BERLIJN – Maandenlang was Duitsland voorbereid op de film Der Baader Meinhof Komplex. De gedramatiseerde geschiedenis van de Rote Armee Fraktion, naar het gelijknamige boek van Spiegel-journalist Stefan Aust, zou het definitieve statement leveren over die nog altijd open wond in het nationale zelfbeeld. Dankzij de film zouden de Duitsers het trauma van de RAF, dertig jaar na haar tragische hoogtepunt, eindelijk eens grondig en afdoende kunnen verwerken.
De film kwam uit en… er viel een grote stilte. Geen heftige debatten, geen nationaal zelfonderzoek, geen stroom aan onthullingen en bekentenissen, zelfs geen verontwaardigde protesten.
Natuurlijk, er waren de gebruikelijke klagers. Bettina Röhl, dochter van RAF-oprichtster Ulrike Meinhof, riep verontwaardigd dat de film de daders verheerlijkt en de RAF mythologiseert. Maar dat roept ze elke keer wanneer er in de media iets over de RAF verschijnt. De journaliste gebruikt al jarenlang de openbaarheid om het trauma van haar afkomst te verwerken.
En natuurlijk meldde zich weer een boze nabestaande. Dit keer de weduwe van bankdirecteur en RAF-slachtoffer Jürgen Ponto. Uit woede omdat de staat de film met miljoenen had gesubsidieerd, stuurde ze haar Bundesverdienstkreuz terug naar de bondspresident. Bij de rechter diende ze een klacht in omdat de filmversie van de moord niet klopt met de werkelijkheid. Ze zat tijdens de moord niet op het terras maar in een zijkamer. En zo hard als in de film knetterden de echte schoten niet, want de moordenaars gebruikten geluiddempers.
Die laatste kritiek is pijnlijk voor de makers. Hun pretentie is dat in de film alles tot op de laatste centimeter overeenstemt met de werkelijkheid. Ze hebben microscopisch nauwkeurig onderzoek gedaan. Kleding, rekwisieten, ja zelfs de kentekens van de gebruikte auto’s zijn historisch correct. Stefan Aust, die aan de basis van het draaiboek stond, staat persoonlijk garant voor die precisie. ‘Iedere inslag van een kogel zit precies waar die was’, verzekert hij.
En er slaan nogal wat kogels in. De film slaat geen enkel schot, geen enkele bomexplosie en geen enkel stuiptrekkend moordslachtoffer over. Te beginnen bij de kogel van politieagent Karl-Heinz Kurras, die op 2 juni 1967 de vreedzame demonstrant Benno Ohnesorg doodde. En eindigend bij de drie schoten waarmee de RAF-leden Wolf Heissler en Stefan Wisniewski op 18 oktober 1977 de gegijzelde werkgeversvoorzitter Hanns Martin Schleyer om het leven brachten.

De film brengt de geschiedenis van de RAF terug tot een pief-paf-poef-verhaal. Zo oordeelden ook de Duitse filmrecensenten. ‘Een pakkend politiek drama met indringende geweldscènes’, schreef de een. ‘Een echte oorlogsfilm, gebruik makend van alle hedendaagse technieken’, schreef de ander. De critici zagen ‘beelden die we altijd al op deze manier hadden willen zien’, ‘het naakte geweld van de RAF’, ‘de esthetiek van minirok en machinegeweer’, ‘een van moraal bevrijd geschiedenisdrama’.
Niemand vond de film slecht. Maar ook niemand voelde zich door de film geraakt, aangesproken of uitgedaagd. Dat komt ook omdat hij tegelijk wel en niet een speelfilm is. Een speelfilm boeit omdat de kijker in spanning naar de afloop toeleeft. Maar van Der Baader Meinhof Komplex weet iedereen van tevoren hoe het eindigt. Het Duitse publiek weet op z’n minst in grote lijnen hoe de journaliste Ulrike Meinhof, de domineesdochter Gudrun Ensslin en de avonturier Andreas Baader zich in hun terroristische onderneming stortten en hoe ze zichzelf uiteindelijk in de gevangenis als laatste daad van rebellie van het leven beroofden. Wat kan een nagespeelde documentaire aan al dat bekende nog toevoegen? Niets, behalve een obsessieve preoccupatie met het historische detail.
