Moderne kunst heeft het in Engeland nooit gemakkelijk gehad. Een Picasso & Matisse-tentoonstelling in 1945, bijvoorbeeld, kreeg zware kritiek te verduren. Zo beweerde Evelyn Waugh in The Times dat het schilderwerk van ‘Señor Picasso’ niet op een intelligente, beschaafde manier kon worden besproken. De uitwerking van moderne kunst op de geest van haar toekijkers was volgens de katholieke, soms wat reactionaire schrijver te vergelijken met die van de hypnotiserende welbespraaktheid van de nazi’s uit de voorbije jaren.

Het was dezelfde Picasso die drie decennia eerder een indirecte invloed had gehad op een unieke tak van moderne kunst die wél populair was in Engeland: dazzle painting. Deze kunst werd niet aangebracht op een doek, maar op de oorlogsbodems die in de dokken van Liverpool en Newcastle werden klaargemaakt voor deelname aan de Eerste Wereldoorlog.

Militaire camouflage werd in de negentiende eeuw (mondjesmaat) geïntroduceerd, eerst met woestijnkleurig kaki. Daarna ontwikkelde een groep dienstplichtige schilders uit het Franse leger aan het begin van de Eerste Wereldoorlog een op kunst gebaseerde vorm van camouflage. Zij gebruikten abstracte technieken om soldaten en hun materiaal aan het oog van de vijand te onttrekken. In vredestijd is opzichtig vertoon van militaire macht prima, maar tijdens de moderne oorlogsvoering bleek onzichtbaarheid van levensbelang te zijn. Vooral kubistische motieven dienden dit doel. In een brief aan Apollinaire schreef Picasso: ‘Ik ga je een heel goede tip voor de artillerie geven. Zelfs wanneer ze een grijze kleur hebben, zijn artillerie en kanonnen vanwege hun vorm goed zichtbaar voor de bommenwerpers. Daarom moeten ze felle kleuren hebben, stukjes rood, geel, groen, blauw, wit, als een clownspak.’

Een marineschip op volle zee was echter iets anders dan een kanon op het land. Pure camouflage zou daar nooit lukken, maar wel misleiding, verwarring en verblinding. De ontwerpen van marineschilder Norman Wilkinson hadden alle kleuren van de regenboog en werden in onregelmatige patronen op de scheepswand aangebracht. Later kreeg ook de koopvaardij een kleurtje. Een meevarende journalist waande zich in ‘een drijvend museum’. Het was geen wonder dat het eerste Chelsea Arts Club Ball na de Great War camouflage-dazzle als thema kreeg.

Tientallen afbeeldingen van deze schepen vormen thans het hoogtepunt op de tentoonstelling Camouflage in het Londense Imperial War Museum. Het beste voorbeeld is de HMS King Alfred, waarop een kubistisch schip was geschilderd dat leek te zinken. Daarnaast had het schilderwerk een goede invloed op het moreel van de zeelui. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er van de ‘razzle-dazzle op zee’ weinig meer over. In plaats daarvan werd het Mountbatten pink populair, nadat het Lord Mountbatten was opgevallen dat een schip met een roze tintje eerder van de horizon verdween dan andere schepen. Om de Luftwaffe in de war te brengen keerden de duizelingwekkende motieven wel terug op de daken van fabrieken, van huizen en zelfs op de ruggen van koeien die niet al waren gezegend met zwart-witte motieven. Dat laatste was de omgekeerde wereld, omdat veel camouflage juist geïnspireerd is op de verschijningen in de dierenwereld.

Er zijn nog veel andere manieren om de vijand te misleiden. De tentoonstelling vertelt ook het verhaal van twee Nederlandse krijgsgevangenen die Colditz wisten te ontvluchten in buitgemaakte uniformen van Duitse bewakers. Dit sluit aan bij het hedendaagse tijdperk waarin camouflage wegens uitvindingen als infrarood en de detectie van menselijke warmte hightech is geworden (zoals het Stealth-vliegtuig), of een vorm van sluwheid, waarbij terroristen zichzelf ‘camoufleren’ als gewone burgers, ‘hiding in plain sight’.

De artistieke camouflage leeft voort op de catwalks van Jean-Paul Gaultier en in de popmuziek bij The Clash-zanger Joe Strummer. Wat de curator van de tentoonstelling niet laat zien, is de gedenkwaardige en hilarische How Not To Be Seen-sketch uit Monty Python’s Flying Circus. Wel zichtbaar is de bijna even geestige voorlichtingsfilm van het ministerie van Defensie die door de Pythons indertijd werd geparodieerd.

Camouflage. T/m 18 november, Imperial War Museum, Londen. www.iwm.org.uk