Ik lees in een artikel («De apin van God Writer’s block, nageslacht en een bizar verhaal van Ian McEwan») van Stine Jensen in Armada dat voor Renate Dorrestein, sprekend over hoe zij zichzelf schrijvende houdt, geldt dat alleen George Michael voor haar mag zingen, dat zij haar thee uit een speciaal kopje drinkt en dat zij speciale schoenen met magnetische zooltjes draagt. Verder begrijp ik dat Renate Dorrestein, sprekend in algemenere termen, in haar boek Het geheim van de schrijver zegt dat schrijvers vaak de malste dingen doen om concentratie op te roepen en in stand te houden. «Met dagelijkse rituelen en obsessieve handelingen, door de buitenwereld met zorg gadegeslagen, hopen zij een klimaat te scheppen dat hen in de juiste stemming brengt.»
Ik heb het boek van Renate Dorrestein niet gelezen. Ik heb nimmer een vragenlijst ontvangen. Ik ben ook helemaal geen schrijver. En ik ken Renate Dorrestein niet.
Maar wat ik zojuist overnam uit Armada, blijft me bij en maakt uitermate nieuwsgierig. Wie zijn de schrijvers over wie Renate Dorrestein in haar boek klaarblijkelijk spreekt? Hannes Meinkema, Sybren Polet, Max Dendermonde? Die ken ik ook al niet, maar misschien dat Renate Dorrestein een ingevuld vragenformulier van hen teruggekregen heeft. En ik begin wat te fantaseren over de mogelijke dagelijkse rituelen en obsessieve handelingen van voornoemde schrijvers.
Ik drink, het is nu precies tien uur, op de kop af mijn negende glas wijn van de dag. Ik weet niet helemaal meer wat voor of achter is, dat maakt verder weinig uit, ik voel me goed, ik volg tot in detail mijn aan de muur of waar dan ook hangende schema’s, mijn das heb ik maar losgeknoopt, die begon een beetje te knellen, mijn kinderen en mijn vrouw heb ik in slaap gekregen door, als gewoonlijk, zinnen te citeren die ik ken van een cassette Singalees-Frans, uiteraard met de gordijnen open, ik deed en doe dit alles om in de juiste stemming te geraken, het is me niet duidelijk of ik klaar ben met mijn voorbereidingen, hoe zou het zijn met de rituelen en handelingen van Kees ‘t Hart, zou hij op schema liggen en het klimaat hebben geschapen dat hem in de juiste stemming brengt, toevallig weet ik van zijn vrouw dat hij een schrijver is die vaak de malste dingen doet, ik weet alleen niet welke, maar nu eerst, als ik me niet vergis, een sigaret roken…
En uitmaken. Misschien slaap ik, misschien ook niet. In elk geval kijkt de buitenwereld naar me, dat is belangrijk. Ik zet een plaat op, haal een speciale fles van beneden en ga op een nog veel specialere manier weer op mijn stoel zitten. Zal ik een groot papier voor het raam hangen, met daarop de mededeling dat ik aan het zitten ben? En daarvoor tegelijkertijd de juiste concentratie aan het oproepen ben? En dat het een hele kunst is te blijven zitten? Misschien moet ik het eens in een lotushouding proberen, of gehurkt, of op mijn knieën, ik heb er wel de ramen voor. Staand zitten wordt onmiddellijk herkend, het gaat om een vorm van zittend zitten, de buitenwereld moet me zien zitten, ongeveer zoals ik nu zit. Op schoot een vragenlijst. Wees niet bezorgd.
Armada 19
uitgeverij Wereldbibliotheek Amsterdam 2000