. Een glas champagne om erin te komen. Daarna meteen een boterhammetje met truffelkaas. De vereniging van de aardse kaas met de hemelse truffel brachten mij een gewaagde passage uit het vlak na de oorlog zo populaire The Young Lions van Norman Mailer voor de geest. Het plakje platgewalste aubergine uit de grote terrine van Cristophe met zijn glijmiddel van tomatensaus kon je er ook vinden. Zomaar, op nauwelijks een meter afstand van dat asfalt van die nieuwe Haarlemmerstraat.
Moet ik dan nog vertellen van de oester waarin je het vermoeden van een naderende onweerswolk op weg naar de Lofodden terug kon vinden en het met wel vier zeewieren bevruchte zeezout dat de impact had van een out of bounds geslagen bal op de allerbuitenste van de Outer Hebrides? Waar waren jullie trouwens? Zat je thuis aan de balkebrij? Nam net een hapje Jan in de Zak? Die tijd is geweest. Voorgoed. Truffelkaas en kaviaar in de Haarlemmerstraat! Er breekt een nieuwe tijd aan. Voorgoed.