Waarschijnlijk is het juist die historische correctheid die inmiddels al meer dan twee miljoen Duitsers naar de bioscoop heeft gelokt. De ouderen onder hen komen voor de herkenning, herbeleving en herinnering, de jongeren om nu eindelijk eens te zien hoe het echt was. Ze worden op hun wenken bediend. Zelfs de personages zijn zo echt als maar kan. Onder de Duitse topacteurs heeft de producent bijna exacte kopieën gevonden van Ulrike Meinhof (de briljante Martina Gedeck), Gudrun Ensslin (de ijzige Johanna Wokalek) en Andreas Baader (de Belmondo-achtige Moritz Bleibtreu). Bruno Ganz (Hitler in Der Untergang) zet een prachtige politiechef Horst Herold neer. Tot in de kleinste bijrollen spelen sublieme acteurs de sterren van de hemel.
Zelfs de jonge journalist Stefan Aust is geloofwaardig uitgebeeld. Aust werkte bij het blad konkret in Hamburg toen Ulrike Meinhof daar hoofdredacteur was. En hij bracht haar tweeling Bettina en Regine in veiligheid toen de ondergedoken Meinhof hen in een Palestijns kinderkamp wilde wegstoppen. Hij heeft kortom van dichtbij meegemaakt hoe Meinhof zich van een alom bewonderde journaliste tot een gevreesde terroriste ontwikkelde.
Die transformatie brengt de film overtuigend in beeld, en wel zo gedistantieerd en gedifferentieerd dat de kijker erin kan meegaan en er zelfs begrip voor kan opbrengen. Mooie, intelligente vrouw, begaan met het lot van de wereld, komt onbedoeld in een situatie terecht die haar dwingt ondergronds te gaan. De camera houdt het beeld even vast: het open raam waardoor Meinhof springt om zich bij de vluchtende Baader aan te sluiten. Die sprong door het open raam, door Aust het eerst als beslissende gebeurtenis beschreven, is door latere auteurs over de RAF opgeblazen tot een symbool voor het afglijden van de protestbeweging van de jaren zestig naar het terrorisme van de jaren zeventig. De film zit vol met zulke icoonachtige beelden, bekend geworden door Austs boek en door almaar weer vertoonde foto’s en filmbeelden.
Op de filmset zijn ze minutieus gekopieerd en in de handeling ingepast. De jonge vrouw die het hoofd van de stervende Ohnesorg optilt: een moderne piëta. Baader met roodgeverfd haar en ontbloot bovenlijf, weggesleept door de politie: de triomfale overwinning op het Kwaad. Het doodgehongerde RAF-lid Holger Meins, de pluizige baard boven het ziekenhuislaken dat zijn luttele dertig kilo bedekt: een heilige martelaar. De kortgeknipte Meinhof op de binnenplaats van de gevangenis, de handen in de nek: een beeld dat door Johannes Kahrs is vereeuwigd in een emblematisch schilderij.

De film is een historisch prentenboek. Wat ooit een brisante geschiedenis was, die telkens weer de gemoederen verhitte, is teruggebracht tot een museumstuk. Er is zo weinig afstand tussen fictie en feit dat er geen discussie meer mogelijk is. Curator Aust heeft zijn missie volbracht. Al meer dan twee decennia doet hij zijn best om de geschiedenis van de RAF te canoniseren. In zijn talloze artikelen voor Der Spiegel, in de verschillende edities van zijn boek Der Baader Meinhof Komplex en in een aantal documentaires heeft hij zijn versie van het RAF-verhaal uitgewerkt. Die versie is nu met de speelfilm tot de definitieve verheven. De kritiek is verstomd, de concurrenten zwijgen, de stroom aan commentaren en interpretaties is stilgevallen, de emoties zijn tot bedaren gekomen. Duitsland is klaar met de RAF.
