Als het aan de Hagenaars en Hagenezen ligt, wordt de pvv in hun stad op 19 maart de grootste partij. Dat zegt althans een recente peiling die is gedaan in opdracht van de gemeente Den Haag, naast Almere de enige stad waar de pvv meedoet aan de komende gemeenteraadsverkiezingen. Dat de pvv opnieuw in slechts twee steden in de gemeenteraad wil komen mag door sommigen als een zwaktebod worden gezien, als op de verkiezingsavond de peilingen bewaarheid worden zal partijleider Geert Wilders daar lak aan hebben.
Met het optreden van de lokale pvv kan die voorspelde winst overigens niks te maken hebben. De Haagse fractie van de partij van Wilders was de afgelopen jaren een duiventil, waarbij ook nog een aantal duiven het pvv-hok definitief verlieten, maar wel op hun zetel in de Haagse raad bleven zitten.
Het is inmiddels een grijsgedraaide constatering dat lokale verkiezingen worden gedomineerd door het landelijke beeld. Dat is des te fnuikender voor de lokale democratie naarmate gemeenten steeds meer taken krijgen overgeheveld vanuit de rijksoverheid, taken waarvoor lokale politici eigenlijk verantwoording zouden moeten afleggen. Voor lokale Haagse politici van partijen als pvda, vvd of d66 moet het dan nog eens extra moedeloos makend zijn dat voor de pvv andere politieke spelregels lijken te gelden dan voor hen.
Zo zeggen in de politicologie geschoolde theoretici dat als het in een fractie hommeles is de kiezer een partij zal afstraffen. Zij rekenen op een soort zelfreinigend vermogen. De Haagse fractie van de pvv lijkt die theorie met gemak aan flarden te gaan schieten.
Vier jaar geleden kwam de partij van Wilders vanuit het niets in één klap met acht zetels de Haagse gemeenteraad binnen. Ze was daarmee meteen de tweede partij in de stad, met slechts één zetel minder dan de pvda. Van de acht pvv’ers die in 2010 aan het raadswerk begonnen, onder wie de Tweede-Kamerleden Geert Wilders en Sietse Fritsma, zijn er nog slechts drie actief voor de lokale fractie. Van die oorspronkelijke acht zijn er drie uit de fractie gestapt met medeneming van hun raadszetel. Daardoor duikelde de pvv van haar tweede plaats in grootte naar de vierde plaats.
cda-partijleider Sybrand van Haersma Buma opperde onlangs om de spelregels te veranderen, zodat raads- en Kamerleden die hun fractie verlaten hun zetel niet meer kunnen meenemen. Buma maakte daarop één uitzondering: leden die op eigen kracht zoveel stemmen krijgen dat ze de kiesdeler halen, mogen hun zetel wél meenemen.
Het is geen geheim dat die uitzondering een uitzondering zal zijn als Buma’s voorstel werkelijkheid zou worden. Dat is ook wat de cda-leider beoogt: minder afsplitsingen en daardoor minder versnippering. De meeste politici in een gemeenteraad of in de Tweede Kamer halen de kiesdeler immers niet, de meesten zelfs bij lange na niet. Ze komen op de slippen van de lijsttrekker aan hun zetel. Bij de Haagse pvv was dat vier jaar geleden overigens op de slippen van de lijstduwer Geert Wilders.
De Haagse gemeentepolitiek volgend ben ik geneigd gecharmeerd te zijn van Buma’s idee. Hij had overigens vooral gemeenteraden en niet de Tweede Kamer voor ogen. De Haagse raad is daarbij een goed voorbeeld. Door al die afsplitsingen telt zij inmiddels veertien fracties, op 45 raadszetels. Vijf fracties hebben slechts één zetel, drie fracties hebben er twee en één fractie telt er drie. Hoe kunnen die kleine fracties hun werk goed doen, alle stukken doorgronden, een beleidslijn uitstippelen die van enige consistentie getuigt, contact houden met wat er leeft onder de bewoners en daadwerkelijk het college van burgemeester en wethouders controleren zodat het dualisme in de raad geen lege huls is?
Doordenkend over het voorstel van de cda-leider duiken er echter ook allerlei haken en ogen op, waarover goed moet worden doorgedacht. Als het pvv-Kamerlid Louis Bontes zijn Kamerzetel niet had kunnen meenemen, had hij het dan aangedurfd om als klokkenluider op te treden en een boekje open te doen over de gang van zaken in de Tweede-Kamerfractie van de pvv?
En stel dat je vindt dat een zetel alleen meegenomen mag worden als op eigen kracht de kiesdeler is gehaald, zou het dan niet consequent zijn om te eisen dat iedereen sowieso op eigen kracht in de gemeenteraad of de Kamer komt? Dat laatste zou een totaal ander kiesstelsel vereisen. Dan kom je al snel uit op een districtenstelsel, zoals in Groot-Brittannië, waar de winnaar in het district de bijbehorende zetel krijgt en de concurrenten van andere partijen – en dus ook hun kiezers – het nakijken hebben.
In de wandelgang van de Tweede Kamer kreeg cda-leider Buma het verwijt dat hij begon over bestuurlijke vernieuwing, maar niet over wat er daadwerkelijk speelt in gemeenten. Alsof de kiezer zich druk maakt om het kiesstelsel. Nee, dat laatste niet, maar de kiezer klaagt omdat hij zich niet gehoord weet en over machtspelletjes op het stadhuis. Na de overdracht van nieuwe taken naar gemeenten komen daar straks mogelijk klachten bij over willekeur bij het toekennen van zorg of over het moeten verrichten van een absurde tegenprestatie voor het krijgen van een bijstandsuitkering.
Een kiesstelsel dat ervoor zorgt dat een raad niet versnippert, kan een bijdrage leveren aan een betere controle van de macht. Het zou de kiezer en daarmee de politiek als geheel een dienst kunnen bewijzen.