De talloze boeken die over de RAF zijn geschreven, zullen hun verdere leven in de antiquariaten moeten slijten. Wat is er veel gediscussieerd over de visie van Horst Eberhard Richter, de psychoanalyticus die het geweld van Meinhof, Ensslin en Baader verklaarde uit het conflict met hun in het naziverleden verstrikte ouders. Hoe controversieel was ooit Jan Philipp Reemtsma’s idee dat er achter het terrorisme van de RAF niets anders schuilging dan de bloeddorstige almachtsfantasie die de Duitse geschiedenis al vele malen eerder had gezien. Wat een protesten maakte Wolfgang Kraushaar los met zijn stelling dat Duitsland ten prooi was aan een regelrechte mythologisering en heiligverklaring van de RAF. En met welk een woede verklaarden vroegere en latere RAF-sympathisanten al die commentaren tot cryptofascistische leugens en hielden ze vast aan het enige ware boek over de RAF: Stammheim, der Prozess van de Nederlandse RAF-advocaat Pieter Herman Bakker Schut. Die hele RAF-bibliotheek is nu gedoemd om op vergeten boekenplanken stof te vergaren.
Van die oude discussiedrift viel na de lancering van de film Der Baader Meinhof Komplex niets te bespeuren. Het meest voor de hand had nog gelegen dat er een storm van publieke boosheid zou zijn losgebarsten over de zoveelste verheffing van de RAF-terroristen tot helden van de populaire cultuur. Eerdere films, zoals Starbuck Holger Meins en Baader, hadden wél zulke reacties uitgelokt. Nog grotere verontwaardiging riepen modereportages op waarin modellen bloedige RAF-scènes nabootsten, theaterstukken met de titel Born in the RAF, hippe T-shirts met het opschrift ‘Prada Meinhof’ en popsongs met teksten als: ‘RAF, ein geiler Haufen’. Maar niemand klaagde na het zien van Der Baader Meinhof Komplex over het pop- of cult-karakter van de film, terwijl die daar met zijn sterbezetting, zijn gelikte esthetiek en zijn spectaculaire knaleffecten alle aanleiding toe geeft.

Met de film Der Baader Meinhof Komplex is de RAF definitief deel geworden van de canon van de Duitse geschiedenis. Wat Guido Knopp voor de hele Duitse geschiedenis heeft gepresteerd, speelt Stefan Aust klaar voor de RAF-geschiedenis. Guido Knopp is de populaire historicus die nu al bijna twintig jaar lang voor de Duitse publieke omroep de dramatische hoogtepunten van de nationale geschiedenis verbeeldt in grote documentaires, uitgezonden op prime time. Het recept: pratende hoofden van ooggetuigen en deskundigen, afgewisseld met historische beelden en vooral veel nagespeelde scènes. In Knopps handen verandert de Duitse geschiedenis in een ondoorzichtige brij van grote politieke daden en kleine alledaagse bekommernissen, zonder dat het verband tussen het een en het ander duidelijk wordt. Die manier om de geschiedenis onschadelijk te maken heet in Duitsland inmiddels de ‘Knoppisierung’ van de geschiedenis.
Met de film Der Baader Meinhof Komplex is de geschiedenis van de RAF voorgoed ‘geausteriseerd’. Ze is een opeenhoping geworden van duizenden betekenisloze details, tot iconen verstarde beelden, platgeanalyseerde karakters en afgedragen politieke clichés. De film mijdt elke ambiguïteit, roept geen vragen op, zet de verbeelding niet aan het werk, nodigt niet uit tot interpretatie en zet niet aan tot discussie. De RAF-geschiedenis is door Aust dichtgetimmerd, gestuct en van een stootvaste beschermlaag voorzien die haar voor de eeuwigheid bewaart. De RAF is af.

Der Baader Meinhof Komplex (regie: Uli Edel, scenario: Bernd Eichinger en Stefan Aust) is vanaf 20 november in de Nederlandse bioscopen te zien